Wijzigingswet Huisvestingswet 2014, enz. (evaluatie herziene Woningwet en om de mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten te verruimen)

Geraadpleegd op 17-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 03-05-2024.
Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014, de Woningwet, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet en om de mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten te verruimen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de Woningwet te wijzigen om de uitvoerbaarheid te verbeteren, de toekomstbestendigheid te vergroten en de administratieve lasten te beperken, zoals aanbevolen in de evaluatie van die wet en te voorzien in de mogelijkheid van opkoopbescherming in de Huisvestingswet 2014 en dat het wenselijk is de mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten te verruimen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IV

[Red: Wijzigt deze wet, de Woningwet en het Burgerlijk Wetboek Boek 7.]

Artikel IVb

De gemeenteraden stellen binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een woonvisie vast als bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Woningwet.

Artikel VI

  • 1 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op de artikelen I, onderdeel Va, en IIa, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en terugwerken tot en met 1 januari 2021.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op de artikelen IIb en IIc die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 7 juli 2021

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.H. Ollongren

Uitgegeven de tiende september 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven