Aanwijzing van commandanten tot opsporingsambtenaar van bepaalde strafbare feiten

[Regeling vervallen per 02-01-2005.]
Geraadpleegd op 13-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2003 en zichtdatum 28-04-2024.
Geldend van 26-09-1976 t/m 01-01-2005

Aanwijzing van commandanten tot opsporingsambtenaar van bepaalde strafbare feiten

De Minister van Justitie,

In overeenstemming met de Minister van Defensie.

Gelet op artikel 539d van het Wetboek van Strafvordering.

Besluit:

[Regeling vervallen per 02-01-2005]

  • 1 aan te wijzen als ambtenaren, belast met de opsporing van feiten, strafbaar gesteld bij:

    • a. de artikelen 274–277, 381–385, 414 en 473–474 van het Wetboek van Strafrecht;

    • b. de wet van 15 april 1886, Stb. 65, houdende maatregelen ter uitvoering van de internationale overeenkomst tot bescherming van onderzeese telegraafkabels;

    • c. de wet van 26 oktober 1889, Stb. 135;

    • d. de Wet olieverontreiniging zeewater (Stb. 1958, 344),

      de bevelhebbers van de Nederlandse oorlogsschepen en van de Nederlandse militaire luchtvaartuigen;

  • 2 aan te wijzen als ambtenaren, belast met de opsporing van feiten, strafbaar gesteld bij:

    • a. de Uitvoeringswet Visserijverdrag 1967 (Stb. 1973, 476);

    • b. de wet van 15 april 1891, Stb. 84, de bevelhebbers van de Nederlandse politiekruisers, belast met het toezicht op de visserij ter zee’;

  • 3 te bepalen, dat deze beschikking zal worden geplaatst in de Nederlandse Staatscourant en in werking zal treden met ingang van de dag, volgende op die der bekendmaking.

's-Gravenhage, 5 juli 1968

De

Minister

voornoemd,

C. H. F. Polak

Naar boven