Regeling sanering verkeerslawaai 2024

Geraadpleegd op 29-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 15-05-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 6 december 2023, nr. IENW/BSK-2023/343978, houdende regels voor toekenning van bijdragen voor sanering van verkeerslawaai (Regeling sanering verkeerslawaai 2024)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • afschermende maatregel: geluidbeperkende maatregel bestaande uit een werk of bouwwerk die de overdracht van geluid door een weg of spoorweg naar een geluidgevoelig gebouw beperkt;

  • Bkl: Besluit kwaliteit leefomgeving;

  • bijdrage: specifieke uitkering of een subsidie op grond van deze regeling;

  • bronmaatregel: geluidbeperkende maatregel die het geluid door een weg of spoorweg beperkt bij de bron;

  • budgetontvanger: ontvanger die is aangewezen in bijlage 1;

  • budgetbijdrage: bijdrage als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

  • Bureau Sanering Verkeerslawaai: bureau, genoemd in het Mandaatbesluit Bureau Sanering Verkeerslawaai 2014, dat voor de minister deze regeling uitvoert;

  • geluid: geluid zoals dat bepaald wordt in overeenstemming met artikel 3.24 van het Bkl;

  • gekoppelde sanering: sanering die bij de uitvoering samenloopt met het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 3.28, 3.35 of 3.37, 5.78j, 5.78k of 5.78af van het Bkl, artikel 22.272 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet of artikel 21a van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

  • geluidbeperkende maatregel: maatregel die het geluid op een geluidgevoelig gebouw verlaagt;

  • geluidgevoelig gebouw: gebouw of een gedeelte van een gebouw als bedoeld in artikel 3.21 van het Bkl;

  • geluidwerende maatregel: maatregel aan een geluidgevoelig gebouw ter beperking van het geluid in dat gebouw;

  • gemeenteweg: weg in beheer bij een gemeente;

  • minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • omgevingsdienst: omgevingsdienst als bedoeld in artikel 18.21 van de Omgevingswet;

  • ontvanger: gemeente, provincie, omgevingsdienst of waterschap;

  • pre-sanering: sanering die een provincie kan uitvoeren op basis van de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 1 november 2019 met kenmerk IENW/BSK-2019/217157;

  • project: in tijd en financiële middelen begrensde activiteit gericht op het tot stand brengen van maatregelen als bedoeld in artikel 3, tweede lid;

  • projectbijdrage: bijdrage als bedoeld in artikel 5, eerste lid;

  • provinciale weg: weg in beheer bij een provincie;

  • saneringsgebouwen: geluidgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 15.2 van het Omgevingsbesluit, die zijn vermeld op de saneringslijst, dan wel gebouwen waarvoor de provincie conform de uitgangspunten van de pre-sanering inschat dat deze op de saneringslijst komen;

  • saneringslijst: lijst als bedoeld in artikel 15.2, eerste lid, van het Omgevingsbesluit;

  • saneringsprogramma: programma of deel van een programma als bedoeld in artikel 12.12, 12.13 en 12.13a van het Bkl, dan wel een besluit van Gedeputeerde Staten over de geluidbeperkende en geluidwerende maatregelen voor een specifieke projectlocatie in het kader van het actieplan omgevingslawaai, waarbij wordt voldaan aan de voorwaarden in artikel 12.13a, eerste en tweede lid, van het Bkl;

  • spoorweg: lokale spoorweg als bedoeld in de Wet lokaal spoor;

  • toolbox vrijwillige geluidsanering: methodiek om de overschrijding van de binnenwaarde te schatten (vastgesteld op 8 april 2021, vindplaats www.bureausaneringverkeerslawaai.nl);

  • verkeersmaatregelen: maatregelen die tot doel hebben het geluid, veroorzaakt door het verkeer op de weg of spoorweg, te verminderen;

  • vrijwillig te saneren gebouwen: geluidgevoelige gebouwen die worden opgenomen in een saneringsprogramma en voldoen aan artikel 12.11, tweede lid, van het Bkl;

  • waterschapsweg: weg in beheer bij een waterschap;

  • weg: gemeenteweg, waterschapsweg of provinciale weg.

Hoofdstuk 2. Verstrekken van een bijdrage

Artikel 3. Doel en activiteiten

  • 1 De minister kan op aanvraag een bijdrage verstrekken voor de kosten van activiteiten met als doel de beperking van het geluid door een weg of spoorweg op of binnen saneringsgebouwen en vrijwillig te saneren gebouwen, ter uitvoering van de artikelen 12.12, 12.13 en 12.13a van het Bkl.

  • 2 De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn:

    • a. voorbereiding, begeleiding van en toezicht houden op de uitvoering van maatregelen;

    • b. uitvoering van verkeersmaatregelen;

    • c. uitvoering van bronmaatregelen aan de constructie van een weg of spoorweg;

    • d. uitvoering van afschermende maatregelen;

    • e. uitvoering van geluidwerende maatregelen;

    • f. uitvoering van maatregelen waardoor een saneringsgebouw ophoudt een geluidgevoelig gebouw te zijn.

Artikel 4. Budgetbijdrage

  • 1 De minister kan op aanvraag per tijdvak van maximaal 5 jaar een bijdrage verstrekken aan een budgetontvanger.

  • 2 Een budgetbijdrage heeft betrekking op activiteiten die voldoen aan artikel 3 en worden uitgevoerd in één of meer projecten.

  • 3 De maximaal te verlenen budgetbijdrage voor saneringsgebouwen wordt bepaald door het aantal saneringsgebouwen in de aanvraag te vermenigvuldigen met het normbedrag in bijlage 3 bij deze regeling.

  • 4 De maximaal te verlenen budgetbijdrage voor vrijwillig te saneren gebouwen wordt bepaald door het aantal van die gebouwen in de aanvraag te vermenigvuldigen met het normbedrag in bijlage 3 bij deze regeling en met een percentage volgens tabel 1, waarbij de overschrijding van de binnenwaarde wordt geschat met de methodiek uit de toolbox vrijwillige geluidsanering.

    Tabel 1

    Overschrijding binnenwaarde (dB)

    Percentage bijdrage door het Rijk

    0

    0%

    1-2

    30%

    3-6

    50%

    ≥7

    60%

       

    Ander criterium

     

    Het berekende gezamenlijke geluid op de gevel is > 70 dB

    60%

  • 5 De budgetbijdrage heeft een looptijd van maximaal 5 jaar.

  • 6 De looptijd van een budgetbijdrage voor het eerste tijdvak eindigt in 2025.

  • 7 De looptijd van een budgetbijdrage kan op aanvraag telkens met 5 jaar worden verlengd tot uiterlijk 2045.

  • 8 Een ontvanger die nog geen budgetontvanger is, en een groot aantal gebouwen op de saneringslijst heeft, kan de minister verzoeken om aangemerkt te worden als budgetontvanger. De minister beslist binnen acht weken op dit verzoek.

Artikel 5. Projectbijdrage

  • 1 De minister kan op aanvraag een bijdrage verstrekken aan een ontvanger die geen budgetontvanger is.

  • 2 Een projectbijdrage heeft betrekking op activiteiten die voldoen aan artikel 3 en zijn opgenomen in een project.

  • 3 De te verlenen projectbijdrage voor saneringsgebouwen wordt bepaald door het aantal saneringsgebouwen in de aanvraag te vermenigvuldigen met de bijdrage per gebouw volgens bijlage 3 bij deze regeling.

  • 4 De te verlenen projectbijdrage voor vrijwillig te saneren gebouwen wordt bepaald door het aantal van die gebouwen in de aanvraag te vermenigvuldigen met de projectbijdrage per gebouw volgens bijlage 3 bij deze regeling en met een percentage volgens de in artikel 4, vierde lid, genoemde tabel 1, waarbij de overschrijding van de binnenwaarde wordt geschat met de methodiek uit de toolbox vrijwillige geluidsanering.

  • 5 De looptijd van de projectbijdrage is de looptijd van het project, met een maximum van 5 jaar.

Hoofdstuk 3. Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage

Artikel 6. Algemeen

  • 1 De kosten die een ontvanger maakt vóór indiening van de aanvraag komen niet voor een bijdrage in aanmerking, met uitzondering van

  • 2 Er wordt geen bijdrage verstrekt voor btw, tenzij de ontvanger aantoonbaar de btw niet kan verrekenen of hiervoor geen compensatie kan krijgen op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds.

Artikel 7. Voorbereiding, begeleiding en toezicht

Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage voor voorbereiding, begeleiding en toezicht zijn de kosten voor:

  • a. uren voor begeleiding van en toezicht op aannemers;

  • b. het uitvoeren en vastleggen in een rapport van het akoestisch onderzoek;

  • c. onderzoek naar en rapportage van de doelmatigheid van maatregelen;

  • d. het uitvoeren en vastleggen in een rapport van het bouwkundig onderzoek van de karakteristieke geluidwering van gebouwen en de maatregelen om de vereiste karakteristieke geluidwering te realiseren;

  • e. het voorbereiden en opstellen van een bestek voor maatregelen;

  • f. controlemeting van de geluidwering bij een steekproef van gebouwen.

Artikel 8. Maatregelen

  • 2 Kosten die niet in aanmerking komen voor een bijdrage voor maatregelen zijn de kosten voor maatregelen waarin op andere wijze is voorzien.

Artikel 9. Verkeersmaatregelen

  • 1 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage voor verkeersmaatregelen zijn de kosten voor:

    • a. aanpassingen aan de weg die de snelheid remmen, zodat de inrichting ervan past bij de verlaagde snelheid;

    • b. aanpassingen aan de weg om het verkeer langs een andere route te leiden.

  • 2 Kosten die niet in aanmerking komen voor een bijdrage zijn de kosten die voortvloeien uit het normale beheer en onderhoud van de weg.

Artikel 10. Bronmaatregelen

  • 1 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage voor bronmaatregelen zijn:

    • a. de meerkosten van het aanbrengen van een stiller wegdek ten opzichte van het aanbrengen van Dicht Asfalt Beton;

    • b. kosten voor het aanbrengen van bronmaatregelen aan de constructie van een spoorweg.

  • 2 Kosten die niet in aanmerking komen voor een bijdrage zijn de kosten die voortvloeien uit het normale beheer en onderhoud van de weg of spoorweg.

Artikel 11. Geluidschermen en -wallen

  • 1 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage voor geluidschermen en -wallen zijn de kosten voor het plaatsen van een geluidscherm of -wal.

  • 2 Tot de in het eerste lid bedoelde kosten behoren in ieder geval ook de kosten voor:

    • a. de volgende uitvoeringen van een scherm:

      • 1°. absorberende geluidschermen;

      • 2°. reflecterende geluidschermen;

      • 3°. geluidschermen op kunstwerken;

      • 4°. transparante geluidschermen, voor zover nodig wegens veiligheidseisen of lichttoetreding in gebouwen;

      • 5°. hellende geluidschermen;

    • b. noodzakelijke aanvullende voorzieningen, zoals:

      • 1°. aanpassing van het talud;

      • 2°. afwateringsvoorzieningen;

      • 3°. beplanting tegen een geluidscherm, gras op een geluidwal, vervanging (alleen klein groen) of terugplaatsing van beplanting die voor de bouw van een geluidscherm of -wal moest worden verwijderd;

      • 4°. bouwkosten voor veiligheidsmaatregelen voor noodzakelijke aanvullende voorzieningen voor een geluidscherm;

      • 5°. aanvulling van grond;

    • c. noodzakelijke wijzigingen aan kabels en leidingen, zoals:

      • 1°. beschermingsmaatregelen voor kabels en leidingen;

      • 2°. het verleggen van de gebruikelijk aanwezige kabels en leidingen;

    • d. verkeersmaatregelen op de weg die noodzakelijk zijn voor de bouw.

  • 3 Tot de kosten die niet in aanmerking komen voor een bijdrage, behoren in ieder geval de kosten voor:

    • a. sanering van verontreinigde grond;

    • b. verwijdering van explosieven.

Artikel 12. Geluidwerende maatregelen

  • 1 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage voor geluidwerende maatregelen zijn de kosten:

    • a. voor geluidisolerende maatregelen aan gevels en daken;

    • b. die in redelijke verhouding staan tot kwaliteit, aard en gebruik van het geluidgevoelige gebouw en tot het geluidwerend effect van de maatregelen;

    • c. voor een controlemeting op verzoek als bedoeld in artikel 29, derde lid.

Artikel 13. Maatregelen waardoor een geluidgevoelig gebouw ophoudt een geluidgevoelig gebouw te zijn

Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage voor maatregelen waardoor een geluidgevoelig gebouw ophoudt een geluidgevoelig gebouw te zijn, bestaan uit de waardevermindering van de onroerende zaak.

Hoofdstuk 4. Plafond en wijze van verdelen

Artikel 14. Plafonds

  • 1 De minister maakt de tijdvakken voor projectbijdragen en budgetbijdragen uiterlijk in november van het jaar voorafgaand aan het tijdvak waarvoor het plafond wordt vastgesteld, bekend in de Staatscourant, waarbij ook het plafond per tijdvak wordt vastgesteld.

  • 2 Het plafond voor budgetbijdragen als bedoeld in artikel 4 wordt vastgesteld op € 5.000.000 voor 2024.

  • 3 Indien het plafond voor projectbijdragen of het plafond voor budgetbijdragen niet volledig wordt benut in het tijdvak waarvoor het is vastgesteld, kan de minister het resterende bedrag beschikbaar stellen voor aanvragen vallend onder het andere plafond wanneer dit reeds voor het aflopen van het tijdvak volledig is uitgeput.

Artikel 15. Wijze van verdelen plafond voor budgetbijdragen

  • 1 De minister verdeelt het plafond voor budgetbijdragen als volgt over de aanvragen voor een budgetbijdrage: het te verlenen bedrag per aanvraag (B) is het aantal saneringsgebouwen op de saneringslijst van de budgetontvanger (A), gedeeld door het totaal aantal gebouwen op saneringslijsten van budgetontvangers die een bijdrage hebben aangevraagd (T), vermenigvuldigd met het plafond (P), als in formule 1, met een maximum M als bedoeld in artikel 4, derde lid (M1).

    Formule 1: Bedrag B = (A/T) * P

  • 2 In afwijking van het eerste lid verdeelt de minister het plafond voor budgetbijdragen in 2024 als volgt over de aanvragen voor een budgetbijdrage voor de pre-sanering: het te verlenen bedrag per aanvraag (B) is het geschatte totaal aantal saneringsgebouwen van de budgetontvanger (A’), gedeeld door het geschatte totaal aantal saneringsgebouwen van budgetontvangers die een bijdrage hebben aangevraagd (T’), vermenigvuldigd met het plafond (P), als in formule 1, met een maximum M als bedoeld in artikel 4, derde lid (M1).

    Formule 1: Bedrag B = (A’/T’) * P

  • 3 Wanneer het plafond na toepassing van het eerste of tweede lid niet volledig is verdeeld, wordt het resterende deel op dezelfde wijze als in het eerste en tweede lid verdeeld over de aanvragers die niet het maximale bedrag hebben gekregen.

  • 4 Wanneer in de aanvraag vrijwillig te saneren gebouwen zijn opgenomen, is het maximum M, genoemd in het eerste en tweede lid gelijk aan M1 + het maximum, genoemd in artikel 4, vierde lid (M2), als in formule 2.

    Formule 2: Maximaal te verlenen bedrag M = M1 + M2

Artikel 16. Wijze van verdelen plafond voor projectbijdragen

  • 1 De minister rangschikt jaarlijks de aanvragen op basis van:

    • a. maatregelen voor saneringsgebouwen die gecombineerd worden uitgevoerd met wegwerkzaamheden of, bij gevelisolatie, met woningrenovatie of -verduurzaming, waaronder thermische isolatie;

    • b. maatregelen die niet gecombineerd of alleen voor vrijwillig te saneren gebouwen worden uitgevoerd.

  • 2 Aanvragen als bedoeld in het eerste lid, onder a, worden gerangschikt op volgorde van binnenkomst.

  • 3 Aanvragen als bedoeld in het eerste lid, onder b, worden gerangschikt op basis van de gemiddelde geluidbelasting op de gevels van de te saneren gebouwen binnen het project, afgerond op twee decimalen achter de komma. Wanneer een project meer dan 50 gebouwen omvat, wordt het gemiddelde genomen van de 50 hoogst belaste te saneren gebouwen.

  • 4 Aanvragen die worden geweigerd omdat het plafond niet toereikend is, nemen deel aan de rangschikking in het volgende kalenderjaar.

