Besluit ‘gemengd afmeren’ Rotterdam 2022

Geraadpleegd op 18-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 03-05-2024.
Geldend van 01-07-2023 t/m heden

Besluit ‘gemengd afmeren’ Rotterdam 2022

De Havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V.,

Gelet op:

Overwegende dat:

  • de wens bestaat om ligplaats(en) ten behoeve van diverse categorieën binnenschepen flexibel(er) te kunnen gebruiken, mede gelet op de per 1 juli 2017 geëffectueerde wijziging van het ADN en de daarmee gepaard gaande verandering van de seinvoering voor methanol (UN1230) van 1 kegel naar 2 kegels;

  • de per april 2019 geëffectueerde wijziging van het ADN leidend tot een verbod op het varend ontgassen van ladingtanks in dichtbevolkte gebieden, alsmede de op handen zijnde aanpassing van het CDNI, waardoor een verbod op varend ontgassen voor steeds meer kegelvoerendebinnentankschepen gaat gelden;

  • voornoemde wijzigingen ertoe leiden dat er voor schepen die bepaalde categorieën gevaarlijke stoffen vervoeren, meer ligplaatscapaciteit nodig zal zijn, naast de reeds bestaande capaciteitsproblemen van ligplaatsen voor de gehele binnenvaart;

  • in Rotterdam van 5 april 2021 tot en met 31 december 2021 de pilot ‘gemengd afmeren’ heeft gedraaid waarbij een aantal ligplaatsen was aangewezen om gemengd afmeren zonder afmeerafstanden mogelijk te maken;

  • zowel de binnenvaartbranche als de havenmeester van Rotterdam de pilot ‘gemengd afmeren’ als positief heeft ervaren;

  • de binnenvaartsector nog steeds congestie ervaart en meer ligplaatsen wenst voor gemengd afmeren;

  • kleinere afstanden dan in artikel 7.07, eerste lid, Binnenvaartpolitiereglement (hierna: Bpr) zijn vermeld, op grond van artikel 7.07, derde lid, Bpr door de bevoegde autoriteit kunnen worden toegestaan;

  • de bijzondere gevallen genoemd in artikel 7.07, derde lid, Bpr ruimer kunnen worden geformuleerd gezien de verbeterde veiligheid van kegelvoerende binnenschepen ten aanzien van de constructie van deze binnenschepen sinds de totstandkoming van artikel 7.07 Bpr;

  • de ruimere formulering van artikel 7.07, derde lid, Bpr tevens wordt bevestigd door een risico-analyse die in 2020 heeft plaatsgevonden door het Havenbedrijf Rotterdam en waaruit is gebleken dat gemengd afmeren van kegelvoerende binnenschepen (zijnde binnenschepen die een bijkomend teken moeten voeren als bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, Bpr en 3.14 lid 2 Bpr) en niet-kegelvoerende binnenschepen onder specifieke voorwaarden, verantwoord is zonder rekening te houden met de afmeerafstand uit artikel 7.07, eerste lid, Bpr;

  • er aanvullende risico-analyses zijn gedaan door Rijkswaterstaat en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;

  • er overleg heeft plaatsgevonden als bedoeld in artikel 6 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer met belanghebbende openbare lichamen en instellingen (de Veiligheidsregio Rotterdam en DCMR);

  • zowel de risico-analyses als het overleg met de Veiligheidsregio Rotterdam en DCMR hebben uitgewezen dat er geen belemmeringen bestaan voor gemengd afmeren mits het gemengd afmeren zich beperkt tot de hierna genoemde bijzondere gevallen van schepen die bepaalde activiteiten niet verrichten;

  • de gemengd afmeren-ligplaatsen bijdragen aan het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer en de veiligheid niet in het geding is;

  • de in dit besluit beschreven bijzondere gevallen waarin gemengd afmeren mag plaatsvinden van belang zijn voor het voorkomen of beperken van externe veiligheidsrisico’s;

  • de hieronder beschreven bijzondere gevallen waarin gemengd afmeren mag plaatsvinden in lijn zijn met het doel van de in artikel 7.07, derde lid, Bpr aan de bevoegde autoriteit gegeven bevoegdheid om af te wijken van de in het eerste lid van dat artikel vastgestelde afmeerafstanden, te weten: het voorkomen van congestie, waarbij de veiligheid is gewaarborgd. Er worden geen ligplaatsen aangewezen in de directe nabijheid van kwetsbare objecten zoals woningen.

