Stcrt. 2006, 177, datum inwerkingtreding 14-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2006.
Eisen ten aanzien van de projecten
[Regeling vervallen per 01-01-2018]
1 Projecten starten met ingang van 1 augustus 2006.
2 Een project bestrijding voortijdig schoolverlaten is gericht op deelnemers:
-
a. die de leeftijd van 23 jaren nog niet hebben bereikt,
-
b. voor wie naar het oordeel van de instelling een verhoogd risico van voortijdig schoolverlaten
bestaat indien voor hen geen extra activiteiten worden ondernomen,
-
c. die aan een instelling zijn ingeschreven voor een opleiding als bedoeld in artikel
7.2.2, eerste lid onder a of b, van de WEB in de beroepsopleidende leerweg,
-
d. die niet in het bezit zijn van een diploma op ten minste het niveau van een startkwalificatie,
-
e. die door de instelling zijn geregistreerd als deelnemer aan het project voortijdig
schoolverlaten en aangemeld bij een contactgemeente als bedoeld in artikel 8.3.2,
derde lid, van de WEB.
3 Een project versterking beroepsbegeleidende leerweg is gericht op deelnemers die:
-
a. naar het oordeel van de aanvrager extra ondersteuningsactiviteiten nodig hebben om
aan de beroepsbegeleidende leerweg te kunnen deelnemen,
-
b. aan een instelling zijn ingeschreven voor een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2,
eerste lid onder a of b, van de WEB in de beroepsbegeleidende leerweg,
-
c. niet in het bezit zijn van tenminste een startkwalificatie, en
-
d. door de instelling zijn geregistreerd als deelnemer aan het project versterking beroepsbegeleidende
leerweg.
4 Een project versterking beroepsbegeleidende leerweg kan uitsluitend worden uitgevoerd
door een instelling en een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven gezamenlijk.
5 Een project heeft een looptijd van ten hoogste 1 jaar. De minister kan, in afwijking
van de vorige volzin, een langere looptijd van een project vaststellen.
6 De projectorganisatie is zo ingericht dat aannemelijk is dat met de uit te voeren
activiteiten het beoogde doel van het project haalbaar is.
7 De kosten van het project staan in een redelijke verhouding tot de daarvan te verwachten
resultaten.
8 Geen subsidie wordt verstrekt ten behoeve van deelnemers die woonachtig zijn in de
provincie Flevoland respectievelijk aan instellingen die zijn gevestigd in de provincie
Flevoland.
9 In bijlage 1 bij deze regeling is een limitatieve opsomming gegeven van de thema’s
waaraan de subsidie kan worden besteed.