Erkenningsregeling fabrikanten kentekenplaten

Geraadpleegd op 02-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 08-03-2006 en zichtdatum 20-05-2024.
Geldend van 01-09-2005 t/m 31-10-2007

Regeling met betrekking tot de erkenning voor het produceren en afgeven van kentekenplaten

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. erkenning:

    erkenning als bedoeld in artikel 70a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 voor de productie en afgifte van kentekenplaten;

    b. erkenninghouder:

    houder van een erkenning als bedoeld in artikel 70a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 voor de productie en afgifte van kentekenplaten;

    c. kentekenplaat:

    eindproduct van de erkenninghouder;

    d. fabrikantenkeurmerk:

    het door de erkenninghouder op de kentekenplaat aan te brengen keurmerk volgens model M 3 in de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten;

    e. productie:

    het verwerken van blanco-kentekenplaten tot kentekenplaten, waaronder mede wordt begrepen het aanbrengen van het fabrikantenkeurmerk, het desbetreffende kenteken en, indien van toepassing, de duplicaatcode;

    f. productieplaats:

    inrichting waarin productie plaats vindt;

    g. lamineerder:

    houder van een erkenning als bedoeld in artikel 70 a van de wet voor de productie en afgifte van blanco-kentekenplaten;

    h. blanco-kentekenplaat:

    blanco-kentekenplaat, geschikt voor het produceren van een kentekenplaat;

    i. lamineercode:

    het door de lamineerder op een blanco-kentekenplaat aan te brengen nummer volgens model E in de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten, aan de hand waarvan iedere kentekenplaat kan worden geïdentificeerd;

    j. de Minister:

    de Minister van Verkeer en Waterstaat;

    k. RDW:

    Dienst Wegverkeer;

    l. wet:

    Wegenverkeerswet 1994.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling maken besloten ruimten die zijn gelegen in één gebouw, dan wel in verscheidene belendende of nagenoeg belendende gebouwen, waarin dezelfde erkenninghouder kentekenplaten fabriceert, deel uit van één productieplaats.

Hoofdstuk 2. Erkenningseisen

Artikel 2. Algemeen

  • 1 Een erkenning kan worden verleend aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon die exploitant is van een productieplaats en die is gevestigd in de Europese Unie of in een staat die partij is bij het Verdrag inzake de Europese economische ruimte.

  • 2 Per productieplaats wordt slechts één erkenning afgegeven.

  • 3 Een erkenning kan slechts worden verleend voor een productieplaats die zich bevindt in de Europese Unie of in een staat die partij is bij het Verdrag inzake de Europese economische ruimte en die voldoet aan de in de artikel 3 gestelde eisen.

Artikel 3. Gebouw en uitrusting

  • 1 Het productieproces geschiedt in een overdekte, behoorlijk af te sluiten en goed verlichte ruimte die voorzien is van passende verwarming. In deze ruimte bevindt zich een afsluitbare kast dan wel een gelijkwaardige voorziening, waarin halffabrikaten en kentekenplaten, met inbegrip van afgekeurde kentekenplaten, afgesloten en gescheiden kunnen worden bewaard.

  • 2 Er is een ruimte aanwezig dan wel een gelijkwaardige voorziening waarin de administratie ter zake van de productie en de afgifte van kentekenplaten behoorlijk kan worden uitgevoerd. Onder een gelijkwaardige voorziening kan ook de mogelijkheid van het elektronisch opslaan van gegevens worden verstaan.

  • 3 In de productieplaats zijn een matrijzenset, een pers, een apparaat waarmee keurmerk en datum kunnen worden aangebracht en een hotprintmachine of verfwals als hulpmiddel aanwezig. Deze hulpmiddelen zijn deugdelijk en in goede staat van onderhoud.

Hoofdstuk 3. Aanvraag erkenning

Artikel 4. Aanvraagformulier

Voor de aanvraag van een erkenning wordt gebruik gemaakt van een door de RDW vastgesteld formulier.

Artikel 5. Inschrijving Kamer van Koophandel en testrapport

De aanvrager van een erkenning legt bij de aanvraag de volgende bescheiden over:

  • a. een bewijs van inschrijving als bedoeld in de Handelsregisterwet 1996, dan wel, bij vestiging buiten Nederland, een gelijkwaardig document afgegeven in het land van vestiging, waaruit blijkt dat de aanvrager kentekenplaten fabriceert, welk bewijs niet ouder mag zijn dan een maand, en

  • b. een testrapport van een door de RDW aangewezen onderzoeksinstelling, waaruit blijkt, dat de aanvrager kentekenplaten kan produceren, die voldoen aan de eisen, gesteld in de Regeling kentekens en kentekenplaten en de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000.

Artikel 6. Beschrijving organisatie, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

  • 1 Bij de aanvraag van de erkenning wordt een organogram overgelegd, waarin ten minste zijn vermeld:

    • a. de functies waarbinnen verantwoordelijkheid wordt gedragen voor de naleving van de voorschriften in de artikelen 14 tot en met 23b en van de algemene voorwaarden voor procesbeheersing;

    • b. de personen die verantwoordelijk zijn voor de naleving van de voorschriften in de artikelen 14 tot en met 23b en van de algemene voorwaarden voor procesbeheersing; en

    • c. de plaatsvervangers van de onder b bedoelde personen, tenzij is vastgelegd dat bij afwezigheid van één of meer van deze personen de desbetreffende werkzaamheden niet worden uitgevoerd.

  • 2 Er wordt voorts een beschrijving overgelegd van de procedures met betrekking tot: de naleving van de voorschriften in de artikelen 14 tot en met 23b en van de algemene voorwaarden voor procesbeheersing.

Artikel 7. Afwijkende aanvraageisen

Indien aan de aanvrager van een erkenning eerder een erkenning is verleend, die op grond van artikel 70d van de wet is ingetrokken, kan, onverminderd het bepaalde in artikel 70 d, derde lid, van de wet, door de RDW worden bepaald dat van onderdelen van hoofdstuk 3 kan worden afgeweken.

Hoofdstuk 4. Erkenningsvoorschriften

Artikel 8. Wijzigingen in organisatie, verantwoordelijkheden en procedures

Wijzigingen ten aanzien van de in artikel 6 beschreven organisatiestructuur, verantwoordelijkheden en procedures worden vooraf bij de RDW aangemeld, evenals overige wijzigingen die voor de erkenning van belang kunnen zijn. De door de RDW hieromtrent gegeven aanwijzingen worden in acht genomen.

Artikel 9. Bescherming van blanco-kentekenplaten en kentekenplaten

  • 1 De erkenninghouder draagt zorg voor een zodanige behandeling van blanco-kentekenplaten en kentekenplaten dat beschadiging of achteruitgang wordt voorkomen. Deze zorg strekt zich uit tot en met de aflevering van de kentekenplaten op de plaats van bestemming.

  • 2 In afwachting van gebruik of aflevering maakt de erkenninghouder gebruik van aangewezen afsluitbare opslag- of voorraadruimten om beschadiging, diefstal of achteruitgang van blanco-kentekenplaten en kentekenplaten te voorkomen.

  • 3 De erkenninghouder voorkomt onbedoeld gebruik van blanco-kentekenplaten en kentekenplaten.

  • 4 In geval van diefstal van blanco-kentekenplaten stelt de erkenninghouder de RDW hiervan terstond op de hoogte.

Artikel 10. Aanwezigheid besluit erkenning

  • 1 In de productieplaats waarvoor de erkenning is verleend is het besluit van de RDW, waarbij die erkenning is verleend, aanwezig.

  • 2 Aan degene, aan wie de erkenninghouder kentekenplaten levert, respectievelijk aan de lamineerder die blanco-kentekenplaten aan de erkenninghouder levert, geeft de erkenninghouder op hun verzoek het in het eerste lid bedoelde besluit ter inzage.

Artikel 10a. Aanduiding erkenning

Vanaf de buitenkant van het bedrijf is op een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde en in de Staatscourant bekendgemaakte wijze zichtbaar dat de erkenning is verleend.

Artikel 11. Voorschriften productieplaats

Een productieplaats waarvoor de erkenning geldt moet voortdurend blijven voldoen aan de in de artikelen 2 en 3 gestelde eisen.

Artikel 12. Opleiding personeel

De erkenninghouder is ervoor verantwoordelijk, dat het bij de productie en aflevering betrokken personeel op de hoogte is van de op de productie en aflevering toepasselijke voorschriften.

Artikel 13. Tonen blanco-kentekenplaten en kentekenplaten

De erkenninghouder dient te allen tijde te kunnen aangeven waar de in ontvangst genomen blanco-kentekenplaten en de kentekenplaten, die nog niet zijn afgeleverd, zich bevinden.

Artikel 14. Voorschriften productie

  • 2 De fabricage van kentekenplaten vindt slechts plaats in de productieplaats waarvoor de erkenning is verleend.

Artikel 15. Ontvangst blanco-kentekenplaten

  • 1 De erkenninghouder neemt uitsluitend blanco-kentekenplaten in ontvangst van een erkende lamineerder, die zijn voorzien van het door de lamineerder aangebrachte waarmerk, indien dat is voorgeschreven, en die vergezeld gaan van een document van de lamineerder dat tenminste de volgende gegevens bevat:

    • a. naam en adres van de lamineerder;

    • b. datum van levering, en

    • c. hoeveelheid en soort van de blanco-kentekenplaten, onderverdeeld naar kleur en model, met bijbehorende lamineercodes.

  • 2 Onverminderd artikel 23a, mag een erkenninghouder geen blanco-kentekenplaten doorleveren aan een andere erkenninghouder.

Artikel 16. Ingangscontrole blanco-kentekenplaten

  • 2 Van de ingangscontrole wordt een ingangscontrolerapport opgemaakt, dat in ieder geval bevat:

    • a. de naam en adres van de betrokken lamineerder;

    • b. de hoeveelheid en soort blanco-kentekenplaten, onderverdeeld naar kleur, model en, indien deze is voorgeschreven, lamineercode;

    • c. de datum van levering,

    • d. een verwijzing naar het in artikel 15 bedoelde document,

    • e. de ondertekening door de functionaris die verantwoordelijk is voor de ingangscontrole, en

    • f. de datum van de ingangscontrole.

  • 3 Blanco-kentekenplaten waarop nog geen ingangscontrole heeft plaatsgehad moeten duidelijk als zodanig te herkennen zijn, doordat zij apart zijn opgeslagen.

Artikel 17. Afgekeurde blanco-kentekenplaten

  • 1 De erkenninghouder dient de blanco-kentekenplaten, die niet aan de in het eerste lid van artikel 16 gestelde eisen voldoen terstond te vernietigen, dan wel te retourneren aan de betrokken lamineerder.

  • 2 Indien de erkenninghouder de blanco-kentekenplaten retourneert, gaan deze vergezeld van een document, waarop is vermeld:

    • a. de hoeveelheid en de soort blanco-kentekenplaten, onderverdeeld naar kleur, model en, indien deze is voorgeschreven, lamineercode;

    • b. de datum van levering;

    • c. een verwijzing naar het in artikel 15 bedoelde document;

    • d. de ondertekening door de functionaris die verantwoordelijk is voor de ingangscontrole;

    • e. de datum van de ingangscontrole, en

    • f. de reden van afkeuring.

  • 3 Van het onder 2 genoemde document wordt een afschrift bewaard.

  • 4 In het geval, bedoeld in het tweede lid, vraagt de erkenninghouder van de leverancier een ontvangstbevestiging.

  • 5 Indien de erkenninghouder de afgekeurde blanco-kentekenplaten vernietigt, wordt daarvan een rapport opgemaakt en bewaard, dat tenminste bevat:

    • a. de naam en adres van de betrokken lamineerder;

    • b. de hoeveelheid en de soort blanco-kentekenplaten, onderverdeeld naar kleur, model en, indien deze is voorgeschreven, lamineercode;

    • c. de datum van levering,

    • d. een verwijzing naar het in artikel 15 bedoelde document,

    • e. de ondertekening door de functionaris die verantwoordelijk is voor de ingangscontrole;

    • f. de datum van de ingangscontrole, en

    • g. de reden van afkeuring.

Artikel 18. Eindcontrole. Afgekeurde kentekenplaten

  • 2 Kentekenplaten die niet aan de eisen voldoen worden terstond vernietigd. Van de vernietiging wordt een rapport opgemaakt en bewaard dat in ieder geval de volgende gegevens per kentekenplaat bevat:

    • a. de lamineercode, indien deze is voorgeschreven, en

    • b. het model en de kleur van de plaat.

Artikel 19. Productie-administratie

  • 2 De bescheiden, bedoeld in het eerste lid, worden gedurende twee jaar op de productieplaats bewaard.

