Instellingsbesluit Jeugdautoriteit

[Regeling vervalt per 01-01-2025.]
Geraadpleegd op 29-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 15-05-2024.
Geldend van 15-09-2020 t/m heden

Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming van 4 september 2020, kenmerk 1700483-206505-J, houdende instelling van een Jeugdautoriteit (Instellingsbesluit Jeugdautoriteit)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming,

Besluiten:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • jeugdhulp: jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

  • jeugdhulpregio: indeling van gemeenten in samenwerkingsregio’s;

  • jeugdreclassering: jeugdreclassering als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

  • kinderbeschermingsmaatregel: kinderbeschermingsmaatregel als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

  • Minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of de Minister voor Rechtsbescherming;

  • organisatie: aanbieder van jeugdhulp, uitvoerder van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering; of een vertegenwoordigende organisatie van de voorgenoemden.

Artikel 3

De Jeugdautoriteit heeft de taak om de continuïteit van jeugdhulp, een kinderbeschermingsmaatregel en jeugdreclassering te bevorderen en doet dit door:

  • a. het analyseren en signaleren van risico’s voor de continuïteit van jeugdhulp, een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering op het niveau van een individuele organisatie en een individuele gemeente of jeugdhulpregio, al dan niet op verzoek van de VNG of een vertegenwoordiging van organisaties;

  • b. het gevraagd en ongevraagd rapporteren van bevindingen aan gemeenten, jeugdhulpregio’s, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, relevante organisaties en de Ministers over continuïteitsvraagstukken als bedoeld onder a.;

  • c. het analyseren en signaleren van ontwikkelingen op het gebied van jeugdhulp, een kinderbeschermingsmaatregel en jeugdreclassering en het gevraagd en ongevraagd delen van bevindingen hieromtrent aan de Ministers, de gemeenten, de jeugdhulpregio’s, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten of organisaties, al dan niet op verzoek van de VNG of een vertegenwoordiging van organisaties;

  • d. het monitoren van de naleving van afspraken tussen gemeenten, jeugdhulpregio’s, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Ministers of organisaties;

  • e. het rapporteren van bevindingen aan de Ministers over het bieden van financiële ondersteuning aan organisaties in bijzondere gevallen, alsmede over de aan financiële ondersteuning te verbinden voorwaarden of verplichtingen; of

  • f. het gevraagd of ongevraagd rapporteren van bevindingen aan de Ministers over het nemen van bestuurlijke maatregelen, en over het beleid ten aanzien van de Jeugdwet voor zover dit betrekking heeft op de in de aanhef van dit artikel genoemde taak van de Jeugdautoriteit.

Artikel 4

  • 1 De Jeugdautoriteit stelt zich onafhankelijk en onpartijdig op ten aanzien van de positie en de belangen van de organisaties, gemeenten, jeugdhulpregio’s, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Ministers.

  • 2 De Jeugdautoriteit handelt in het belang van een goede toepassing van de Jeugdwet.

  • 3 De Jeugdautoriteit laat zijn oordeelsvorming zoveel mogelijk leiden door feitelijke constateringen en hoort alvorens tot signaleringen en bevindingen te komen de betrokken partijen.

Artikel 5

  • 1 Als de Jeugdautoriteit treedt op een directeur-bestuurder.

  • 2 De directeur-bestuurder wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de Ministers.

  • 3 Schorsing en ontslag vindt slechts plaats wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulde functie dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen. Ontslag vindt voorts plaats op eigen verzoek.

  • 4 De directeur-bestuurder wordt benoemd voor de duur van dit besluit.

  • 5 De Ministers stellen aan de Jeugdautoriteit personeel ter beschikking. Het personeel staat onder leiding van de directeur-bestuurder, die in alle opzichten optreedt namens de werkgever.

Artikel 6

  • 1 De Jeugdautoriteit stelt zijn eigen werkwijze vast na afstemming met de Ministers.

  • 2 De Jeugdautoriteit en de Ministers komen een relatiestatuut met betrekking tot hun onderlinge werkrelatie en informatieverkeer overeen.

  • 3 De Jeugdautoriteit maakt samenwerkingsafspraken met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Nederlandse Zorgautoriteit. De Jeugdautoriteit kan tevens met andere partijen samenwerkingsafspraken maken, als dat nodig is voor de uitoefening van haar taak.

  • 4 De Jeugdautoriteit kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de invulling van zijn taak nodig is.

Artikel 7

  • 1 De Jeugdautoriteit biedt jaarlijks, vóór 1 oktober, aan de Ministers een jaarplan en een begroting ter vaststelling aan.

  • 2 De Ministers zorgen voor een begroting die de Jeugdautoriteit in staat stelt om haar taak naar behoren uit te voeren. De begroting van de Jeugdautoriteit komt ten laste van de begroting van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 3 De Ministers stellen jaarlijks, vóór 1 januari, het jaarplan en de begroting vast.

Artikel 8

  • 1 De Jeugdautoriteit verstrekt aan de Ministers desgevraagd de door hen gewenste inlichtingen. De Ministers verstrekken aan de Jeugdautoriteit de inlichtingen die deze nodig heeft voor een goede taakuitoefening.

  • 2 De directeur-bestuurder van de Jeugdautoriteit brengt jaarlijks aan de Ministers verslag en verantwoording over de begroting uit over de werkzaamheden van de Jeugdautoriteit.

Artikel 9

  • 1 De Jeugdautoriteit maakt haar bevindingen openbaar. De Jeugdautoriteit maakt ook het verslag en de verantwoording openbaar, zoals bedoeld in artikel 8, tweede lid.

  • 2 De Jeugdautoriteit maakt haar eigen werkwijze openbaar.

  • 4 De Jeugdautoriteit maakt de samenwerkingsafspraken, zoals bedoeld in artikel 6, derde lid, openbaar.

Artikel 10

  • 1 Dit besluit treedt in werking een dag na de publicatie in de Staatcourant.

  • 2 Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2025 of zoveel eerder als de Jeugdautoriteit bij wet wordt ingesteld.

Artikel 11

  • 1 Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Jeugdautoriteit.

  • 2 Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H.M. de Jonge

De Minister voor Rechtsbescherming,

S. Dekker

Naar boven