  • 5 Bij de berekening van de gemiddelde geluidbelasting, bedoeld in het derde lid, wordt per tijdvak dat de aanvraag eerder is ingediend, met het oog op de rangorde bij de verlening van de projectbijdragen, 1 dB opgeteld.

  • 6 Indien het plafond dreigt te worden overschreden door een aanvraag, wordt de projectbijdrage toegekend aan de eerstvolgende daaronder gerangschikte aanvraag, waardoor het plafond niet wordt overschreden.

Hoofdstuk 5. Aanvraag tot verlening

Artikel 17. Aanvraag voor een budgetbijdrage

  • 1 Een aanvraag voor een budgetbijdrage wordt ingediend bij de minister.

  • 2 De aanvraag vermeldt in ieder geval:

    • a. de meerjarenplanning met een tijdschema waaruit blijkt hoeveel saneringsgebouwen en hoeveel vrijwillig te saneren gebouwen in welk jaar gesaneerd zullen worden;

    • b. welke saneringsgebouwen de aanvrager voornemens is te saneren;

    • c. welke vrijwillig te saneren gebouwen de aanvrager voornemens is te saneren, met de in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen opgenomen identificatienummers en het geluid op het gebouw, bedoeld in artikel 12.11, tweede lid, onder b, van het Bkl;

    • d. een tijdschema waaruit blijkt wanneer een saneringsprogramma zal worden vastgesteld en ter inzage gelegd;

    • e. of de maatregelen worden uitgevoerd in combinatie met andere maatregelen, niet zijnde maatregelen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder b tot en met f, en welke gevolgen dat heeft voor de kosten;

    • f. voor saneringsgebouwen of in de kosten mede wordt voorzien door bijdragen van derden, en de hoogte van deze bijdragen;

    • g. het bedrag waarvoor een budgetbijdrage wordt aangevraagd, onderverdeeld in een bedrag voor saneringsgebouwen en een bedrag voor vrijwillig te saneren gebouwen;

    • h. een liquiditeitsplanning.

  • 3 In afwijking van het tweede lid, onder a en b, bevat een aanvraag van of namens een provincie voor de pre-sanering de gebouwen waarvoor de provincie inschat dat deze op de saneringslijst komen, uitgaande van de geschatte geluidproductie waarop de provincie de geluidproductieplafonds zal baseren.

Artikel 18. Aanvraag voor een projectbijdrage

  • 1 Een aanvraag voor een projectbijdrage wordt ingediend bij de minister.

  • 2 De aanvraag vermeldt in ieder geval:

    • a. het tijdschema van het project, met de planning voor de voorbereiding, het vaststellen van het saneringsprogramma, de aanbesteding en de uitvoering;

    • b. welke saneringsgebouwen zullen worden gesaneerd;

    • c. welke vrijwillig te saneren gebouwen zullen worden gesaneerd, met de in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen opgenomen identificatienummers en het geluid op het gebouw, bedoeld in artikel 12.11, tweede lid, onder b, van het Bkl;

    • d. of de maatregelen worden uitgevoerd in combinatie met andere maatregelen niet zijnde maatregelen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder b tot en met f, en welke gevolgen dat heeft voor de kosten;

    • e. voor saneringsgebouwen of in de kosten mede wordt voorzien door bijdragen van derden, en de hoogte van deze bijdragen;

    • f. het bedrag waarvoor een projectbijdrage wordt aangevraagd, onderverdeeld in een bedrag voor saneringsgebouwen en een bedrag voor vrijwillig te saneren gebouwen.

Artikel 19. Aanvraagperiode

  • 1 Een aanvraag voor een projectbijdrage wordt vóór 1 februari van een kalenderjaar ingediend, maar uiterlijk vóór 1 februari 2040.

  • 2 Een aanvraag voor een budgetbijdrage of een verlenging daarvan wordt vóór 1 februari 2024, 2025, 2030, 2035 of 2040 ingediend.

  • 3 In afwijking van het tweede lid, tweede jaartal, wordt een aanvraag voor een budgetbijdrage voor sanering bij een weg of spoorweg ingediend voor een nader te bepalen datum, die afhangt van het bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip voor het vaststellen van de saneringslijst.

Hoofdstuk 6. Verlening en -wijziging

Artikel 20. Voorwaarden bij een budgetbijdrage

Een budgetbijdrage kan worden verleend wanneer:

  • a. de ontvanger is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling;

  • b. de activiteiten waarvoor een budgetbijdrage wordt aangevraagd, voldoen aan artikel 3;

  • c. bij de aanvraag een meerjarenplanning is gevoegd met een globale planning en een globale beschrijving van de projecten en maatregelen voor de looptijd van de budgetbijdrage.

Artikel 21. Voorwaarden bij een projectbijdrage

  • 1 Een projectbijdrage kan worden verleend wanneer:

    • a. de activiteiten waarvoor een projectbijdrage wordt aangevraagd, voldoen aan artikel 3;

    • b. de aanvraag wordt gedaan voor minimaal 50 gebouwen;

    • c. de omvang van het project zodanig is bepaald dat het project in maximaal 5 jaar kan worden uitgevoerd; en

    • d. bij de aanvraag een planning is gevoegd in tijdvakken van een kwartaal van de volgende projectfasen: voorbereiding, procedure saneringsprogramma, aanbesteding en uitvoering.

  • 2 Een projectbijdrage kan ook worden verleend in geval de aanvraag wordt gedaan voor minder dan 50 gebouwen wanneer wordt voldaan aan de voorwaarden uit het eerste lid, onder a, c en d, en:

    • a. de resterende saneringsopgave van de ontvanger kleiner is dan 50;

    • b. de aanvraag uitsluitend het aanbrengen van een maatregel betreft als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder b tot en met d en f;

    • c. de aanvraag een sanering betreft die in combinatie met werkzaamheden aan de weg of het gebouw wordt uitgevoerd; of

    • d. er andere zwaarwegende redenen zijn om af te wijken.

Artikel 22. Besluit tot verlenen van een bijdrage

  • 1 De minister beslist binnen 13 weken na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 19, op de aanvraag om een bijdrage als bedoeld in de artikelen 4 en 5. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met 13 weken.

  • 2 In het besluit tot verlening van een budgetbijdrage kan de looptijd van de bijdrage worden bepaald.

  • 3 In het besluit tot verlening van een projectbijdrage wordt in ieder geval bepaald binnen welke tijdvakken het saneringsprogramma voor de in de aanvraag opgenomen gebouwen wordt opgesteld en uitgevoerd.

  • 4 In het besluit tot verlening van een bijdrage worden de voorschotten bepaald.

  • 5 Indien de beslissing op een aanvraag voor een projectbijdrage wordt afgewezen vanwege het bereiken van het plafond, kan de minister deze beslissing ambtshalve herzien tot 31 december van het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend.

Artikel 23. Op verzoek wijzigen van een bijdrage

  • 1 De ontvanger kan tot het einde van de looptijd van de bijdrage de minister schriftelijk verzoeken:

    • a. de verlening van de bijdrage te wijzigen naar aanleiding van omstandigheden die ertoe leiden dat de kosten van de maatregelen de verleende bijdrage overstijgen;

    • b. de looptijd van een projectbijdrage te wijzigen naar aanleiding van bijzondere omstandigheden die ertoe leiden dat het uitvoeren van activiteiten langer duurt dan kon worden voorzien bij de aanvraag.

  • 2 Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, is voorzien van een motivering, en in het geval van een situatie als bedoeld in het eerste lid, onder a, een opgave van de kosten van de maatregelen, waaronder de kosten van de btw.

  • 3 De minister kan de verlening van de bijdrage wijzigen naar aanleiding van het verzoek.

  • 4 Binnen zes weken na ontvangst van het verzoek neemt de minister een besluit op het verzoek. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met zes weken.

  • 5 Een bijdrage wordt niet eerder vastgesteld dan dat de minister heeft besloten op het verzoek.

Artikel 24. Ambtshalve wijzigen van een bijdrage

  • 1 Indien uit informatie van de ontvanger blijkt dat de kosten naar verwachting sterk zullen afwijken van het bedrag waar uiteindelijk recht op zal bestaan op grond van artikel 36 en 37, kan de minister de verlening van een bijdrage wijzigen. Dit kan in ieder geval naar aanleiding van:

    • a. een voortgangsrapportage over een budgetbijdrage als bedoeld in artikel 30, eerste lid;

    • b. een saneringsprogramma als bedoeld in artikel 27 of een melding als bedoeld in artikel 31, derde of vierde lid;

    • c. andere informatie die de ontvanger aan de minister verstrekt over te treffen maatregelen en de kosten daarvan.

  • 2 De minister neemt bij de ambtshalve wijziging de plafonds van artikel 14 in acht.

Hoofdstuk 7. Verplichtingen van de ontvanger

Paragraaf 7.1. Verplichtingen

Artikel 25. Verplichting aangaande de organisatie

De ontvanger draagt zorg voor een functiescheiding van de instanties die worden betrokken bij de voorbereiding en controle van de projecten enerzijds en de uitvoering anderzijds.

Artikel 26. Informatieverplichting

  • 1 De ontvanger doet mededeling aan de minister zodra aannemelijk is dat:

    • a. de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht; of

    • b. niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2 De ontvanger verstrekt op verzoek van de minister een weergave van de stand van zaken, met inbegrip van de gemaakte kosten en de besteding van de verleende voorschotten. De volgende documenten kunnen in ieder geval worden gevraagd:

    • a. rapport van een onderzoek naar de doelmatigheid van maatregelen;

    • b. bij geluidwerende maatregelen: rapport van een bouwtechnisch onderzoek met een berekening van de geluidwering voor en na de maatregelen, inclusief plattegronden met maatvoering;

    • c. bij geluidwerende maatregelen: een berekening van de kosten van de geluidwerende maatregelen uitgaande van de toetsbedragen in bijlage 2 bij deze regeling;

    • d. bij geluidwerende maatregelen of het afzien daarvan: besluit op grond van artikel 3.53 of 3.54 van het Bkl;

    • e. bestek;

    • f. opdracht voor het uitvoeren van maatregelen en voor eventueel meer- en minderwerk;

    • g. proces-verbaal van oplevering;

    • h. factuur van de aannemer;

    • i. staat van meer- en minderwerk.

  • 3 De ontvanger van een projectbijdrage, niet zijnde een waterschap, is verplicht binnen vier weken na de oplevering van een project daarvan mededeling te doen aan de minister. Bij de mededeling worden de volgende gegevens gevoegd:

    • a. per gebouw dat in het saneringsprogramma is opgenomen: of een maatregel is getroffen, en zo ja, welke;

    • b. wanneer voor een gebouw een geluidbeperkende maatregel is getroffen: de afname van het geluid in dB op het gebouw na sanering;

    • c. wanneer voor een gebouw een geluidwerende maatregel is getroffen: het type geluidgevoelige gebouw, bedoeld in artikel 3.21 van het Bkl, eerste lid, en of het gebouw een vrijstaande woning is;

    • d. wanneer voor een gebouw in het saneringsprogramma geen maatregel is getroffen: de reden waarom geen maatregel is getroffen.

  • 4 Een budgetontvanger stuurt de gegevens, bedoeld in het derde lid, aan de minister na de oplevering van het laatste project in een saneringsprogramma waarin de maatregelkeuze voor de locatie van die projecten is vastgesteld. Dit gebeurt bij de laatste van de jaarlijkse rapportages genoemd in artikel 30, eerste lid.

Artikel 27. Verplichting aangaande het saneringsprogramma

  • 2 De ontvanger meldt de terinzagelegging van het saneringsprogramma aan de minister.

  • 3 In het saneringsprogramma is onderbouwd welke geluidbeperkende maatregelen financieel doelmatig zijn.

  • 5 Om voor een bijdrage voor verkeersmaatregelen in aanmerking te komen bevat het saneringsprogramma een onderbouwing dat de verkeersmaatregelen er niet toe leiden dat elders een zodanige toename van de geluidbelasting wordt veroorzaakt dat over het geheel het geluid toeneemt.

Artikel 28. Verplichting aangaande de maatregelen

  • 1 Om voor een bijdrage in aanmerking te komen leidt een bronmaatregel aan de constructie van een weg gemiddeld over de levensduur tot een afname van de geluidbelasting vóór afronding van ten minste 1,0 dB op ten minste een geluidgevoelig gebouw in het cluster waarvoor de bronmaatregel wordt afgewogen.

  • 2 Wanneer in een saneringsprogramma als maatregel een geluidscherm of -wal is opgenomen, legt de ontvanger het akoestisch onderzoek, het bestek, de kostenraming en de berekening van de gemiddelde schermkosten volgens bijlage 2 bij deze regeling, voor aan de minister. De opdracht voor de uitvoering wordt niet eerder verleend dan nadat de minister heeft ingestemd met het ontwerp en de kostenraming. De minister besluit binnen zes weken op de toegezonden stukken. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met zes weken.

  • 3 Om voor een bijdrage in aanmerking te komen geldt voor geluidwerende maatregelen dat zij:

    • a. zijn opgenomen in een geldend besluit tot het treffen van maatregelen op grond van artikel 2.43 van de Omgevingswet;

    • b. voldoen aan gebruikelijke standaarden voor energie-isolatie en duurzaamheid van materialen;

    • c. niet leiden tot een wijziging van de gebruiksmogelijkheden van de gevel vóór sanering of, als ze wel daartoe leiden, niet leiden tot meerkosten ten laste van de bijdrage;

    • d. voor ventilatievoorzieningen waar mogelijk gebruik maken van de bestaande ventilatiemogelijkheden, rekening houdend met de eisen die aan het voldoende beperken van de geluidbelasting worden gesteld.

Artikel 29. Verplichting aangaande controlemeting geluidwerende maatregelen

  • 2 Het rapport van de akoestische controlemeting wordt toegezonden aan de minister vóór de afronding van het project waarvoor de meting wordt gedaan, samen met het rapport bouwtechnisch onderzoek voor het betreffende gebouw, met een berekening van de geluidwering voor en na de maatregelen, inclusief plattegronden met maatvoering.

  • 3 Indien een documentencontrole daartoe aanleiding geeft, kan de minister de ontvanger een gemotiveerd verzoek doen om een controlemeting van het binnenniveau uit te voeren bij een door de minister geselecteerd gebouw. De ontvanger is verplicht hieraan mee te werken, tenzij de eigenaar van het gebouw hier niet aan meewerkt.

Paragraaf 7.2. Verplichtingen bij een budgetbijdrage

Artikel 30. Verplichting aangaande uitvoering maatregelen en informatieverplichting

  • 1 De ontvanger informeert de minister jaarlijks vóór 1 februari over de voortgang van de meerjarenplanning, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onder a, en de eventuele aanpassing daarvan. De ontvanger verstrekt daarbij in ieder geval de volgende gegevens:

    • 1°. een aanduiding van de gesaneerde gebouwen;

    • 2°. per gesaneerd gebouw: of een maatregel is getroffen, en zo ja, welke;

    • 3°. een actualisatie van de liquiditeitsplanning;

    • 4°. een actualisatie van de gegevens, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onder d, e en f.

  • 2 De uitvoering van maatregelen voor het aantal in de aanvraag opgenomen gebouwen wordt gestart binnen de looptijd van de bijdrage.

Paragraaf 7.3. Verplichtingen bij een projectbijdrage

Artikel 31. Verplichting aangaande uitvoering maatregelen

  • 2 De minister beslist over het saneringsprogramma binnen vier weken na de melding, bedoeld in artikel 27, tweede lid. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met vier weken.

  • 3 De ontvanger informeert de minister over de geplande start van de uitvoering van de maatregelen.

  • 4 Wanneer in een saneringsprogramma als bedoeld in artikel 27, eerste lid, een andere maatregel dan geluidwerende maatregelen is opgenomen, informeert de ontvanger de minister zo spoedig mogelijk over de actuele kostenraming voor het project.

  • 5 Wanneer bij de aanbesteding van maatregelen blijkt dat de kosten van de maatregelen hoger zijn dan de verleende bijdrage, informeert de ontvanger de minister zo spoedig mogelijk over de actuele kostenraming voor het project.

  • 6 De maatregelen worden getroffen binnen de termijn die is opgenomen in het besluit tot verlening van de bijdrage.

Artikel 32. Informatieverplichting voor een waterschap

Zolang nog geen aanvraag tot vaststelling is ingediend, dienen waterschappen eenmaal per jaar voor een in het besluit tot verlening van de bijdrage te noemen datum, een rapportage in met:

  • a. de uitgaven tot het moment van de rapportage;

  • b. de maatregelen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, en het aantal geluidgevoelige gebouwen waarvoor deze maatregelen zijn getroffen;

  • c. een actualisatie van de planning, bedoeld in artikel 21, eerste lid, onder d.

Hoofdstuk 8. Bevoorschotting

Artikel 33. Bevoorschotting budgetbijdrage

  • 1 Het jaarlijkse voorschot voor een budgetbijdrage is 95% van het bedrag, bedoeld in artikel 15, gedeeld door het aantal jaren waarvoor de bijdrage wordt aangevraagd, of een bedrag op basis van de liquiditeitsbehoefte voor het saneringsprogramma.

  • 2 Het eerste voorschot voor een budgetbijdrage wordt binnen vier weken na verlening of aan de hand van de liquiditeitsbehoefte voor het saneringsprogramma verstrekt.

  • 3 De voorschotverlening kan worden opgeschort zolang de rapportage, bedoeld in artikel 30, eerste lid, in strijd met dat artikel niet is ontvangen.

Artikel 34. Bevoorschotting projectbijdrage

  • 1 Het voorschot voor een activiteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, is € 700 per saneringsgebouw. Dit voorschot wordt verstrekt binnen vier weken na verlening van de projectbijdrage of in een termijn die wordt bepaald aan de hand van de liquiditeitsbehoefte voor het project.

  • 2 Wanneer in een aanvraag vrijwillig te saneren gebouwen zijn opgenomen, bedraagt het voorschot voor een activiteit als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, een percentage van € 700 per vrijwillig te saneren gebouw, bepaald volgens de in artikel 4, vierde lid, genoemde tabel 1.

  • 4 Voorschotten als bedoeld in het derde lid worden maximaal viermaal, gelijkmatig verspreid over het tijdvak waarin de maatregelen zullen worden getroffen, of aan de hand van de liquiditeitsbehoefte voor het project verstrekt, nadat de ontvanger aan de verplichting van artikel 27, tweede lid, om de terinzagelegging van het saneringsprogramma te melden, heeft voldaan, en de minister met het saneringsprogramma heeft ingestemd ingevolge artikel 31, tweede lid.

  • 5 De voorschotverlening aan een waterschap wordt opgeschort zolang de rapportage, bedoeld in artikel 32, in strijd met dat artikel niet is ontvangen.

Hoofdstuk 9. Verantwoording en vaststelling

Artikel 35. Verzoek voor tussentijdse toets

  • 1 Een ontvanger kan voorafgaand aan het uitvoeren van maatregelen de minister verzoeken om de maatregelen te toetsen aan de voorwaarden voor de bijdrage.

  • 2 Op basis van en voor zover informatie over de uit te voeren maatregelen is ingediend, beslist de minister binnen vier weken of de voorgestelde maatregelen overeenkomstig de voorwaarden zijn. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met vier weken.

Artikel 36. Wijze van berekenen bijdrage saneringsgebouwen

  • 3 In afwijking van het tweede lid:

    • a. is er geen maximum voor bronmaatregelen aan de constructie van een spoorweg;

    • b. kan voor geluidschermen en -wallen en voor geluidwerende maatregelen het maximale bedrag worden overschreden wanneer de minister voorafgaand aan de uitvoering toestemming heeft gegeven voor uitzonderlijke kosten;

    • c. geldt een vast bedrag voor bronmaatregelen aan de constructie van een weg, dat wordt berekend met toepassing van bijlage 2 bij deze regeling.

  • 4 Wanneer maatregelen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder c, d en e worden getroffen bij een gekoppelde sanering, komen de maatregelen ten laste van de beheerder van de weg of spoorweg voor zover die maatregelen nodig zijn om een toename van de geluidproductie of geluidemissie als gevolg van de wijziging van de weg of spoorweg weg te nemen. Het aandeel van de beheerder in de kosten van de maatregel is de toename in geluidbelasting door de wijziging van de weg of spoorweg, gedeeld door de som van de reducties die nodig zijn voor het wegnemen van de toename en de sanering gezamenlijk.

  • 5 De hoogte van de bedragen in de bijlagen, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid zal elke twee jaar worden geïndexeerd volgens tabel 2.

    Tabel 2

    Soort bijdrage

    Index volgens CBS

    Bijdrage vbt geluidwerende maatregelen als bedoeld in het eerste lid

    Inflatiecorrectie

    Maximale bijdrage verkeersmaatregelen

    Inflatiecorrectie

    Maximale bijdrage afschermende maatregelen

    GWW-index

    Maximale bijdrage geluidwerende maatregelen

    Outputindex nieuwbouwwoningen

    Maximale bijdrage maatregelen waardoor een gebouw ophoudt een geluidgevoelig gebouw te zijn

    GWW-index

    Vast bedrag maatregelen aan de constructie van een weg

    GWW-index

Artikel 37. Wijze van berekenen bijdrage vrijwillig te saneren gebouwen

Artikel 38. Verantwoording

Gemeenten, provincies en omgevingsdiensten leggen verantwoording af over de besteding van de bijdrage op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet. Dit geldt niet voor bestedingen voor voorbereiding, begeleiding en toezicht en voor bronmaatregelen aan de constructie van een weg als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a en c.

Artikel 39. Vaststellen van een budgetbijdrage

  • 1 De minister stelt uiterlijk 31 december, op basis van de verantwoording, bedoeld in artikel 38, de budgetbijdrage vast.

  • 2 Budgetontvangers kunnen in afwijking van het eerste lid een vaststelling van een budgetbijdrage aanvragen door de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 38, voor zover deze specifiek op de verleende bijdrage ziet, voor 1 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar aan de minister te zenden.

  • 3 In geval van toepassing van het tweede lid stelt de minister de bijdrage uiterlijk acht weken na aanvraag vast.

  • 4 De minister kan de budgetbijdrage vaststellen op een lager bedrag dan het verantwoorde bedrag wanneer uit controle blijkt dat niet is voldaan aan het saneringsdoel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, of aan de verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 7, of als de kosten niet voor een budgetbijdrage in aanmerking komen, bedoeld in hoofdstuk 3, of niet bepaald zijn in overeenstemming met artikel 36 en 37.

Artikel 40. Vaststellen van een projectbijdrage aan gemeente, provincie en omgevingsdienst

  • 1 De minister stelt uiterlijk 31 december op basis van de verantwoording, bedoeld in artikel 38, de projectbijdrage vast.

  • 2 Gemeenten, provincies en omgevingsdiensten kunnen in afwijking van het eerste lid een vaststelling van een projectbijdrage aanvragen door de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 38, voor zover deze specifiek op de verleende bijdrage ziet, voor 1 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar aan de minister te zenden.

  • 3 In geval van toepassing van het tweede lid stelt de minister de bijdrage uiterlijk acht weken na aanvraag vast.

  • 4 De minister kan de projectbijdrage vaststellen op een lager bedrag dan het verantwoorde bedrag wanneer uit controle blijkt dat niet is voldaan aan het saneringsdoel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, of aan de verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 7, of als de kosten niet voor een projectbijdrage in aanmerking komen, bedoeld in hoofdstuk 3, of niet bepaald zijn in overeenstemming met artikel 36 en 37.

Artikel 41. Vaststellen van een projectbijdrage aan een waterschap

  • 1 Waterschappen dienen een aanvraag tot vaststelling in binnen 13 weken na het einde van het tijdvak waarin de maatregelen getroffen moesten worden.

  • 2 Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van:

    • a. een verslag omtrent het verloop, de uitvoering en de resultaten van de activiteit, waaruit blijkt dat het waterschap aan de verplichtingen heeft voldaan;

    • b. per gebouw dat in het saneringsprogramma is opgenomen: of een maatregel is getroffen, en zo ja, welke;

    • c. Wanneer voor een gebouw een geluidbeperkende maatregel is getroffen: de geluidbelasting op het gebouw na sanering;

    • d. Wanneer voor een gebouw in het saneringsprogramma geen maatregel is getroffen: de reden waarom geen maatregel is getroffen;

    • e. een financiële verantwoording;

    • f.  bij de aanvraag tot vaststelling voor een bijdrage van € 125.000,– of meer: een accountantsverklaring.

  • 3 De minister stelt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling, bedoeld in het eerste lid, de bijdrage vast. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met acht weken.

Artikel 42. Korting bij niet tijdig indienen aanvraag tot vaststelling door een waterschap

  • 1 Indien een waterschap de aanvraag tot vaststelling, bedoeld in artikel 41, eerste lid, niet tijdig heeft toegezonden of indien de toegezonden stukken naar het oordeel van de minister onvolledig zijn, stelt de minister het waterschap binnen zes weken na de in artikel 41, eerste lid, genoemde termijn dan wel na ontvangst van deze stukken, in de gelegenheid om binnen een door de minister te stellen termijn van ten hoogste acht weken alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.

  • 2 Indien het waterschap niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn aan zijn verplichtingen heeft voldaan, kan de minister voor iedere week die het waterschap in gebreke blijft, bij de vaststelling van de projectbijdrage een korting toepassen van 2,5% van de verleende projectbijdrage.

  • 3 Indien het waterschap de in het eerste lid genoemde termijn met zestien weken heeft overschreden, stelt de minister de projectbijdrage vast, waarbij hij een korting toepast van ten minste 50% en ten hoogste 100% van de verleende projectbijdrage.

  • 4 De minister verrekent de korting, bedoeld in het tweede en derde lid, met de projectbijdrage. De verrekening vindt plaats bij de vaststelling. Voor zover de korting niet verrekend kan worden, vordert de minister haar terug.

Hoofdstuk 10. Monitoring sanering

Artikel 43. Monitoring sanering

  • 1 Aansluitend aan de einddatum voor het samenstellen van de saneringslijsten publiceert de minister een samenvoeging van deze lijsten en de volgende gegevens:

    • a. het totaal aantal saneringsgebouwen op de saneringslijsten;

    • b. het totaal aantal saneringsgebouwen van budgetontvangers.

  • 2 Jaarlijks vóór 1 april publiceert de minister de voortgang van de sanering.

  • 3 Ter uitvoering van het bepaalde in het tweede lid wordt gepubliceerd:

    • a. welke vrijwillig te saneren gebouwen zijn aangegeven in de aanvragen voor bijdragen die zijn verleend;

    • b. het totaal aantal vrijwillig te saneren gebouwen, bedoeld onder a;

    • c. het totaal aantal vrijwillig te saneren gebouwen van budgetontvangers, bedoeld onder a.

  • 4 Ter uitvoering van het bepaalde in het tweede lid worden ook de volgende gegevens over het vorige kalenderjaar gepubliceerd per categorie ontvanger:

    • a. Voor bijdrageverlening:

      • 1°. het aantal verleende budgetbijdragen;

      • 2°. het aantal saneringsgebouwen waarvoor een budgetbijdrage is verleend;

      • 3°. het aantal vrijwillig te saneren gebouwen waarvoor een budgetbijdrage is verleend;

      • 4°. het bedrag dat is aangevraagd voor budgetbijdragen;

      • 5°. het bedrag dat is verleend voor budgetbijdragen;

      • 6°. het aantal aanvragen voor een projectbijdrage;

      • 7°. het aantal verleende projectbijdragen;

      • 8°. het aantal saneringsgebouwen waarvoor een projectbijdrage is verleend;

      • 9°. het aantal vrijwillig te saneren gebouwen waarvoor een projectbijdrage is verleend;

      • 10°. het bedrag dat is aangevraagd voor projectbijdragen

      • 11°. het bedrag dat is verleend voor projectbijdragen;

    • b. Voor bijdragevaststelling:

      • 1°. het aantal vastgestelde budgetbijdragen;

      • 2°. het aantal saneringsgebouwen waarvoor de budgetbijdrage is vastgesteld;

      • 3°. het aantal vrijwillig te saneren gebouwen waarvoor de budgetbijdrage is vastgesteld;

      • 4°. het vastgestelde totaalbedrag voor budgetbijdragen;

      • 5°. het aantal vastgestelde projectbijdragen;

      • 6°. het aantal saneringsgebouwen waarvoor een projectbijdrage is vastgesteld;

      • 7°. het aantal vrijwillig te saneren gebouwen waarvoor een projectbijdrage is vastgesteld;

      • 8°. het vastgestelde totaalbedrag voor projectbijdragen;

    • c. Voor maatregelen: het aantal gebouwen per maatregel dat (mede) met die maatregel is gesaneerd, met onderscheid naar saneringsgebouwen en vrijwillig te saneren gebouwen.

  • 5 De gegevens, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, worden gepubliceerd op de website van Bureau Sanering Verkeerslawaai, www.bureausaneringverkeerslawaai.nl.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

V.L.W.A. Heijnen

Bijlage 1. Budgetontvangers als bedoeld in artikel 1

Provincie Utrecht

Provincie Noord-Brabant

Provincie Gelderland

Provincie Friesland

Provincie Noord-Holland

Provincie Zuid-Holland

Provincie Drenthe

Bijlage 2. Berekening van de bijdrage als bedoeld in artikel 36

a. Berekening bijdrage voor de voorbereiding, begeleiding en toezicht bij geluidwerende maatregelen

Het in artikel 36, eerste lid, onder b, bedoelde bedrag voor de voorbereiding, begeleiding en toezicht bij geluidwerende maatregelen is een bedrag per woning, zoals opgenomen in de tabel, waarbij per woning slechts één categorie van toepassing is.

   

Bedrag VBT per woning

categorie

Wijze van saneren 

woningtype 1

woningtype 2

A

Formeel gesaneerd

260,00

260,00

B

Woning voldoet

605,00

785,00

C

Maatregelen

1.220,00

1.585,00

Toelichting bij de tabel

Woningtype 1: etagewoning, appartement, rijtjeswoning, hoekwoning, geschakelde woning

Woningtype 2: vrijstaande woning

Categorie A: ‘Formeel gesaneerd’

Dit betreft woningen die als gesaneerd kunnen worden aangemerkt zonder dat er een akoestisch-bouwkundige opname heeft plaatsgevonden en zonder dat een toetsingsberekening is uitgevoerd. Bijvoorbeeld omdat de eigenaar geen medewerking heeft verleend. Onder deze categorie valt ook de sanering waarbij na schouwing van de buitenzijde wordt besloten dat geen maatregelen noodzakelijk zijn.

Categorie B: ‘Woning voldoet’

Dit betreft het bedrag voor woningen waarvoor geldt dat na uitvoering van een akoestisch-bouwkundige opname en een toetsingsberekening geldt dat geen maatregelen nodig zijn. De binnenwaarde voldoet. Dit bedrag is ook van toepassing op woningen waarvoor geldt dat deze na een toetsingsberekening wel voor maatregelen in aanmerking komen, maar waarvoor de eigenaar toch afziet van maatregelen.

Categorie C: ‘Maatregelen’

Dit betreft het bedrag voor woningen waarvoor geldt dat na uitvoering van een akoestisch-bouwkundige opname en een toetsingsberekening blijkt dat maatregelen nodig zijn. In het bedrag is een opslag verwerkt voor het regelen van de aanbesteding en het per 20 woningen uitvoeren van een controlemeting.

b. Maximale bijdrage verkeersmaatregelen

De maximale bijdrage voor verkeersmaatregel, als bedoeld in artikel 36, tweede lid, wordt per woning bepaald door het geluid op de gevel van de woning en door de mate van afname die met de verkeersmaatregelen wordt gerealiseerd. Omdat de saneringsdrempel afwijkend is voor provinciale wegen buiten de bebouwde kom, is de bijdrage voor een woning langs die wegen bij hetzelfde geluid hoger dan bij andere wegen.

Tabel 1 Bedrag per eenheid voor sanering vanwege provinciale wegen buiten de bebouwde kom.

Geluidop de gevel (dB) 1

normbedrag per eenheid 2(in euro) bij afname van

3 dB

4 dB

≥ 5 dB

61

1.000

1.800

2.600

62

1.000

1.800

2.600

63

2.000

3.600

5.200

64

2.000

3.600

5.200

65

2.000

3.600

5.200

66

2.500

4.500

6.500

67

2.500

4.500

6.500

68

4.500

6.500

8.500

69

4.500

6.500

8.500

70

6.500

8.500

10.500

71

6.500

8.500

10.500

72

6.500

8.500

10.500

73

8.500

10.500

12.500

74

8.500

10.500

12.500

≥75

10.500

12.500

14.500

Tabel 2 Bedrag per eenheid voor sanering vanwege gemeentelijke wegen en provinciale wegen binnen de bebouwde kom.

Geluid op de gevel1

normbedrag per eenheid2 (in euro) bij afname van

3 dB

4 dB

≥ 5 dB

66

1.000

1.800

2.600

67

1.000

1.800

2.600

68

2.000

3.600

5.200

69

2.000

3.600

5.200

70

2.000

3.600

5.200

71

2.500

4.500

6.500

72

2.500

4.500

6.500

73

4.500

6.500

8.500

74

4.500

6.500

8.500

75

6.500

8.500

10.500

76

6.500

8.500

10.500

77

6.500

8.500

10.500

78

8.500

10.500

12.500

79

8.500

10.500

12.500

≥80

10.500

12.500

14.500

1 Dit is het geluid op de uitwendige scheidingsconstructie vóór uitvoering van de maatregelen (in dB)

2 Eenheid: – bij woningen: elke woning;–bij andere geluidgevoelige gebouwen per 5 meter gevellengte

c. Maximale bijdrage afschermende maatregelen

De maximale bijdrage voor afschermende maatregelen, als bedoeld in artikel 36, tweede lid, is gebaseerd op de gemiddelde kosten van een geluidscherm. De maximale bijdrage bestaat uit een basisbedrag waarop een aantal correcties worden toegepast. De uitkomst voor het gemiddelde scherm wordt daarna vermeerderd met 10% van het totaal om te komen tot de maximale bijdrage. Onder de tabellen staat de precieze werkwijze voor de berekening. Op de website www.bureausaneringverkeerslawaai.nl wordt een rekenformulier geplaatst waarmee de maximale bijdrage berekend kan worden. Dit formulier kan ook gebruikt worden om de kosten van een scherm vooraf te ramen.

1. Basisbedrag

Gemiddelde hoogte

Bedrag per vierkante meter per type scherm

absorberend

reflecterend

1,0 – 2,5 m

€530,00

€480,00

2,5 – 4,0 m

€440,00

€390,00

4,0 – 6,0 m

€400,00

€350,00

2. Correctiefactoren voor kunstwerken en transparante schermen

Correctiefactor voor de lengte van het deel van het scherm dat wordt geplaatst op een kunstwerk

1,36

Correctiefactor voor de lengte van het deel van het scherm dat niet wordt geplaatst op een kunstwerk en dat transparant wordt uitgevoerd

1,64

3. Correctiefactor voor de omvang van het werk in m2

karakterisering van de werkomvang

klein

gemiddeld

groot

orde van groote

<500 m2

500–5000 m2

>5000 m2

Correctiefactor

1,10

1

0,95

4. Correctiefactor voor de ondergrond
 

diepte funderingslaag bij benadering

meerprijs in € per meter lengte van het scherm1

Standaard (of goed)

< 5m

0

Slecht

10m

54

Erg slecht

20 m

135

1 voor zover niet op een kunstwerk geplaatst

5. Correctiefactor voor trillingsarm funderingssyteem
 

diepte funderingslaag bij benadering

meerprijs in € per meter lengte van het scherm1

Geen trillingsarm funderingssysteem

 

0

Wel trillingsarme fundering. Type ondergrond: standaard

< 5m

33

Wel trillingsarme fundering. Type ondergrond: slecht

10m

91

Wel trillingsarme fundering. Type ondergrond: erg slecht

20 m

176

1 voor zover niet op een kunstwerk geplaatst

6. Correctiefactor voor plaatsing in een talud
 

meerprijs in € per meter lengte van het scherm

Plaatsing niet in een talud 

0

Plaatsing in een talud, het baan lichaam moet worden verbreed 

187

Plaatsing in een talud, het talud moet worden opgevangen door een keerwand

290

7. Correctiefactor voor afwateringsvoorzieningen
 

meerprijs in € per meter lengte van het scherm

Niet nodig 

0

Additioneel infiltratie middels grindkoffers nodig 

12

Er wordt een afwateringsgoot aangesloten op bestaande riolering

59

De bestaande infra behoeft compleet rioolwaterafvoer (met goot + kolken) 

70

8. Correctiefactor voor beplanting voor en/of tegen het scherm
 

meerprijs in € per meter lengte van het scherm

Geen beplanting

0

Beplanting aan één zijde

59

Beplanting aan twee zijden

117

9. Correctiefactor voor verkeersmaatregelen
 

meerprijs in € per meter lengte van het scherm

Er kan zondermeer gebouwd worden, geen maatregelen nodig

0

Er is sprake van een kortdurende (tijdelijke) omleidingsroute

9

Tijdens uitvoering worden rijstroken versmald en (tijdelijke) barrier geplaatst

90

Tijdens uitvoering wordt verkeer langdurig omgeleid via andere route

105

10. Correctiefactor voor aanvullende voorzieningen
 

meerprijs in € per meter lengte van het scherm

Geleiderail

99

Permanente barrier

378

Grond aanvulling

31

Vluchtdeuren

(Aantal vluchtdeuren * €7475) / lengte van het scherm

11. Correctiefactor voor kabels en leidingen
 

meerprijs in € per meter lengte van het scherm

Geen verleggingen van K&L nodig

0

Beperkte beschermingsmaatregelen nodig voor enkele kruisende K&L

5

In langsrichting maximaal 4 kabels verleggen 

135

In langsrichting 4 kabels en 2 leidingen (water/gas/riool max 300 mm) verleggen

539

12. Correctiefactor voor risicoprofiel

Risicoprofiel

Percentage van de totale kosten excl btw

Laag risico profiel, voldoende bouwruimte, weinig omgevingsinteractie

5%

Hoog risicoprofiel, beperkingen op de bouwplaats + veel omgevingsinteracties

10%

Werkwijze bij de berekening

  • 1. Het basisbedrag vermenigvuldigen met de correctiefactoren in tabel 2 en 3 voor zover van toepassing.

  • 2. Het bedrag onder 1 verhogen met de correcties op basis van tabellen 4 tot en met 8. Elke correctie is gelijk aan:

    (de meerprijs per meter lengte van het scherm / de gemiddelde hoogte van het scherm) * (lengte van het scherm dat niet op een kunstwerk staat / totale lengte van het scherm)

  • 3. Het bedrag onder 2 verhogen met de correcties op basis van de tabellen 9, 10 en 11. Elke correctie is gelijk aan:

    de meerprijs per meter lengte van het scherm / de gemiddelde hoogte van het scherm

  • 4. Het bedrag onder 3 verhogen met: het percentage in tabel 12 dat van toepassing is, maal het bedrag onder 3.

  • 5. Het bedrag onder 4 verhogen met: het geldende btw-percentage maal het bedrag onder 4. De uitkomst staat voor de gemiddelde schermkosten.

  • 6. Het bedrag onder 5 verhogen met: 10% maal het bedrag onder 5. De uitkomst staat voor de maximale bijdrage voor een geluidscherm.

Wanneer een andere afschermende maatregel wordt toegepast dan een geluidscherm, is de maximale bijdrage gelijk aan:

De maximale kosten voor een geluidscherm met dezelfde lengte en dezelfde geluidreductie, met de volgende keuzes voor de correctiefactoren in de tabellen 2 tot en met 12. Deze keuzes geven een veel voorkomende situatie voor lokale schermen weer.

tabel

Keuze voor vergelijking met schermkosten

2

Geen kunstwerken en 25% transparant scherm

3

Omvang relatief beperkt, correctiefactor 1,05

4

Type ondergrond slecht

5

Trillingsarm funderen bij slechte ondergrond

6

Correctie voor talud €50 per meter lengte van het scherm

7

Correctie afwatering €10/meter

8

Tweezijdige beplanting

9

Verkeersmaatregelen €90/meter

10

Grondaanvulling €31/meter

11

Kabels en leidingen €10/meter

12

Risicoprofiel 7%

d. Maximale bijdrage geluidwerende maatregelen

De maximale bijdrage voor geluidwerende maatregelen, zoals bedoeld in artikel 36, tweede lid, wordt per woning bepaald op basis van de volgende toetsbedragen en eventuele correcties en toeslagen.

Alle bedragen zijn exclusief BTW.