Besluit vast te stellen:

Besluit ‘gemengd afmeren’ Rotterdam 2022

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. afmeren: het kortstondig dan wel voor langere tijd ligplaats nemen, wachten of stilliggen, al dan niet met behulp van ankers of spudpalen;

  • b. ADN: Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren;

  • d. binnenschip: schip, niet zijnde een zeeschip, met uitzondering van zeeschepen waarvoor binnenvaartcertificaten zijn afgegeven;

  • e. binnenschip geschikt voor het gemengd afmeren: alle binnenschepen met uitzondering van:

    • i. binnenschepen die gevaarlijke goederen vervoeren waarvoor drie bijkomende tekens zoals bedoeld in artikel 3.14, derde lid, Bpr gevoerd dienen te worden;

    • ii. binnenschepen die lading in droge bulk vervoeren waarbij de aanvullende eis VE03 uit randnummer 7.1.6.12 van het ADN van kracht is;

    • iii. binnenschepen geladen met bulklading in vaste vorm waarvan de lading met ontsmettingsmiddelen is behandeld en die nog onvoldoende vrij is van ontsmettingsmiddelen;

    • iv. een duwbak of duwbakken die niet aan een duwboot is of zijn gekoppeld;

    • v. passagiersschepen als bedoeld in artikel 1 van het Binnenvaartbesluit;

    • vi. pleziervaartuigen, als bedoeld in artikel 1 van het Binnenvaarbesluit;

    • vii. enkelwandige binnentankschepen die gevaarlijke stoffen vervoeren waarvoor op grond van artikel 3.14 Bpr één of meerdere bijkomende tekens zijn voorgeschreven, uitgezonderd bilgeboten;

    • viii. binnenschepen, waarbij de aan boord zijnde gevaarlijke lading niet is aangemeld in het IVS next met uitzondering van bunkerschepen die lading vervoeren met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger;

    • ix. binnenschepen met meer dan 12 gastankcontainers geladen met licht ontvlambare gassen aan boord; of

    • x. binnenschepen met meer dan 25 gastankcontainers geladen met toxische gassen aan boord;

  • f. binnentankschip: binnenschip, gebouwd voor of aangepast aan het vervoer van onverpakte vloeibare lading in ladingtanks;

  • g. Bpr: Binnenvaartpolitiereglement;

  • h. bunkeren: het leveren van vaste, vloeibare of gasvormige brandstoffen of van elke andere energiebron die wordt gebruikt voor de aandrijving van binnenschepen of voor de algemene of specifieke energievoorziening aan boord van binnenschepen;

  • i. bunkerschip: schip gebruikt voor het bunkeren;

  • j. gemengd afmeren: direct of indirect afmeren door binnenschepen, zonder inachtneming van de afmeerafstanden als bedoeld in artikel 7.07, eerste lid, Bpr;

  • k. kegelvoerend schip: binnenschip dat gevaarlijke stoffen vervoert waarvoor op grond van artikel 3.14, eerste lid, BPR dan wel artikel 3.14, tweede lid, Bpr één of twee bijkomende tekens zijn voorgeschreven;

  • l. LNG: Liquefied Natural Gas;

  • m. ventileren: het drogen van geopende ladingtanks of sloptanks van een tankschip naar de atmosfeer nadat deze zijn schoongemaakt waarbij de concentratie gevaarlijke gassen en dampen in het uitgeblazen mengsel op de plaats van uittreding:

    • a. niet meer dan 10% van de onderste explosie grens bedraagt, of;

    • b. zich onder de grenswaarde bevindt, als bedoeld in artikel 4.3 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, voor stoffen als bedoeld in het ADN waarbij in kolom 18 van tabel C een giftigheidsmeter wordt vereist.

