In beginsel worden zaken van de eerste categorie bestuursrechtelijk afgedaan. Als
er sprake is van één of meer van de onderstaande wegingscriteria dienen zaken te worden
voorgelegd aan het OM ter beoordeling of deze alsnog strafrechtelijk moeten worden
afgedaan.
Wegingscriteria
-
a. Combinatie sociale zekerheidsfraude met andere strafbare feiten
-
b. Status verdachte en/of voorbeeldfunctie
-
c. Recidive
-
d. Thematische aanpak
-
e. Bestuurlijk optreden is niet mogelijk
-
f. Georganiseerd crimineel verband
a. Combinatie sociale zekerheidsfraude met andere strafbare feiten
De combinatie van sociale zekerheidsfraude met fiscale, economische en/of commune
delicten weegt mee bij de beoordeling of een zaak strafrechtelijk dient te worden
opgepakt. Hierbij kan worden gedacht aan een breed scala aan fiscale, economische
en commune delicten die de wetgever strafbaar heeft gesteld ten einde andere rechtsbelangen
te beschermen. Indien hiervan sprake is, dan kan vanwege de ernst van de feiten een
strafrechtelijke afdoening geïndiceerd zijn.
b. Status en/of voorbeeldfunctie verdachte
Het gaat hierbij om situaties waarin de verdachte regionaal of landelijk een maatschappelijk
aansprekende of bekende persoon is. Het kan hierbij ook gaan om personen die een openbaar
ambt bekleden (burgemeesters, wethouders, politieke vertegenwoordigers, notarissen),
om personen die beroepsmatig invloed hebben op het handelen van derden of op de financiële
integriteit van geldstromen (advocaten, adviseurs, accountants, bankiers, effectenhandelaars)
of om ambtenaren (zoals een medewerker van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) of gemeentelijke uitkeringsinstantie die
bij de fraude betrokken is).
c. Recidive
Tegen een persoon die zich binnen een periode van vijf jaar een tweede keer of vaker
schuldig heeft gemaakt aan sociale zekerheidsfraude kan een strafrechtelijk onderzoek
worden ingesteld, ongeacht de hoogte van het benadelingsbedrag. Het startpunt van
de termijn is de datum van oplegging van de eerste bestuurlijke of strafrechtelijke
boete of maatregel. Of de bestuurlijke boete(s) of strafrechtelijke boete(s) of maatregel(en)
onherroepelijk zijn op het moment van het plegen van de (herhaalde) sociale verzekeringsfraude
is onderdeel van het afwegingskader bij het bepalen of strafrechtelijk of bestuursrechtelijk
gevolg gegeven wordt.
d. Thematische aanpak
Een strafrechtelijke aanpak in zaken met een benadelingsbedrag lager dan € 50.000,
waarbij een (inbare) bestuurlijke boete of een maatregel mogelijk is, is tevens geïndiceerd
als de bestuurlijke boete onvoldoende bijdraagt om de (vooraf gestelde) duidelijke
doelen en beoogde effecten te behalen van een (vooraf gezamenlijk door het OM en de
betrokken organisatie(s) bepaalde) thematische en/of persoonsgerichte aanpak. De inzet
van het strafrecht moet bijdragen aan het behalen van deze doelen en effecten.
e. Bestuurlijk optreden is niet mogelijk
De zaak kan strafrechtelijk worden opgepakt als bestuurlijk optreden niet mogelijk
is. Het UWV kan bijvoorbeeld niet bestuurlijk optreden bij een gefingeerd dienstverband.
f. Georganiseerd crimineel verband
Wanneer de verdenking bestaat dat een groep van meer dan twee personen zich heeft
schuldig gemaakt aan het plegen van sociale zekerheidsfraude, en er ten aanzien van
het plegen van die fraude, onderlinge verbanden of afspraken lijken te bestaan, is
een strafrechtelijke optreden geïndiceerd. Hieronder wordt in het bijzonder begrepen
de situatie dat een ambtenaar (bijvoorbeeld een medewerker van een uitvoeringsorganisatie)
sociale zekerheidsfraude pleegt.