A. Actoren van wie het archief valt onder zorg van de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / Minister voor Grote Steden-
en Integratiebeleid
1. Algemene Handelingen
1.
Handeling: Het instellen (wijzigen en opheffen) van organisatie-onderdelen voor de
coördinatie van het integratiebeleid minderheden
Periode: 1978–
Product: Instellings (wijzigings- opheffings-) beschikkingen:
-
– Beschikking nr. CB 78/U63 Instelling en taakstelling stafafdeling beleidscoördinatie
t.a.v. Molukse minderheid in Nederland, Stcrt. 1978/221. De beschikking is ingetrokken
bij beschikking CF 80/U3 van 13 februari 1980, instelling Directoraat Generaal Openbaar
Bestuur
-
– Beschikking nr. CM 80/U698 van 6 oktober 1980, Instelling DCM, Stcrt. 1980/213, laatstelijk
gewijzigd bij beschikking nr. CIM 98/54.500 van 12 januari 1999
Waardering B (4)
2.
Handeling: Het voorbereiden en (mede-)vaststellen van beleid inzake de coördinatie
van de integratie van minderheden
Periode: 1978–
Product: beleidsnota’s, beleidsnotities, rapportages
Opmerking: Deze handeling heeft betrekking op het proces dat zich afspeelt op het
niveau van ‘hoge beleidsvorming’. De eigenlijk vaststelling van het beleid vindt plaats
in de ministerraad.
-
– Onder deze handeling valt ook:
-
– het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de Ministerraadsvergaderingen
voor beraad en besluitvorming betreffende het integratiebeleid ten aanzien van minderheden
-
– het voeren van overleg met en het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd
betreffende het integratiebeleid ten aanzien van minderheden
-
– het informeren (voorlichten) van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op
het terrein van het integratiebeleid ten aanzien van minderheden
-
– het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (voorlichting als beleidsinstrument)
Waardering B (1)
3.
Handeling: Het (mede-)voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking
van wet- en regelgeving betreffende het integratiebeleid ten aanzien van minderheden
Periode: 1978–
Product: Onder meer:
-
– Besluit Rietkerk-uitkering van 21 oktober 1986, Stb. 1986/523
-
– Wet Rietkerk-uitkering van 26 mei 1988, Stb. 1988/226
-
– Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329
-
– Wet Overleg Minderhedenbeleid van 19 juni 1997, Stb. 1997/335
-
– Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen van 11 mei 1994, Stb. 1994/423
-
– Zorgwet VVTV van 26 april 1995, Stb. 1995/158
-
– Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261
-
– Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232
Waardering B (1)
4.
Handeling: Het opzetten en doen uitvoeren van pilots in het kader van de coördinatie
van het integratiebeleid minderheden
Periode: 1978–
Grondslag: o.m. Beleidsnota Criminaliteit in Relatie tot de integratie van Etnische
Minderheden (CRIEM), TK 1997–1998, 25 726, nr. 1, blz. 3–39
Waardering B (5)
5.
Handeling: Het (doen) ontwikkelen van een rapportagesysteem voor de verslaglegging
over het integratiebeleid ten aanzien van minderheden
Periode: 1986–
Grondslag: TK 1986–1987, 19 700, hoofdst. VII nr. 2, blz. 24
Waardering B (2)
6.
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over het integratiebeleid ten aanzien
van minderheden
Periode:1978–
Product: Series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen, rapportages
Opmerking: Het betreft hier ook de verslaglegging waarvoor geen grondslag kan worden
aangewezen in de voor het beleidsterrein specifieke wet- en regelgeving
Waardering B (3)
7.
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel
informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende
het integratiebeleid ten aanzien van minderheden
Periode: 1978–
Product: Brieven, notities
Waardering B (3)
8.
Handeling: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot
onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten-Generaal naar
aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het integratiebeleid
ten aanzien van minderheden
Periode: 1978–
Product: Brieven, notities
Waardering B (3)
9.
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die
actief zijn op het gebied van het integratiebeleid van minderheden
Periode: 1978–
Product: o.m. rekeningen, declaraties
Opmerking: Hieronder valt onder meer:
Waardering V 10 jaar
Hieronder vallen niet de subsidies die verstrekt worden in het kader van de WAM, WOM
(zie handeling 42, 43, 44, 45), EBK-regeling (zie handeling 123) of in het kader van
onderzoek (zie handeling 50) Voor het subsidiebeleid zie handeling 2
10.
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen
betreffende het integratiebeleid ten aanzien van minderheden
Periode: 1978–
Product: Brieven, notities
Waardering V 5 jaar
11.
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van het integratiebeleid
ten aanzien van minderheden
Periode: 1978–
Product: Voorlichtingsmateriaal
Opmerking: Zie voor het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid handeling
2
Waardering V 10 jaar
Voorbeelden van een eindproduct worden bewaard
2. Commissies en Overleg
13.
Handeling: Het voordragen voor benoeming dan wel benoemen van voorzitter, leden, plaatsvervangende
leden, secretaris en adjunct-secretaris(sen) van (advies)commissies en projectgroepen
ten aanzien van coördinatie van het minderhedenbeleid
Periode: 1978–
Grondslag: o.m.
-
– Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art. 6.2
-
– Besluit Adviesorganen Minderhedenbeleid van en werkwijze van de adviesorganen van
5 september 1994, Stb. 1994/684, art. 3
Waardering V 10 jaar
14.
Handeling: Het toekennen van vergoedingen aan voorzitter, leden, plaatsvervangende
leden, secretaris en adjunct-secretaris(sen) van (advies)commissies en projectgroepen
ten aanzien van coördinatie van het minderhedenbeleid
Periode: 1978–
Grondslag: Instellingsbeschikking TWCM nr. 1992/DCM92/1436 van 30 november 1992, Stcrt.1992/242,
art. 2
5 september 1994, Stb. 1994/684, art. 7.1
Opmerking: Het betreft hier o.m.
-
– vacatiegelden
-
– reiskosten
-
– verblijfskosten
Waardering V 10 jaar
17.
Handeling: Het op verzoek leveren van bijdragen aan het overleg van de interdepartementale
commissie voor de coördinatie van het beleid t.a.v. de Molukse Minderheid in Nederland
Periode: 1979–1980
Grondslag: Beschikking nr. CB 78/U63 Instelling en taakstelling stafafdeling beleidscoördinatie
t.a.v. Molukse minderheid in Nederland, Stcrt. 1978/221, art. 2
Waardering B (1)
22.
Handeling: Het aanwijzen van leden en plaatsvervangende leden die namens het desbetreffende
ministerie zitting hebben in de ICM
Periode: 1980–1999
Grondslag: Beschikking nr.CM 80/U 698 tot instelling ICM van 6 oktober 1980, Stcrt.
1980/213 Opmerking Vanaf 1999 wordt het ICIM, zie onder vakminister handeling 22
Waardering V 10 jaar
27.
Handeling: Het goedkeuren van gemaakte kosten, voortvloeiende uit de werkzaamheden
van de ACOM
Periode: 1978–1992
Grondslag: Beschikking nr. WJZ 10905 I, van 17 maart 1978
Beschikking nr. CM 81/U 1505 van 28 december 1981, Stcrt. 1982/11, art. 11
Waardering V 10 jaar
30.
Handeling: Het voeren van ambtelijk en bestuurlijk overleg met (commissies van) de
Grote Steden, de VNG en het IPO ten aanzien van het integratiebeleid minderheden
Periode: 1978–
Waardering B (1)
31.
Handeling: Het toelaten van een samenwerkingsverband van minderheidsgroepen tot de
Landelijke Advies en overlegstructuur/het Landelijk Overleg Minderheden
Periode: 1986–
Grondslag: Besluit subsidiëring samenwerkingsverbanden minderheidsgroepen, Stcrt.
1986/72 en Stcrt. 1986/77, art. 2.2
Wet overleg minderhedenbeleid van 19 juni 1997, Stb. 1997/335, art. 1c, 4
Opmerking: Het toelaten van een samenwerkingsverband is niet expliciet in de WOM genoemd,
maar in art. 1c is deze toelating impliciet aangegeven. Het intrekken van de toelating
van een bepaald samenwerkingsverband of uitsluiten van een lid van het Landelijk overleg
minderheden zoals genoemd in art. 4 valt ook onder deze handeling.
Waardering B (4)
32.
Handeling: Het voeren van overleg met de samenwerkingsverbanden binnen de LAO en het
LOM
Periode: (1985) 1997–
Grondslag: Wet overleg minderhedenbeleid van 19 juni 1997, Stb. 1997/335, art. 2
Product: Vergaderverslagen
Opmerking: Binnen de LAO vond reeds regulier overleg plaats met de samenwerkingsverbanden,
maar dit was niet binnen de WAM geregeld
Waardering B (1)
33.
Handeling: Het stellen van regels betreffende samenstelling, inrichting en werkwijze
van adviesorganen voor de LAO
Periode: (1985) 1994–1996
Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art.
3
Product: Besluit Adviesorganen Minderhedenbeleid van 5 september 1994, Stb. 1994/684
Waardering B (4)
34.
Handeling: Het aanwijzen van samenwerkingsverbanden van minderheden die het recht
hebben advies uit te brengen aan de Minister
Periode: (1985) 1994–1996
Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art.
6.2
Product: Regeling aanwijzing Samenwerkingsverbanden van 15 september 1994, nr. DCM
94/1927, Stcrt. 1994/181
Waardering B (4)
36.
Handeling: Het goedkeuren van het reglement van orde van een adviesorgaan voor het
minderhedenbeleid
Periode: (1985) 1994–1996
Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art.
9.2
Product: goedkeuring
Waardering B (4)
42.
Handeling: Het stellen van regels voor de toekenning van een subsidie aan samenwerkingsverbanden
of aan een rechtspersoon opgericht door (een aantal) samenwerkingsverbanden van minderheden
Periode: 1986–
Grondslag: Begroting 1986 TK 1985-86 19200 hfdst. VII nr. 2, 16.2;
Wet overleg minderhedenbeleid van 19 juni 1997, Stb. 1997/335, art. 6, gewijzigd bij
Wet overige BiZa-subsidies van 27 november 1997, Stb. 1997/604, art. 10
Product: Besluit subsidiëring samenwerkingsverbanden minderheidsgroepen, Stcrt. 1986/72
en Stcrt. 1986/77, art. 2.2;
Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden en gezamenlijke rechtspersoon minderheden
van 16 september 1999, Stcrt. 1999/183
Opmerking: De Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden en gezamenlijke rechtspersoon
minderheden vervangt het Besluit subsidiëring samenwerkingsverbanden minderheidsgroepen.
Zij treedt voor de gezamenlijke rechtspersoon in werking per 1 januari 1999 en voor
de samenwerkingsverbanden per 1 januari 2000
Waardering B (5)
43.
Handeling: Het vaststellen van de hoogte van het subsidiebedrag dat wordt toegekend
aan een samenwerkingsverband en/of gezamenlijke rechtspersoon toegelaten tot de LAO
of het LOM
Periode: 1986–
Grondslag: Besluit subsidiëring samenwerkingsverbanden minderheidsgroepen, Stcrt.
1986/72 en Stcrt. 1986/77, art. 5.1-2, 8, laatstelijk gewijzigd bij beschikking nr.
CIM98/62478 van 15 december 1998, onder A; Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden
en gezamenlijke rechtspersoon minderheden, Stcrt. 1999/183, art. 9.1-2, 10.1-2
Product: Beschikking
Opmerking: In deze handeling is inbegrepen het (eventueel) vaststellen van:
Waardering B 5
44.
Handeling: Het toekennen van een subsidie aan samenwerkingsverbanden of voor een rechtspersoon
opgericht door (een aantal) samenwerkingsverbanden van minderheden
Periode: 1986–
Grondslag: Besluit subsidiëring samenwerkingsverbanden minderheidsgroepen, Stcrt.