Artikel 20. Afgifte kentekenplaten

  • 1 De erkenninghouder geeft donkerblauwe kentekenplaten en kentekenplaten volgens de modellen 18.2A tot en met 18.2C, 27.1A tot en met 27.2F, 27.10A tot en met 27. 31C en 30.1A tot en met 30.16 van de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten slechts af aan degene die de in de Regeling legitimatiebewijzen kentekenbewijzen en kentekenplaten voorgeschreven documenten overlegt.

    De af te geven kentekenplaten zijn voorzien van het kenteken dat is vermeld op het desbetreffende kentekenbewijs.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, geeft de erkenninghouder kentekenplaten volgens model 18.2A tot en met 18.2C slechts af indien blijkens het desbetreffende kentekenbewijs toestemming is verleend voor het voeren van platen volgens dat model.

  • 3 Onverminderd het eerste lid, geeft de erkenninghouder donkerblauwe kentekenplaten slechts af indien uit het desbetreffende kentekenbewijs blijkt dat het betrokken voertuig vóór 1978 tot de weg is toegelaten en het desbetreffende kenteken niet bestaat uit twee groepen van twee letters en een groep van twee cijfers, dan wel uit één groep van twee letters, één groep van drie cijfers en één letter of één groep van twee cijfers, één groep van drie letters en één cijfer. De laatste voorwaarde met betrekking tot het kenteken geldt niet voor aanhangwagens.

  • 4 Bij de afgifte van kentekenplaten volgens de modellen 18.2A tot en met 18.2C met een retroreflecterende gele achtergrond dan wel een retroreflecterende lichtblauwe achtergrond, 27.1A tot en met 27.2F, 27.10A tot en met 27.14, 27.30A tot en met 27.31C en 30.1A tot en met 30.6 voorziet de erkenninghouder het desbetreffende kentekenbewijs deel I A dan wel deel I onderaan links van een stempel overeenkomstig het in de bijlage opgenomen model.

  • 5 Indien het desbetreffende kentekenbewijs deel I A, dan wel deel I, is voorzien van een stempel als bedoeld in het vierde lid, dan wel een door de RDW geplaatste indicatie ‘RDW GAIK’, geeft de erkenninghouder geen kentekenplaten van de modellen 18.2A tot en met 18.2C met een retroreflecterende gele achtergrond dan wel een retroreflecterende lichtblauwe achtergrond, 27.1A tot en met 27.2F, 27.10A tot en met 27.14, 27.30A tot en met 27.31C en 30.1A tot en met 30.6 voor het desbetreffende kenteken af.

  • 6 Bij de afgifte van kentekenplaten volgens de modellen 27.1A tot en met 27.2F, 27.10A tot en met 27.10C, 27.24A tot en met 27.26C, 27.30A tot en met 27.31C, 30.1A tot en met 30.4D alsmede 30.13 en 30.14 voorziet de erkenninghouder de kentekenplaten van de op het desbetreffende kentekenbewijs vermelde duplicaatcode.

    De eerste volzin is met betrekking tot kentekenplaten, afgegeven vóór 1 februari 2003, slechts van toepassing indien de ontvanger verzoekt de kentekenplaat te voorzien van de duplicaatcode.

    Dit lid is niet van toepassing als op het desbetreffende kentekenbewijs bij duplicaatcode `00' vermeld staat of op de zevende positie van de voertuigcode een streepje staat.

  • 7 Bij de afgifte van kentekenplaten volgens de modellen 27.15A tot en met 27.17C, 30.7 en 30.8 voorziet de erkenninghouder de kentekenplaten van een maandaanduiding. Aangeduid wordt het nummer van de lopende maand. Indien de afgifte plaatsvindt na de zevende dag van de lopende maand, wordt aangeduid het nummer van de lopende of de volgende maand.

Artikel 21. Aantal af te geven kentekenplaten

  • 1 De erkenninghouder geeft bij de afgifte van kentekenplaten volgens de modellen 18.2A tot en met 18.2C, 27.1A tot en met 27.2F, 27.10A tot en met 27.14, 27.30A tot en met 27.31C en 30.1A tot en met 30.6 van de bijlage bij de Regeling kentekens en kentekenplaten per kenteken:

    • a. één kentekenplaat af voor een motorrijtuig op twee of drie wielen met of zonder zijspanwagen, niet zijnde een bromfiets;

    • b. twee kentekenplaten af voor een motorrijtuig op meer dan drie wielen, niet zijnde een bromfiets;

    • c. één kentekenplaat af voor een bromfiets, en

    • d. één kentekenplaat af voor een aanhangwagen.

