Besluit van 4 november 1983, houdende aanwijzing van soorten van inrichtingen als
bedoeld in de artikelen 1, tweede lid, en 31, vierde lid, van de Wet verontreiniging
oppervlaktewateren (Stb. 1981, 573)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 juni 1983, nr.
RRW 30352, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische
Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer;
Gelet op de artikelen 1, tweede lid, en 31, vierde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Stb. 1981, 573);
De Raad van de Waterstaat gehoord;
De Raad van State gehoord (advies van 19 september 1983, nr. W09.83.0333/08.3.38);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 1 november
1983, nr. RRW 57108, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en
Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Hebben goedgevonden en verstaan: