Wet College voor de rechten van de mens

Geraadpleegd op 28-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 17-12-2011 en zichtdatum 14-05-2024.
Geldend van 17-12-2011 t/m 30-09-2012

Wet van 24 november 2011, houdende de oprichting van het College voor de rechten van de mens (Wet College voor de rechten van de mens)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om met het oog op de bescherming van de rechten van de mens, waaronder het recht op gelijke behandeling, en het bevorderen van de naleving daarvan in Nederland en mede ter uitvoering van Resolutie A/RES/48/134 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 20 december 1993 inzake nationale instituten voor de bevordering en bescherming van de rechten van de mens, aanbeveling R (97) 14 van het Comité van ministers van de Raad van Europa van 30 september 1997 inzake de oprichting van onafhankelijke nationale mensenrechteninstituten, richtlijn nr. 2000/43/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (PbEG L 180), richtlijn nr. 2004/113/EG van de Raad van de Europese Unie van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten (PbEU L 373) en richtlijn nr. 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (herschikking) (PbEU L 204), een nationaal mensenrechteninstituut op te richten, dat tevens is belast met de bescherming van het recht op gelijke behandeling en dat het mede in verband met artikel 79 van de Grondwet noodzakelijk is daartoe wettelijke bepalingen vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Instelling, taak en bevoegdheden

[Treedt in werking op 01-10-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 2. Onderzoek en oordeel gelijke behandeling

[Treedt in werking op 01-10-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 3. Samenstelling en werkwijze

Artikel 14

[Treedt in werking op 01-10-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 15

  • 1 Er is een raad van advies. De raad adviseert het College elk jaar over het voorgenomen beleidsplan van het College en adviseert Onze Minister van Veiligheid en Justitie over de benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden van het College.

  • 2 De raad bestaat uit de Nationale ombudsman, de voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens, de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak en uit minimaal vier en maximaal acht leden afkomstig van maatschappelijke organisaties die zich de bescherming aantrekken van een of meer rechten van de mens, van werkgevers- en werknemersorganisaties en uit de kringen van de wetenschap.

  • 3 De leden van de raad, met uitzondering van de Nationale ombudsman, de voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens en de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, worden benoemd, geschorst en ontslagen door Onze Minister van Veiligheid en Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gehoord het College, de Nationale ombudsman, de voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens en de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak. Deze leden worden benoemd voor ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan eenmaal voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

  • 4 De leden kiezen uit hun midden een voorzitter. De raad bepaalt zijn eigen werkwijze.

Artikel 16

  • 1 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 2 Ten behoeve van de voordracht adviseert de raad in overeenstemming met het College Onze Minister van Veiligheid en Justitie, rekening houdend met de noodzaak van een deskundig en onafhankelijk College, alsmede met het streven naar een divers samengesteld College.

  • 3 Een vacature voor een lid of plaatsvervangend lid en de te volgen selectieprocedure worden door het College openbaar gemaakt. Het College en de raad brengen de vacature tevens onder de aandacht van maatschappelijke organisaties die zich de bescherming aantrekken van een of meer rechten van de mens.

Artikel 17

[Treedt in werking op 01-10-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 18

[Treedt in werking op 01-10-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 19

[Treedt in werking op 01-10-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 20

[Treedt in werking op 01-10-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 4. Verslag en rapport

[Treedt in werking op 01-10-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 5. Wijziging van deze wet en andere wetten

[Treedt in werking op 01-10-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 35

[Treedt in werking op 01-10-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 36

[Treedt in werking op 01-10-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 37

[Treedt in werking op 01-10-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 38

[Treedt in werking op 01-10-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 39

  • 1 De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2 Voor zover de artikelen 15 en 16 eerder in werking treden dan artikel 1, neemt de Commissie gelijke behandeling voor de toepassing van de artikelen 15, derde lid, en 16, tweede en derde lid, de plaats in van het College tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 1.

Artikel 40

Deze wet wordt aangehaald als: Wet College voor de rechten van de mens.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 24 november 2011

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de zesde december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven