Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging voor het directoraat-generaal Bedrijfsleven [...] het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2019

Geraadpleegd op 01-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2023 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 01-06-2023 t/m 29-12-2023

Besluit van de directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat van 17 januari 2019, nr. 19008742, houdende verlening van ondermandaat, volmacht en machtiging voor het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2019 (Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging voor het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2019)

De directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 19 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. de directeur-generaal: de directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • b. de directeuren: de directeuren van het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • c. het hoofd Algemene Zaken: het hoofd Algemene Zaken van het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • d. de Chief Analyst: de hoofdanalist van het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • e. het MT-B&I: het collectief van de onder a tot en met d genoemde functionarissen;

  • f. het MT-lid van een directie: een lid van het managementteam van een directie met uitzondering van de directeur;

  • g. de coördinator Economische Zaken en Klimaat bij de Rijksdienst Caribisch Nederland: de coördinator Economische Zaken en Klimaat bij de Rijksdienst Caribisch Nederland van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • h. de regioambassadeurs: de regioambassadeurs van het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • i. de secretaris ATR: de secretaris Adviescollege toetsing regeldruk;

  • j. de Commissaris Militaire Productie: de Commissaris Militaire Productie van het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • k. de Compensatieadviseurs Militaire Productie: de compensatieadviseurs Militaire Productie van het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • l. de Compensatieadministrateurs Militaire Productie: de Compensatieadministrateurs Militaire Productie van het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • m. het bedrag: het bedrag inclusief de verschuldigde omzetbelasting (BTW).

§ 2. Taakverdeling tussen de directeur-generaal en de onder hem ressorterende functionarissen

Artikel 2

Aan de directeur-generaal is voorbehouden: het nemen van besluiten, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het verrichten van andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling betreffende de volgende aangelegenheden:

  • a. onderwerpen die twee of meer directies van zijn dienstonderdeel raken, tenzij daarover tussen de betrokken directeuren overeenstemming bestaat;

  • b. aangelegenheden op het werkterrein van een directeur, respectievelijk het hoofd Algemene Zaken:

    • 1°. ten aanzien waarvan de directeur-generaal in een incidenteel geval mededeling heeft gedaan dat zij door hem zullen worden behandeld, of

    • 2°. die door een directeur, respectievelijk het hoofd Algemene Zaken aan de directeur-generaal ter afhandeling worden voorgelegd, tenzij zij naar het oordeel van de directeur-generaal door een andere functionaris moeten worden behandeld;

  • c. aangelegenheden op het werkterrein van onderzoek, monitoring, effectmeting en beleidsexperimenten, met uitzondering van aangelegenheden waarvoor mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan de Chief Analyst.

Artikel 3

  • 1 Aan de directeuren wordt, ieder voor zich, ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen een bedrag van € 1.000.000 per verplichting niet te boven gaat.

  • 2 Aan de directeuren wordt tevens, ieder voor zich, voor de onder hen ressorterende medewerkers ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het verlenen van vakantie en kort buitengewoon verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps-, bevallings-, en ouderschapsverlof;

    • c. het accorderen van P-Direkt aanvragen;

    • d. het aangaan en afhandelen van verplichtingen inzake de opleiding van personeel en het accorderen van de desbetreffende betalingen;

    • e. het accorderen van aanvragen voor dienstreizen en het goedkeuren van reiskostendeclaraties binnen en buiten de Europese Unie.

Artikel 4

  • 1 Aan de MT-leden van een directie wordt, ieder voor zich, ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen een bedrag van € 50.000 per verplichting niet te boven gaat.

  • 2 Aan de MT-leden van een directie wordt voorts, ieder voor zich, voor de onder hen ressorterende medewerkers ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het verlenen van vakantie en kort buitengewoon verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps-, bevallings-, en ouderschapsverlof;

    • c. het accorderen van P-Direkt aanvragen;

    • d. het aangaan en afhandelen van verplichtingen inzake de opleiding van personeel en het accorderen van de desbetreffende betalingen;

    • e. het accorderen van aanvragen voor dienstreizen en het goedkeuren van reiskostendeclaraties binnen de Europese Unie.

  • 3 In uitzondering op het eerste en tweede lid, geldt het ondermandaat, de volmacht en de machtiging aan de MT-leden van een directie niet voor aangelegenheden op hun werkterrein:

    • 1°. ten aanzien waarvan de directeur in een incidenteel geval mededeling heeft gedaan dat zij door hem zullen worden behandeld, of

    • 2°. die door een MT-lid aan de directeur worden voorgelegd, tenzij zij naar het oordeel van de directeur door de plaatsvervangend directeur of een ander MT-lid moeten worden behandeld.

Artikel 5

  • 1 Aan het hoofd Algemene Zaken wordt ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein, met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen een bedrag van € 15.000 per verplichting niet te boven gaat.

