Instellingsbesluit monitoringscommissie voor de Landelijke Eenheid

Geraadpleegd op 16-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 17-06-2023 t/m 14-02-2024

Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 13 juli 2022, nr. 4094455, houdende instelling van de monitoringscommissie voor de Landelijke Eenheid (Instellingsbesluit monitoringscommissie voor de Landelijke Eenheid)

De Minister van Justitie en Veiligheid;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

BESLUIT:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister van Justitie en Veiligheid;

  • b. commissie: commissie, bedoeld in artikel 2;

  • c. Landelijke Eenheid: de Landelijke eenheid van de politie.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1 Er is een monitoringscommissie voor de Landelijke Eenheid.

  • 2 De commissie heeft tot taak het actief monitoren van de transitie van de huidige Landelijke eenheid en het rapporteren hierover aan de Minister van Justitie en Veiligheid. De transitie vindt plaats volgens een transitieplan dat door de korpschef wordt opgesteld. De opdracht van de commissie bevat:

    • a. Adviseren over de kwaliteit en de haalbaarheid van het transitieplan en de daarin opgenomen tijdlijnen;

    • b. Monitoren van de uitvoering van het transitieplan en het elke vier maanden hierover rapporteren aan de Minister van Justitie en Veiligheid. De commissie rapporteert tussentijds aan de Minister van Justitie en Veiligheid wanneer zij dit nodig acht.

  • 3 De commissie onderhoudt actief contact met de werkvloer zodat zicht wordt gehouden op de op de werkvloer zichtbare voortgang en het beeld dat de werkvloer heeft over de transitie.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1 De commissie bestaat uit een voorzitter en vier andere leden.

  • 2 De voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3 De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd.

  • 4 De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 5 De minister kan tussentijds een ander lid benoemen wanneer de voorzitter aangeeft dat dat noodzakelijk is voor de commissie om haar opdracht uit te voeren.

  • 6 Voor 31 december 2022 wordt geëvalueerd of de samenstelling van de commissie voldoende is om de opdracht uit te voeren.

  • 7 De voorzitter en de andere leden kunnen worden geschorst en ontslagen door de minister.

Artikel 4. Leden

Voor de duur van de commissie worden tot lid van de commissie benoemd:

  • a. mr. B.B. (Bernt) Schneiders, tevens voorzitter;

  • b. mevr. drs. I.C. (Inge) Bryan;

  • c. prof. mr. dr. E.R. (Erwin) Muller;

  • d. mr. B.W.J. (Bob) Steensma MPA;

  • e. mevr. drs. Y. I. (Yasemin) Tümer MA.

Artikel 5. Instellingsduur

  • 1 De commissie wordt ingesteld met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2 De commissie wordt opgeheven per 1 juli 2024.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1 De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

  • 2 Het secretariaat is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan (de voorzitter van) de commissie.

  • 3 Aan het secretariaat kunnen medewerkers worden toegevoegd.

  • 4 De functionarissen die tot secretaris of medewerker van het secretariaat worden benoemd, zijn tegenover anderen dan de commissie verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen in het verband van de werkzaamheden van de commissie bekend is geworden.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1 De commissie stelt haar eigen werkwijze vast. De commissie zorgt daarbij voor actief contact met de werkvloer zodat voldaan kan worden aan de bepaling in artikel 2 lid 3 van dit besluit.

  • 3 De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 8. Inwinnen van inlichtingen

  • 1 De commissie is bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen rechtstreeks te wenden tot personen en instellingen en hen te verzoeken die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de taakuitvoering van de commissie.

  • 2 Het Ministerie van Justitie en Veiligheid, en op grond van artikel 31 van de Politiewet 2021, de Korpschef, verlenen de commissie de verlangde medewerking en toegang tot alle informatie die zij nodig voor de uitvoering van haar taak.

Artikel 9. Vergoeding

  • 1 Aan de voorzitter wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, zoals opgenomen in de bijlage bij de meest recente CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 16/36.

  • 2 Aan de leden mevr. drs. Y. I. (Yasemin) Tümer MA en mr. B.W.J. (Bob) Steensma MPA wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, zoals opgenomen in de bijlage bij de meest recente CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 8/36.

  • 3 Aan de leden mevr. drs. I.C. (Inge) Bryan en prof. mr. dr. E.R. (Erwin) Muller wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, zoals opgenomen in de bijlage bij de meest recente CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 4/36.

Artikel 10. Kosten van de commissie

  • 1 De kosten van de commissie komen, voor zover op basis van een door de minister goedgekeurde raming, voor rekening van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek; en

    • c. de kosten voor oplevering van het rapport.

  • 2 De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een raming aan de minister aan.

Artikel 11. Rapportages

  • 1 De commissie rapport schriftelijk aan de minister met een frequentie van één rapportage per vier maanden. De derde rapportage zal verschijnen op 1 juni 2023.

  • 2 Indien de commissie daartoe aanleiding ziet, doet zij tussentijds verslag aan de minister.

  • 3 Indien onvoorziene omstandigheden naar oordeel van de commissie het uitbrengen van een voorziene rapportage in de weg staan, dan stelt zijde minister daarvan onverwijld op de hoogte.

Artikel 12. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de

omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit monitoringscommissie voor de Landelijke Eenheid.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D. Yeṣilgöz-Zegerius

Naar boven