  • 2 Indien een handelaarskentekenbewijs voor een motorrijtuig op twee of drie wielen met of zonder zijspanwagen, niet zijnde een bromfiets, of voor een motorrijtuig op meer dan drie wielen, niet zijnde een bromfiets wordt overgelegd, worden in afwijking van het eerste lid, ten minste één en ten hoogste vijf kentekenplaten afgegeven, met dien verstande dat van de modellen 27.11, 27.12 en 27.14 per model ten hoogste twee kentekenplaten worden afgegeven, en van model 27.13, ten hoogste één kentekenplaat wordt afgegeven.

  • 3 Indien een handelaarskentekenbewijs voor een bromfiets of een aanhangwagen wordt overgelegd, worden in afwijking van het eerste lid ten hoogste twee kentekenplaten afgegeven, met dien verstande dat voor een handelaarskentekenbewijs voor een aanhangwagen van de modellen 27.11 en 27.12 en voor een handelaarskentekenbewijs voor een bromfiets van de modellen 30.5 en 30.6 per model ten hoogste één kentekenplaat wordt afgegeven.

  • 4 Het eerste lid is voor wat betreft kentekenplaten volgens model 18.2A tot en met 18.2C niet van toepassing op motorrijtuigen die vóór 31 augustus 2002 in gebruik zijn genomen alsmede op kentekenplaten met een donkerblauwe achtergrond.

Artikel 22. Vervanging van beschadigde kentekenplaten

  • 1 Indien deel I A dan wel deel I van het kentekenbewijs is voorzien van een stempel of een indicatie als bedoeld in artikel 20, vijfde lid, mogen in afwijking van dat lid kentekenplaten worden afgegeven ingeval van vervanging van beschadigde kentekenplaten met hetzelfde kenteken en, indien aanwezig, dezelfde duplicaatcode.

  • 2 De erkenninghouder geet de nieuwe kentekenplaten slechts af nadat hij de te vervangen kentekenplaten in ontvangst heeft genomen.

  • 3 In afwijking van artikel 21, eerste lid, mag voor een kenteken ingeval van vervanging ten hoogste het aantal kentekenplaten worden afgegeven dat aan te vervangen platen in ontvangst is genomen.

  • 4 De erkenninghouder dient de te vervangen kentekenplaten terstond na de in ontvangstneming daarvan te vernietigen en deze overeenkomstig artikel 23, eerste lid, te registreren.

  • 5 In geval van vervanging van kentekenplaten volgens de modellen 27.11 tot en met 27.14, 30.5 en 30.6 dienen de af te geven kentekenplaten van hetzelfde model te zijn als de ingenomen kentekenplaten.

Artikel 22a. Vervanging van kentekenplaten in verband met taxigebruik of beëindiging daarvan

Bij vervanging van kentekenplaten in verband met het voorgenomen gebruik van het voertuig als taxi dan wel in verband met de beëindiging van zodanig gebruik, is artikel 22 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de vervanging slechts kan plaatsvinden per twee kentekenplaten en dat de vervangen kentekenplaten terstond vernietigd moeten worden.

Artikel 22b. Vervanging van kentekenplaten in verband met wijziging van de maximum constructiesnelheid van een bromfiets

Bij vervanging van een kentekenplaat in verband met een wijziging van de maximum constructiesnelheid van een bromfiets is artikel 22 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23. Registratie in verband met afgifte

  • 1 De erkenninghouder registreert bij de afgifte van kentekenplaten als bedoeld in artikel 20, eerste lid, met uitzondering van donkerblauwe kentekenplaten en kentekenplaten volgens de modellen 27.15A tot en met 27.29 en 30.7 tot en met 30.16:

    • a. het betrokken kenteken;

    • b. indien dat bewijs moet worden overgelegd: de aard en het nummer van het legitimatiebewijs van degene die de kentekenplaten in ontvangst neemt;

    • c. het aantal, het model en de kleur van de afgegeven kentekenplaten;

    • d. de lamineercodes van de afgegeven platen, indien deze moeten zijn voorzien van een lamineercode;

    • e. indien een bedrijfsvoorraadpas moet worden overgelegd: het bedrijfsnummer van het erkende bedrijf, dat is vermeld op de bedrijfsvoorraadpas;

    • f. de lamineercodes modellen en kleuren van de te vervangen platen, indien deze moeten zijn voorzien van een lamineercode;

    • g. de datum van afgifte;

    • h. indien de kentekenplaten zijn voorzien van een duplicaatcode: de duplicaatcode, en

    • i. de reden van de afgifte, te weten:

      • 1°. vervanging van kentekenplaten met hetzelfde kenteken en, indien aanwezig, dezelfde duplicaatcode;

      • 2°. vervanging van vermiste kentekenplaten met hetzelfde kenteken, of

      • 3°. eerste afgifte.

  • 2 Uit de registratie worden uitsluitend en desgevraagd aan de ambtenaren van de RDW, belast met het toezicht op de naleving van de uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen en aan de ambtenaren van politie belast met de handhaving van de uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen en van de verboden, bedoeld in artikel 41 van de wet, gegevens verstrekt die zij voor de uitoefening van hun taak behoeven.

  • 3 De geregistreerde gegevens worden gedurende het lopende boekjaar op een overzichtelijke wijze op de productieplaats bewaard.

  • 4 Na afloop van de termijn, bedoeld in het derde lid, worden de geregistreerde gegevens, tezamen met een ingevulde verklaring volgens een door de RDW verstrekt model, overgedragen aan de RDW, die de ontvangst bevestigt. Een afschrift van de overgedragen gegevens wordt door de erkenninghouder gedurende een jaar na het betrokken boekjaar op de productieplaats bewaard. Indien de RDW meedeelt dat de gegevens niet volledig zijn, volgt de erkenninghouder de aanwijzingen van de RDW op.

Artikel 23a

  • 3 De erkenninghouder registreert bij de levering als bedoeld in het eerste lid:

    • a. het betrokken kenteken en, indien aanwezig, de duplicaatcode;

    • b. de naam en het adres van de erkenninghouder aan wie is geleverd;

    • c. het aantal, het model en de kleur van de geleverde kentekenplaten;

    • d. de lamineercodes van de geleverde kentekenplaten indien deze zijn voorgeschreven, en

    • e. de datum van levering.

  • 4 De registratie als bedoeld in het derde lid, wordt gescheiden gehouden van de registratie als bedoeld in de artikelen 20 tot en met 23.

  • 5 De registratie, bedoeld in het derde lid, wordt gedurende twee jaar op de productieplaats bewaard.

Artikel 23b

  • 1 De erkenninghouder aan wie kentekenplaten zijn geleverd met toepassing van artikel 23a, registreert bij de inontvangstneming van deze kentekenplaten:

  • 2 De erkenninghouder aan wie de kentekenplaten zijn geleverd, mag deze niet met toepassing van artikel 23a doorleveren aan een andere erkenninghouder.

  • 4 De registratie, bedoeld in het eerste lid, wordt gescheiden gehouden van de registratie als bedoeld in de artikelen 20 tot en met 23.

  • 5 De registratie, bedoeld in het eerste lid, wordt gedurende twee jaar op de productieplaats bewaard.

Hoofdstuk 5. Overige bepalingen

Artikel 24. Toezicht

  • 1 Nadat een erkenning is verleend wordt door de daartoe aangewezen functionarissen van de RDW periodiek dan wel steekproefsgewijs onaangekondigd onderzocht of de erkenninghouder alsmede de produktieplaats nog voldoen aan de in deze regeling gestelde eisen en of de voorschriften in deze regeling en de overige bij of krachtens de wet gestelde voorschriften worden nageleefd.

  • 2 Aan een controle wordt door de erkenninghouder alle medewerking verleend. Onder alle medewerking wordt in ieder geval verstaan dat:

    • a. de verantwoordelijke functionarissen van de erkenninghouder of hun vervangers bij de controle aanwezig zijn, en

    • b. feitelijke assistentie wordt verleend bij het uitvoeren van de controle.

      De ter zake door de RDW gegeven aanwijzingen worden in acht genomen.

Artikel 25. Oude machtigingen

  • 2 Een goedkeuring of machtiging als bedoeld in het eerste lid vervalt met ingang van de dag waarop aan degene, aan wie de goedkeuring of machtiging is afgegeven, een erkenning wordt verleend.

Artikel 27. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Erkenningsregeling fabrikanten kentekenplaten.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Bijlage bij de Erkenningsregeling fabrikanten kentekenplaten

Bijlage 41616.png

Stempel als bedoeld in artikel 20, vierde lid.

Het betreft een droogstempel.

Naar boven