Artikel 2. Toestaan gemengd afmeren

Op grond van artikel 7.07, derde lid, Bpr wordt gemengd afmeren toegestaan op de in artikel 3 aangewezen ligplaatsen aan binnenschepen geschikt voor gemengd afmeren, mits:

  • a. geen hijswerkzaamheden over een langszij afgemeerd schip heen worden uitgevoerd;

  • b. geen vonkvorming wordt veroorzaakt of werkzaamheden worden verricht of doen verrichten die verband houden met de bedrijfsgereedheid aanpassing, herstel, of verbetering van het schip of voorwerp of onderhoudswerkzaamheden, waarbij vonkvorming mogelijk is;

  • c. één of meer bemanningsleden aan boord zijn die het schip kunnen verhalen wanneer het schip niet direct aan de steiger afgemeerd ligt;

  • d. de bemanning zijn contactgegevens meldt aan het Haven Coördinatie Centrum bij het onbemand achterlaten van het schip wanneer het schip direct aan de steiger afgemeerd ligt;

  • e. geen LNG, methanol of waterstof wordt gebunkerd;

  • f. geen open vuur wordt gebruikt of wordt gerookt buiten de woning of het stuurhuis en in geval van open vuur of roken in de woning of het stuurhuis de deuren en ramen gesloten zijn;

  • g. geen open of deels gesloten monstername wordt toegepast, niet wordt schoongemaakt of om andere reden tanks worden geopend, indien het een binnentankschip betreft, met uitzondering van ventileren op de hiervoor aangewezen ligplaatsen genoemd in artikel 3, vijfde lid, van dit besluit;

  • h. niet wordt geventileerd, tenzij in artikel 3, vijfde lid, van dit besluit ventileren op een specifieke ligplaats is toegestaan en een meting als bedoeld in artikel 7.2.3.7.1.5 van het ADN aan de toezichthouder kan worden getoond waarbij vanaf het tijdstip van afmeren een meting kan worden overgelegd die niet ouder is dan een uur en nadien steeds iedere acht uur opnieuw aantoonbaar een meting is gedaan;

  • i. geen lading wordt overgeslagen;

  • j. geen walstroomkabel door de ladingzone van een naastgelegen schip of de naastgelegen binnenschepen loopt;

  • k. men zich niet binnen de ladingzone van een naastgelegen binnenschip of naastgelegen binnenschepen begeeft, of;

  • l. geen hinder of overlast wordt veroorzaakt voor naastliggende binnenschepen.

Artikel 3. Aanwijzing ligplaatsen gemengd afmeren

  • 1 Een binnenschip geschikt voor het gemengd afmeren en dat voldoet aan artikel 2 mag op de hiernavolgende ligplaatsen direct of indirect afmeren zonder inachtneming van de afmeerafstanden als bedoeld in artikel 7.07, eerste lid, Bpr:

    • a. de ligplaatsen gelegen aan steiger 5, 6 en 7 in de Prins Johan Frisohaven ter hoogte van oeverfrontnummers 2704, 2701 en 2694;

    • b. de ligplaatsen gelegen aan steiger 2 in de 2e Petroleumhaven ter hoogte van oeverfrontnummer 3008;

    • c. de ligplaatsen gelegen aan steiger 23 oostzijde in de Botlek ter hoogte van oeverfrontnummer 4212;

    • d. de ligplaatsen gelegen aan steiger 3, 4, 7 en 8 in het Hartelkanaal ter hoogte van oeverfrontnummers 5022, 5023, 6081 en 6079;

    • e. de ligplaatsen gelegen aan steiger A in de Mississippihaven ter hoogte van oeverfrontnummer 7062;

    • f. de ligplaatsen gelegen aan steiger A, B, en C in de Hartelhaven ter hoogte van oeverfrontnummers 7124, 7123 en 7122;

    • g. de ligplaatsen gelegen aan de kade 1 in de Amazonehaven ter hoogte van oeverfrontnummers 8050;

    • h. de ligplaatsen gelegen aan de Antarcticakade tussen de bolders 17 tot en met 32 ter hoogte van de oeverfrontnummers 8246 en 8249;

    • i. de ligplaatsen gelegen aan steiger 1 en 2 in de Prinses Margriethaven ter hoogte van oeverfrontnummers 8364 en 8363;

    • j. de ligplaatsen gelegen aan steiger 1, 2, 3, 4, 5, 10 en 13 in het Calandkanaal, ter hoogte van oeverfrontnummers 5390, 5389, 5387, 5385, 5384, 5365 en 5323.

  • 2 Een binnenschip geschikt voor het gemengd afmeren met uitzondering van binnentankschepen en dat voldoet aan artikel 2 mag op de hiernavolgende ligplaatsen direct of indirect afmeren zonder inachtneming van de afmeerafstanden als bedoeld in artikel 7.07, eerste lid, Bpr:

    • a. de ligplaatsen gelegen aan steiger 1, 2, 3 en 4 in de Waalhaven 4 noordzijde ter hoogte van oeverfrontnummer 2211, 2212, 2214 en 2215, zodra deze in gebruik worden genomen en zijn voorzien van borden als bedoeld in lid 6;

    • b. de ligplaatsen gelegen aan de palen 1 in de Prinses Beatrixhaven ter hoogte van oeverfrontnummer 2744.