1. Gevelmaatregelen

Tabel a Toetsbedragen per m2 van maatregelen aan lichte geveldelen (beglazing en panelen)

Kostenklasse

I

II

III

IV

V

Toetsbedrag/m2

€ 321

€ 357

€ 379

€ 467

€ 502

Tabel b Correctie (C) voor het gemiddeld elementoppervlak

S (m2)

< 0,5

≥ 0,5

< 0,6

≥ 0,6

< 0,7

≥ 0,7

< 0,8

≥ 0,8

< 1,0

≥ 1,0

< 1,4

≥ 1,4

< 2,0

≥ 2,0

< 2,8

≥ 2,8

C (€)

+ € 115

+ € 68

+ € 35

+ € 19

€ 0

– € 25

– € 48

– € 67

– € 85

Tabel c Toeslagen per (nieuw) raam en (nieuwe) deur

Kostenklasse

I

II

III

IV

V

Nieuwe draairamen

€ 355

€ 430

€ 440

€ 445

€ 450

Nieuwe vaste ramen

€ 280

€ 310

€ 315

€ 325

€ 330

Dakramen excl. Suskasten

€ 625

€ 675

€ 735

€ 830

€ 930

Nieuwe deuren

€ 1.010

€ 1.150

€ 1.150

€1.150

€ 1.150

Tabel d Toeslag per stuk voor raam/deur (anders dan naar buiten draaiend)

Verwijderen schuifraam, per stuk

€ 148

Naar binnen draaiende delen, per stuk

€ 90

Draai-kiep-raam, per stuk

€ 148

Stijl/dorpel bij nieuwe draaidelen, per strekkende meter

€ 135

Kierdichting bestaande draaidelen, per strekkende meter

€ 25

Toeslag inhaakkozijnen, per vierkante meter

€ 337

Toeslag stellatten t.b.v. voorzetbeglazing, per strekkende meter

€ 11

Tabel e Toeslag voor kozijnnaaddichting per m1

Naaddichting aan de binnenzijde per m1 (alleen kit)

€ 12

Naaddichting aan de binnenzijde per m1 (hoeklat + kit)

€ 24

Naaddichting aan de buitenzijde per m1 (alleen kit)

€ 12

2. Geluiddempende ventilatievoorzieningen

Tabel f Toetsbedragen voor een geluiddempende ventilatievoorziening (één geluiddempende ventilatievoorziening per geluidsbelast, geluidsgevoelig vertrek)

Suskast

€ 470

Muurdemper

€ 460

Dakdemper

€ 390

Mechanische ventilatievoorziening

€ 820

3. Maatregelen hellend dakvlak

Tabel g Toetsbedragen per m2 voor maatregelen aan het dakvlak

Type 1

dakbeschot met waterbestendige plaat kierdicht maken

€ 95

Type 2

idem type 1 met aanvullend montage gipsplaten en spouw geheel of gedeeltelijk vullen met minerale wol, eventueel op verende regels

€235

Type 3

idem type 2 echter montage gipsplaten op verende regels

€ 275

4. ¡Maatregelen plafonds

Tabel h Toetsbedragen per m2 voor maatregelen aan het plafond

Alleen gipsplaten

€ 140

Gipsplaten met minerale wol

€ 155

Wijze van berekening met het toetsbedragensysteem voor geluidwerende maatregelen

De belangrijkste aspecten van het systeem van de toetsbedragen zijn:

  • Differentiatie in vijf klassen met een bereik van ieder 2 dB.

  • De klassen betreffen kostenklassen (I t/m V). Door middel van het nomogram (figuur 1) kan per situatie, afhankelijk van de vereiste geluidwering, de kostenklasse worden bepaald. Deze kostenklassen corresponderen met de RA-waarden van de lichte geveldelen.

    Bijlage 271180.png
    figuur 1, nomogram bepaling kostenklasse
  • In een correctie (C) wordt de invloed van het gemiddeld element oppervlak verdisconteerd. (Kleine oppervlakken zijn per m2 duurder dan grote oppervlakken.)

  • Per raam en deur geldt een toeslag per stuk. Omdat de detaillering van bewegende delen afhankelijk is van de geluidisolatie, varieert deze toeslag per kostenklasse. Deze toeslag is gebaseerd op naar buiten draaiende ramen en deuren.

  • Indien ten opzichte van de bestaande situatie afwijkende raamtypes moeten worden toegepast kan daarvoor nog een toeslag per stuk gelden (tabel d) . Wordt een schuifraam vervangen door een vast deel of draairaam, dan geldt een toeslag voor het demonteren van het raam en aanpassen van het kozijn.

  • Afhankelijk van de vereiste geluidisolatiewaarde wordt enkele, dan wel dubbele naaddichting toegepast. (Bij enkele naaddichting is het over het algemeen om bouwfysische redenen noodzakelijk deze aan de binnenzijde aan te brengen.)

  • Per geluidsbelast geluidsgevoelig vertrek zal over het algemeen een geluiddempende ventilatievoorziening nodig zijn. Afhankelijk van het type geldt een verschillend toetsbedrag.

  • Bij maatregelen aan hellende daken ligt slechts een beperkt aantal bouwkundige constructies voor de hand. Om die reden zijn de toetsbedragen gebaseerd op de kosten van de desbetreffende maatregelen. De toetsbedragen corresponderen met de constructies die in de publicatie ‘Verkeerslawaai en Woningen’ zijn beschreven onder respectievelijk de codes DH1, DH5 tot en met DH7 en DH8. De keuze van het type constructie is sterk afhankelijk van de vereiste geluidwering. De normkosten van de verschillende kostenklassen voor dakisolatie zijn allereerst gerelateerd aan de uit te voeren werkzaamheden.

    Globaal kan aangehouden worden dat type 1, 2 en 3 corresponderen met een eis van respectievelijk RA ≤ 27 dB, 28 dB ≤ RA ≤ 36 dB en RA ≥ 37 dB. (genoemde isolatiewaarden zijn gerelateerd aan de isolatiewaarden op basis van het wegspectrum). Bij de bepaling van de toetsbedragen is er onder meer van uitgegaan dat het dak akoestisch nog niet geïsoleerd is, er geen dakkapel aanwezig is, er geen bijzondere voorzieningen aan de dakvoet nodig zijn, er geen knieschotten en ingebouwde kasten aanwezig zijn en de nieuwe afwerking zal bestaan uit sauswerk op gipskartonplaat. Als de aanwezige situatie verschilt van deze uitgangspunten zal dat wat betreft uitvoeringskosten in het algemeen tot een afwijking van de toetsbedragen kunnen leiden: bijvoorbeeld als het dak al wel (gedeeltelijk) geïsoleerd is tot minder kosten en bij de aanwezigheid van een dakraam tot meer kosten.

  • Ook bij maatregelen aan plafonds ligt slechts een beperkt aantal bouwkundige constructies voor de hand. Om die reden zijn de toetsbedragen gebaseerd op de kosten van de desbetreffende maatregelen.

e. Maximale bijdrage voor maatregelen waardoor een geluidgevoelig gebouw ophoudt een geluidgevoelig gebouw te zijn

Het in artikel 36, tweede lid, bedoelde maximale bedrag voor maatregelen waardoor een geluidgevoelig gebouw ophoudt een geluidgevoelig gebouw te zijn, is afhankelijk van het geluid op de gevel van het gebouw en het type geluidbron zoals weergegeven in de tabel.

wegen

spoorwegen

dB

bijdrage

dB

bijdrage

66 t/m 701

€145.000

71 t/m 75

€135.000

71 t/m 75

€175.000

76 en hoger

€175.000

76 en hoger

€185.000

   

1 uitsluitend voor geluidgevoelige gebouwen langs een provinciale weg buiten de bebouwde kom

f. Bijdrage maatregelen aan de constructie van een weg

De in artikel 36, derde lid, onder c, bedoelde bijdrage voor maatregelen aan de constructie van een weg is afhankelijk van de kleinste afname van het geluid op de gevel van een saneringsgebouw of vrijwillig te saneren gebouw volgens de tabel.

Afname geluid op de gevel

Bijdrage per 10 m2 wegdek

1 of 2 dB

€ 50,00

3 dB

€ 75,00

4 dB

€ 150,00

Bijlage 3. Normbedragen verlening bijdrage als bedoeld in de artikelen 4 en 5

De in artikel 4 en 5 bedoelde normbedragen zijn bedragen gebaseerd op de onderstaande tabel, die gelden per te saneren gebouw. De bijdrage per gebouw is de optelling van beide normbedragen.

Geluid op de gevel (dB)

Normbedrag voorbereiding, begeleiding en toezicht

Normbedrag maatregelen

61

€700

€ 0

62

€700

€ 560,00

63

€700

€ 1.200,00

64

€700

€ 2.800,00

65

€700

€ 3.200,00

66

€700

€ 3.600,00

67

€700

€ 4.200,00

68

€700

€ 4.800,00

69

€700

€ 5.200,00

70

€700

€ 5.600,00

71

€700

€ 6.800,00

72

€700

€ 8.000,00

≥ 73

€700

€ 9.600,00

Naar boven