  • 2 Aan het hoofd Algemene Zaken wordt voorts, voor de onder hem ressorterende medewerkers ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het verlenen van vakantie en kort buitengewoon verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps-, bevallings-, en ouderschapsverlof;

    • c. het accorderen van P-Direkt aanvragen;

    • d. het aangaan en afhandelen van verplichtingen inzake de opleiding van personeel en het accorderen van de desbetreffende betalingen;

    • e. het accorderen van aanvragen voor dienstreizen en het goedkeuren van reiskostendeclaraties binnen en buiten de Europese Unie.

Artikel 6

  • 1 Aan de Chief Analyst wordt ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein, met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen een bedrag van € 250.000 per verplichting niet te boven gaat.

  • 2 Aan de Chief Analyst wordt voorts, voor de onder hem ressorterende medewerkers ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het verlenen van vakantie en kort buitengewoon verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps-, bevallings-, en ouderschapsverlof;

    • c. het accorderen van P-Direkt aanvragen;

    • d. het aangaan en afhandelen van verplichtingen inzake de opleiding van personeel en het accorderen van de desbetreffende betalingen;

    • e. het accorderen van aanvragen voor dienstreizen en het goedkeuren van reiskostendeclaraties binnen en buiten de Europese Unie.

Artikel 7

Aan de coördinator Economische Zaken en Klimaat bij de Rijksdienst Caribisch Nederland wordt ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen een bedrag van € 10.000 per verplichting niet te boven gaat.

Artikel 7a

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Aan het hoofd BTI wordt ondermandaat en machtiging verleend voor de uitvoering van het stelsel van investeringstoetsen, met uitzondering van:

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2024, 136, datum inwerkingtreding 03-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-06-2023.

Aan het hoofd BTI wordt ondermandaat en machtiging verleend voor de uitvoering en handhaving van het stelsel van investeringstoetsen en het houden van toezicht op de naleving van dit stelsel, alsmede het houden van toezicht op de naleving van de Sanctiewet 1977 door niet-beursgenoteerde Nederlandse ondernemingen, met uitzondering van:

  • a. het nemen van besluiten tot het opleggen van een verbod of maatregelen op grond van de artikelen 12.5, 13.3, 14.5, 15.1, 16.1, 16.2, 17.1, 23.1, 24, 25.2, 25.3, 27.1, 27.2, 27.5, 28.2, 28.4, 29.1, 33.1, 42.1, 44.2, en 58.1 van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames;

  • b. het nemen van besluiten tot herbeoordeling en alle daaruit volgende (toetsings-)besluiten;

  • c. het nemen van besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke boete of last onder bestuursdwang;

  • d. het nemen van beslissingen op grond van de artikelen 6, tweede en vierde lid en 7, eerste en derde lid, van Verordening 2019/452; en

  • e. uitvoering geven aan het toezicht op grond van de artikelen 47 tot en met 52 van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames.

Artikel 8

Aan de regioambassadeurs wordt, ieder voor zich, ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen een bedrag van € 50.000 per verplichting niet te boven gaat.

Artikel 9

  • 1 Aan de secretaris ATR wordt ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen een bedrag van € 150.000 per verplichting niet te boven gaat.

  • 2 Aan de secretaris ATR wordt tevens voor de aan hem ter beschikking gestelde medewerkers ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het verlenen van vakantie en kort buitengewoon verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps-, bevallings-, en ouderschapsverlof;

    • c. het accorderen van P-Direkt aanvragen;

    • d. het aangaan en afhandelen van verplichtingen inzake de opleiding van personeel en het accorderen van de desbetreffende betalingen;

    • e. het accorderen van aanvragen voor dienstreizen en het goedkeuren van reiskostendeclaraties binnen en buiten de Europese Unie.

Artikel 10

Aan de Commissaris Militaire Productie wordt ondermandaat, volmacht en machtiging verleend op zijn werkterrein, met uitzondering van:

  • a. door de Tweede Kamer der Staten-Generaal goedgekeurde defensieprojecten die een bedrag van € 50.000.000 te boven gaan;

  • b. niet vooraf door de Tweede Kamer der Staten-Generaal goedgekeurde defensieprojecten.

Artikel 11

Aan de Compensatieadviseurs Militaire Productie word, ieder voor zich, ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden met betrekking tot een in het kader van een compensatieovereenkomst ingediende claim die een bedrag van € 2.500.000 niet te boven gaan.

Artikel 12

Aan de Compensatieadministrateurs Militaire Productie wordt, ieder voor zich, ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden met betrekking tot een in het kader van een compensatieovereenkomst ingediende claim die een bedrag van € 250.000 niet te boven gaan.

§ 3. Vervanging

Artikel 13

  • 1 De uit dit besluit voor de directeuren voortvloeiende bevoegdheden gaan in geval van afwezigheid over op hun plaatsvervanger. Bij afwezigheid van zowel de directeur als zijn plaatsvervanger gaan de uit dit besluit voortvloeiende bevoegdheden over op een ander lid van het betrokken managementteam.

  • 2 De uit dit besluit voor de MT-leden voortvloeiende bevoegdheden gaan in geval van afwezigheid over op een ander MT-lid.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 januari 2019

F.W. Vijselaar

directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie

Naar boven