  • 3 Een binnenschip geschikt voor het gemengd afmeren met uitzondering van droge ladingschepen (binnenschepen niet zijnde binnentankschepen) en dat voldoet aan artikel 2 mag op de hiernavolgende ligplaatsen direct of indirect afmeren zonder inachtneming van de afmeerafstanden als bedoeld in artikel 7.07, eerste lid, Bpr:

    • a. de ligplaatsen gelegen aan steiger 0, 1 en 3 in de 2e Petroleumhaven ter hoogte van oeverfrontnummer 3011, 3009 en 3013;

    • b. de ligplaatsen gelegen aan steiger 1, 2, 3 en 4 in de Geulhaven ter hoogte van oeverfrontnummers 4024, 4023, 4022 en 4021:

    • c. de ligplaatsen gelegen aan steiger 1 en 2 in de 3e Petroleumhaven ter hoogte van oeverfrontnummers 4053 en 4054;

    • d. de ligplaatsen gelegen aan steiger 1 en 2 in de Welplaathaven ter hoogte van oeverfrontnummers 4134 en 4135;

    • e. de ligplaatsen gelegen in de Neckarhaven westzijde en oostzijde ter hoogte van oeverfrontnummer 6015;

    • f. de ligplaatsen gelegen aan de palen B1 en B2 in het Yangtzekanaal ter hoogte van oeverfrontnummer 9813.

  • 4 In afwijking van het tweede lid, mogen in de Prinses Beatrixhaven aan de palen 1 ook bunkerschepen afmeren.

  • 5 Op de volgende ligplaatsen mag tijdens het gemengd afmeren geventileerd worden, mits voorafgaand aan het ventileren dit overeenkomstig artikel 4.11, zevende lid, van de Havenverordening Rotterdam 2020 aan de havenmeester is gemeld:

    • a. de ligplaatsen gelegen aan steiger 3 in de Geulhaven ter hoogte van oeverfrontnummer 4022;

    • b. de ligplaatsen gelegen aan palen B1 en B2 in het Yangtzekanaal ter hoogte van oeverfrontnummer 9813.

  • 6 De ligplaatsen, als bedoeld in dit artikel, worden aangeduid met:

    • a. een teken E.7 als bedoeld in Bijlage 7 van het Bpr en bijkomend teken F.4 als bedoeld in Bijlage 7 van het Bpr met daarop in elk geval de tekst ‘Gemengd afmeren’; of

    • b. een teken E.5.2 als bedoeld in Bijlage 7 van het Bpr en bijkomend teken F.4 als bedoeld in Bijlage 7 van het Bpr met daarop de tekst ‘Gemengd afmeren’.

Artikel 4. Preferenties

Voor de veiligheid van de scheepvaart wordt bij het gemengd afmeren op de ligplaatsen als bedoeld in artikel 3, geadviseerd om:

  • a. bij het ligplaats nemen te zorgen dat de woning, het stuurhuis en de machinekamer niet naast de ladingzone van een kegelvoerend schip ligt;

  • b. personen jonger dan 14 jaar niet zonder begeleiding via een kegelvoerend schip de wal of een ander schip te laten betreden;

  • c. deuren van de accommodatie en machinekamer gesloten te houden;

  • d. te zorgen dat de ventilatieopeningen van de ladingtankruimten van een binnentankschip niet terhoogte van de woning en stuurhuis van langszij liggende binnenschepen komen te liggen, of;

  • e. te zorgen dat een onbemand binnenschip, indien deze direct aan de steiger ligt, onder toezichtis gesteld van een persoon die binnen een uur kan ingrijpen, voor zover er geen wachtsman conform artikel 7.08, eerste lid, Bpr aan boord is vereist.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant en treedt in werking op 12 januari 2023 en is op een ligplaats van kracht op het moment dat de verkeerstekens als bedoeld in artikel 3 lid 6 zijn aangebracht.

Artikel 6. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ‘gemengd afmeren’ Rotterdam 2022.

Aldus vastgesteld op 5 december 2022

DE HAVENMEESTER VAN ROTTERDAM,

R.J. de Vries

Naar boven