Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de
Faillissementswet in verband met de bevoegdheid om vast te stellen of een bank of
beleggingsonderneming faalt of waarschijnlijk zal falen en in verband met de verificatie
van interesten die lopen vanaf de faillietverklaring van een bank of beleggingsonderneming
ter uitvoering van Richtlijn nr. 2014/59/EU alsmede ter uitvoering van Verordening
(EU) nr. 806/2014
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om ter uitvoering van
Richtlijn nr. 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende
de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen
en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 173), alsmede ter uitvoering
van Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige
regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en
bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme
en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening
(EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225) aan De Nederlandsche Bank
de bevoegdheid toe te kennen om in bepaalde gevallen vast te stellen dat een bank
of beleggingsonderneming faalt of waarschijnlijk zal falen, en dat het gewenst is
dat de interesten die lopen vanaf de faillietverklaring van een bank of beleggingsonderneming
worden geverifieerd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: