Gebleken is dat een relatief groot aantal belastingplichtigen heeft gekozen voor de
faciliteit van verruimde achterwaartse verliesverrekening, terwijl dat voor hen niet
tot een teruggaaf van belasting leidde. Een teruggaaf bleef achterwege omdat over
de desbetreffende eerdere jaren (T–2 en T–3), waarop de verruimde achterwaartse verliesverrekening
zou zien, geen belastbare winst beschikbaar was voor verliesverrekening. Zoals vermeld
heeft de keuze voor verruimde carry-back het wettelijke gevolg dat de algemene termijn
voor voorwaartse verliesverrekening van negen jaar wordt beperkt tot zes jaar. De
keuze kan in deze gevallen niet voordelig maar wel nadelig zijn voor de belastingplichtige
en berustte derhalve kennelijk op een abuis.
Goedkeuring
Ik keur goed dat belastingplichtigen die door een kennelijk abuis kozen voor verruimde
achterwaartse verliesverrekening niet worden geconfronteerd met een beperking van
de algemene termijn voor voorwaartse verliesverrekening. Van een kennelijk abuis als
bedoeld in de vorige volzin is sprake als de keuze geen teruggaaf van belasting opleverde
omdat over de desbetreffende eerdere jaren (T–2 en T–3), waarop de verruimde achterwaartse
verliesverrekening zou zien, geen belastbare winst beschikbaar was voor verliesverrekening.
Deze goedkeuring ziet dus alleen op belastingplichtigen die geen teruggaaf van belasting
ontvingen na hun – kennelijk per abuis gemaakte – keuze. In andere gevallen geldt
de goedkeuring niet, bijvoorbeeld als belastingplichtigen een kleine teruggaaf ontvingen
maar achteraf bezien toch liever een langere voorwaartse verliesverrekeningstermijn
verkiezen. In die gevallen kan namelijk onmogelijk worden vastgesteld of sprake is
van een kennelijk abuis, bovendien is de wetgever bij de vormgeving van de faciliteit
uitgegaan van een eenmalige keuze bij de aangifte. Daarin past niet dat zonder bijzondere
omstandigheden naar eigen inzicht in latere jaren een andere keuze kan worden gemaakt.
Verzoeken om ook hierin te voorzien zullen worden afgewezen.
De Belastingdienst is in staat de onder de goedkeuring vallende belastingplichtigen
te detecteren in de automatiseringssystemen. Om de uitvoeringspraktijk niet te belasten,
heeft de Belastingdienst door middel van een administratieve ingreep bewerkstelligd
dat de belastingplichtigen waar het om gaat, niet worden geconfronteerd met de verkorting
van de algemene voorwaartse verliesverrekeningstermijn. Aangezien hiervoor geen beschikking
nodig is, verzendt de Belastingdienst de desbetreffende belastingplichtigen hierover
geen stukken. Belastingplichtigen hoeven dus geen verzoek te doen of anderszins actie
te ondernemen. De goedkeuring wordt automatisch toegepast.
In een zeer uitzonderlijk geval kan de belastingplichtige de inspecteur verzoeken
alsnog de gevolgen van zijn oorspronkelijke keuze te respecteren. Het betreft dan
een belastingplichtige die behoort tot de groep waarvoor de goedkeuring geldt, maar
toch zijn ooit gemaakt keuze wil handhaven omdat een navorderingsaanslag is of zal
worden opgelegd waardoor er belastbare winst ontstaat die beschikbaar is voor verruimde
verliesverrekening. Wellicht ten overvloede meld ik dat het dan niet van belang is
of het een navordering op verzoek en zonder boete betreft. De inspecteur komt tegemoet
aan een dergelijk verzoek.