Omzetbelasting, registratiedrempel voor kleine ondernemers

Geraadpleegd op 29-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 15-05-2024.
Geldend van 23-07-2021 t/m heden

Omzetbelasting, registratiedrempel voor kleine ondernemers

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit introduceert een goedkeuring voor zeer kleine ondernemers om zich niet voor de vrijstelling van de kleineondernemersregeling te hoeven melden.

1. Inleiding

Dit besluit bevat een goedkeuring voor ondernemers met een jaaromzet van maximaal € 1.800 om de vrijstelling voor kleine ondernemers te mogen toepassen zonder dat zij hiervoor een melding hoeven te doen (vrijwillige registratiedrempel). Bij gebruikmaking van de goedkeuring geldt dat zij niet gebonden zijn aan een minimale toepassingsduur van de kleineondernemersregeling van drie jaar of aan een wederopzegging.

Dit besluit is gewijzigd bij het besluit van 13 juli 2021, nr. 2021-15805, Stcrt. nr. 2021-36046. De wijziging betrof een verduidelijking in onderdeel 2 van de doelgroep die geen gebruik kan maken van de goedkeuring en in de tekst achter het voorlaatste gedachtestreepje werd een onjuistheid in de berekening hersteld.

2. Registratiedrempel

Ondernemers moeten om uitreiking van aangiften vragen zodra zij btw verschuldigd zijn. Nederlandse ondernemers met een jaaromzet van maximaal € 20.000 kunnen er echter ook voor kiezen om de vrijstelling voor kleine ondernemers (KOR) als bedoeld in artikel 25 van de wet toe te passen. In dat geval zijn zij geen btw verschuldigd over de door hen verrichte leveringen en diensten en ontheven van de administratieve verplichtingen1, maar bestaat er ook geen recht op aftrek van btw. Als een ondernemer kiest voor toepassing van de KOR is hij verplicht zich hiervoor aan te melden bij de Belastingdienst (artikel 25, zesde lid, van de wet). De KOR-vrijstelling is dan van toepassing vanaf het eerste tijdvak dat minimaal vier weken ná die melding ingaat. De toepassing van de vrijstelling geldt tot wederopzegging door de ondernemer, maar ten minste voor drie jaar (artikel 25, zevende lid, van de wet). Deze eisen dienen de duidelijkheid voor de ondernemer en de handhaving door de Belastingdienst. Voor een ondernemer die slechts een zeer geringe jaaromzet heeft en geen btw wil terugvragen, weegt het doel van deze eisen niet op tegen de administratieve last ervan. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een startende ondernemer die weinig kosten maakt waarop btw drukt of een koper van een bestaande woning waarop de vorige eigenaar zonnepanelen heeft laten aanbrengen. Daarom keur ik vooruitlopend op wetgeving het volgende goed.

Goedkeuring

Ik keur, met inachtneming van het hierna volgende, goed dat een ondernemer die zich nog niet voor de omzetbelasting heeft gemeld bij de Belastingdienst of bij de Kamer van Koophandel, de vrijstelling als bedoeld in artikel 25 van de wet toepast zonder de melding te doen als bedoeld in artikel 25, zesde lid, van de wet zolang zijn omzet per kalenderjaar maximaal € 1.800 (registratiedrempel) bedraagt. In dat geval geldt artikel 25 van de wet onverkort met uitzondering van het zesde en zevende lid.

Bij toepassing van deze goedkeuring geldt het volgende.

  • Ondernemers die al voor de btw zijn of moeten worden geregistreerd, bijvoorbeeld omdat zij zich melden bij de Belastingdienst vanwege een recht op teruggaaf van btw of omdat ze verplicht zijn om zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel, kunnen de goedkeuring niet toepassen. Voor toepassing van de KOR dienen zij zich aan te melden bij de Belastingdienst conform artikel 25, zesde lid, Wet OB.

  • Een ondernemer die onder de registratiedrempel blijft en gebruik maakt van de goedkeuring is niet gebonden aan een wederopzegging van de KOR of de minimale termijn van drie jaar als bedoeld in artikel 25, zevende lid, van de wet. Deze ondernemer kan zich daarom op elk moment alsnog melden bij de Belastingdienst voor uitreiking van aangiften. De ondernemer is dan vanaf de gewenste ingangsdatum (daarbij rekening houdend met de gebruikelijke termijnen zoals de vijfjaarstermijn voor ambtshalve teruggaven) gehouden om de reguliere btw-verplichtingen na te komen. Dit betekent onder meer dat hij ook vanaf dat moment btw is verschuldigd over zijn belaste prestaties.

  • Ook zodra een ondernemer boven de registratiedrempel uitkomt is hij gehouden om de reguliere btw-verplichtingen na te komen. Hij dient zich dan aan te melden als btw-plichtig ondernemer en is vanaf het moment van overschrijding btw verschuldigd over zijn belaste prestaties (met inbegrip van de prestatie waarmee deze drempel wordt overschreden).

  • In beide vorenstaande situaties geldt artikel 25 van de wet vanaf het moment van ingang van de btw-plicht in volle omvang. De ondernemer kan kiezen voor toepassing van de KOR als zijn jaaromzet maximaal € 20.000 bedraagt. Rekening houdend met de wettelijke aanmeldtermijn van minimaal vier weken, moet hij zich hiervoor aanmelden bij de Belastingdienst (artikel 25, zesde lid, van de wet) en is hij daarbij dan wel gebonden aan de voorwaarden van artikel 25, zevende lid, van de Wet.

  • In het geval dat een forfait mag worden toegepast in plaats van de btw over de vergoeding, zoals bij particuliere zonnepaneelhouders, moet de omzet die uit dit forfait is terug te rekenen, worden meegeteld bij het bepalen van de jaaromzet. Te weten 100/21 x forfait als het algemene tarief van toepassing is op de onderliggende prestatie of 100/9 x forfait als het verlaagde tarief daarop van toepassing is.

  • De goedkeuring werkt terug tot 1 januari 2020 (de datum waarop de huidige kleineondernemersregeling van kracht werd). Hiermee wordt voorkomen dat ondernemers die onder de registratiedrempel blijven maar verzuimd hebben om zich te melden, zich alsnog moeten melden.

3. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2020.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 juni 2021

De Staatssecretaris van Financiën,

namens deze,

H.G. Roodbeen,

Hoofddirecteur Fiscale en Juridische zaken

  1. Artikel 25, vijfde lid, van de wet is echter nog steeds van toepassing. ^ [1]
Naar boven