Wet van 21 januari 2010 tot goedkeuring en uitvoering van het op 31 oktober 2009 te
Tilburg totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk
België over de terbeschikkingstelling van een penitentiaire inrichting in Nederland
ten behoeve van de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen
(Trb. 2009, 202)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 31 oktober 2009 te Tilburg tot stand
gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België over
de terbeschikkingstelling van een penitentiaire inrichting in Nederland ten behoeve
van de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen
ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan
worden gebonden en voorts dat het noodzakelijk is enige wettelijke voorzieningen te
treffen teneinde uitvoering te geven aan genoemd verdrag;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: