BBA of PP
Een samenloop van een PP en BBA is uitgesloten. Dit biedt geen meerwaarde gelet op
de minimale termijn van vier weken voor zowel het PP als BBA. Een termijn van tweemaal
vier weken is te kort om zowel een deelname aan het PP als een verblijf op de BBA
praktisch voor te bereiden en uit te voeren.
Als een gedetineerde gezien de straflengte in aanmerking komt voor re-integratieverlof
voor extramurale arbeid (BBA) én een PP, beslist de Sf op basis van voordracht van
de VD. Als de Sf negatief besluit, kan de Sf de gedetineerde adviseren alsnog een
aanvraag te doen voor re-integratieverlof voor extramurale arbeid.
Om te beoordelen welk traject het best past bij de re-integratie van de gedetineerde
geldt voor PP, dat aanvullend op de BBA-randvoorwaarden, er sprake moet zijn van:
-
• Een aanvaardbaar goedgekeurd verblijfadres;
-
• Re-integratiedoelen op het weer zelfstandig kunnen wonen, de thuissituatie en/of het
opbouwen van het sociaal netwerk;
-
• Een afweging op de risico’s en de slachtofferbelangen in relatie tot de extra toe
te kennen vrijheden.
Toetsing voor deelname aan PP
De VD en het MDO toetst of aan alle criteria en voorwaarden voor deelname aan PP is
voldaan. De VD adviseert aan de Sf of een gedetineerde in aanmerking kan komen voor
deelname aan een PP. Het VC advies/besluit dient in ieder geval in te gaan op:
-
• Weging drie criteria: gedrag, risico’s en slachtofferbelangen i.r.t. de toe te kennen
vrijheden;
-
• Re-integratiedoelen op de basisvoorwaarden werk en inkomen én huisvesting, de thuissituatie
en het opbouwen van het sociaal netwerk;
-
• Onderbouwing advies;
-
• Getekend document afspraken Ex-Made PP;
-
• Getekende deelnameverklaring;
-
• Advies 3RO (en OM-advies), indien van toepassing;
-
• Getekende betalingsregeling (contract), indien van toepassing;
-
• Voorstel risico beperkende voorwaarden: een op de persoon van de gedetineerde afgestemde
afweging. EM kan opgelegd worden om een gebiedsgebod en/of – verbod te monitoren,
indien van toepassing.
De Sf beslist over deelname aan PP en betrekt aanvullend aan het advies van de VD
met bijbehorende documenten, in ieder geval:
-
• De mate waarin en de wijze waarop is gebleken van goed gedrag;
-
• De mogelijkheden om risico’s te beperken/beheersen door het toepassen van EM en/of
bijzondere voorwaarden;
-
• De belangen van slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen, waaronder
de geleverde inspanningen om de door het strafbare feit veroorzaakte schade te vergoeden;
-
• De aard, zwaarte en achtergronden van het gepleegde delict;
De mate van onzekerheid over de datum van invrijheidstelling.
Let op: een verzoek van een gedetineerde moet altijd doorgezonden worden naar de Sf,
ook als alle adviezen negatief zijn (art. 18 PBW, gedetineerde heeft het recht een verzoekschrift in te dienen, deelname aan PP wordt
expliciet genoemd)
De Sf beslist ook over toepassing van EM op basis van advies van de VD, het reclasseringsadvies
én het deeladvies EM. De Sf kan bepalen om EM toe te passen als:
-
• Het gedrag van de deelnemer daartoe aanleiding geeft;
-
• Aan de deelname aan het PP bijzondere risico’s zijn verbonden, of;
-
• Dit voor de bescherming van de belangen van slachtoffers noodzakelijk is.
EM kan vervallen indien het gedrag, risico of de belangen van slachtoffers niet langer
tot het toezicht aanleiding geven. De PP-deelnemer kan wederom onder EM worden gesteld
indien het gedrag, risico of de belangen van slachtoffers daartoe aanleiding geven.