1986/72 en Stcrt. 1986/77, art. 4; Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden en
gezamenlijke rechtspersoon minderheden, Stcrt. 1999/183, art. 8
Product: Beschikking
Opmerking: In deze handeling is inbegrepen het toekennen van voorschotten, het toekennen
van een basissubsidie, afhankelijk van de grootte van de minderheidsgroep die vertegenwoordigd
wordt, en eventueel een jongeren- vrouwen- of complexiteitssubsidie
Waardering B 5
45.
Handeling: Het vaststellen van een controleprotocol ten behoeve van accountantsonderzoek
met betrekking tot de samenwerkingsverbanden minderheden en de rechtspersoon samenwerkingsverbanden
minderheden
Periode: 1999–
Grondslag: Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden en gezamenlijke rechtspersoon
minderheden van 16 september 1999, Stcrt. 1999/183, art. 17.2
Waardering V 10 jaar
3. Het internationale aspect
52.
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse standpunten in comités, vergaderingen
en conferenties van internationale organisaties inzake het minderhedenbeleid en de
bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie
Periode: 1978–
Opmerking: Het gaat hier onder meer om (comités en conferenties van):
Waardering B (1)
53.
Handeling: Het mede voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale
regelingen over het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie
Periode: 1978–
Product: Internationale regelingen, nota’s, notities, rapporten
Opmerking: Het gaat hier onder meer om regelingen van (comités van):
Waardering B (1)
54.
Handeling: Het rapporteren over de naleving en implementatie van internationale regels
in bestaande of nieuwe wet- en regelgeving op nationaal niveau ten aanzien van het
minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie
Periode: 1978–
Grondslag: o.m. Verdrag inzake de uitbanning van elke vorm van rassendiscriminatie
van 7 maart 1966 van de Verenigde Naties, Trb. 1967/48, art. 9.1
Product: Rapportage
Opmerking: Het gaat hier onder meer om rapporteren aan (comités van):
Waardering B (3)
55.
Handeling: Het benoemen/detacheren van ambtenaren bij de Europese Commissie of Nederlandse
Permanente Vertegenwoordiging binnen de EU
Periode: 1978–
Product: Besluit
Waardering V 5 jaar
56.
Handeling: Het opstellen van concept-informatiefiches over voorstellen, mededelingen
en Groenboeken van de Europese Commissie op het gebied van het minderhedenbeleid en
de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie
Periode: 1978–
Product: Concept-fiches
Opmerking: De interdepartementale WBNC stelt de informatiefiches vast. De handeling
hiervoor is opgenomen in het concept-RIO ‘Gedane Buitenlandse Zaken’
Waardering V 5 jaar
57.
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van Raadswerkgroepen met betrekking
tot het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie
Periode: 1978–
Opmerking: De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) stelt de teksten voor de instructies
op of stemt dit af met andere departementen, andere departementen handelen dit verder
af richting Permanente Vertegenwoordiging. De vertegenwoordiger van de minister (DCIM)
woont de vergaderingen bij. De Permanente Vertegenwoordiging maakt de verslagen.
Waardering B 1
58.
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc groepen van Raden/Attachés
met betrekking tot het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie
Periode: 1978–
Opmerking: De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) is betrokken bij interdepartementaal
instructieoverleg en woont eventueel ook vergaderingen bij. De Permanente Vertegenwoordiging
maakt de verslagen
Waardering B 1
59.
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van de Coreper met betrekking tot het
minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie
Periode: 1978–
Opmerking: De instructies voor de Nederlandse vertegenwoordiger in de Coreper worden
vastgesteld in interdepartementaal overleg onder leiding van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken. DCIM is betrokken bij interdepartementaal instructieoverleg. De Permanente
Vertegenwoordiging maakt de verslagen.
Waardering B 1
60.
Handeling: Het voorbereiden van een ad hoc High Level groep met betrekking tot (o.a.)
het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie en
het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode 1998–
Grondslag: Europees Verdrag, art. 13
Opmerking: De vertegenwoordiger van de minister (DCIM/CEI) is betrokken bij interdepartementaal
vooroverleg en woont eventueel vergaderingen bij. Het opstellen van de verslagen is
niet formeel geregeld, de verslagen krijgen geen nummer.
Waardering B (1)
61.
Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake agendapunten van Raadsvergaderingen
met betrekking tot het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie
en het opstellen van verslagen van Raadsvergaderingen
Periode 1978–
Opmerking: Nationale standpunten en onderhandelingsposities inzake agendapunten van
Raadsvergaderingen komen tot stand in de Coördinatiecommissie voor Europese Integratie-
en Associatieproblemen. De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) is betrokken bij
de departementale afstemming en stelt daarvoor tekstbijdragen op. CEI woont de CoCo
bij.
Waardering B (1)
62.
Handeling: Het opstellen van departementale standpunten over algemene en op langere
termijn spelende zaken van EU belang inzake het minderhedenbeleid en de bestrijding
van intolerantie en rassendiscriminatie
Periode: 1978–
Opmerking: Overleg hierover in de Coördinatiecommissie op Hoog Ambtelijk Niveau (CoCoHan)
leidt tot algemene rapporten aan de betrokken ministers. De vertegenwoordiger van
de minister (DCIM) levert teksten c.q. tekstbijdragen.
Waardering B (1)
63.
Handeling: Het voordragen van personen voor zittingname in een raadgevend comité,
beheerscomité of reglementeringscomité
Periode: 1978–
Grondslag Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum
voor racisme en vreemdelingenhaat, Publicatieblad EU 1997 L 151/1, art 1
Product: Voordracht, nota’s, brieven
Opmerking: De Raad benoemt de leden van de comités. De vertegenwoordiger van de minister
(DCIM) is betrokken bij overleg hierover en adviseert de minister
Hieronder valt ook het voordragen van het lid/plaatsvervangend lid van de Raad van
Bestuur van het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat te Wenen
(v.a. 1997)
Waardering V 5 jaar
64.
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten over door de Europese Commissie
voorgestelde uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het minderhedenbeleid en de
bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie , die besproken worden in een
raadgevend comité, beheerscomité of reglementeringscomité
Periode: 1978–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen.
Wanneer meerdere departementen betrokken zijn, leidt het eerstverantwoordelijke ministerie
het coördinatie-overleg.
Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers
in de comités.
De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) stelt teksten op voor instructies, of
overlegt met het eerstverantwoordelijke ministerie. De Permanente Vertegenwoordiging
of het eerstverantwoordelijke ministerie verzorgt de verslagen.
Waardering B (1)
65.
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten over door de Europese Commissie
voorgenomen besluiten, maatregelen en onderhandelingen met derde landen voor zover
deze niet zijn vastgelegd in Raadsbesluiten en worden besproken in commissies en werkgroepen
Periode: 1978–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen.
Wanneer meerdere departementen betrokken zijn, leidt het eerstverantwoordelijke ministerie
het coördinatie-overleg.
Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers
in de commissies en werkgroepen.
De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) stelt teksten op voor instructies, danwel
overlegt met het eerstverantwoordelijke ministerie. De Permanente Vertegenwoordiging
of het eerstverantwoordelijke ministerie verzorgt de verslagen.
Waardering B (1)
66.
Handeling: Het aan de Europese Commissie voordragen van deskundigen belast met de
controle op de naleving van de bepalingen van communautaire besluiten betreffende
het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie
Periode: 1978–
Grondslag: Richtlijnen (directives)
Product: Besluit
Opmerking: De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) is betrokken bij overleg en
adviseert de minister
Waardering V 5 jaar
67.
Handeling: Het in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken (beleidsmatig) beoordelen
van mogelijke interventies in zaken die voorkomen bij het Hof van Justitie te Luxemburg
Periode: 1978–
Grondslag: o.a. Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie, art 20
Product: Rapport / nota
Waardering B (1)
68.
Handeling: Het aanwijzen van regeringsvertegenwoordigers in commissies of werkgroepen
van de Europese Unie met betrekking tot het integratiebeleid
Periode: 1978–
Waardering V 5 jaar
69.
Handeling: Het rapporteren over de implementatie van Europese regels in bestaande
of nieuwe wet- en regelgeving op nationaal niveau met betrekking tot het integratiebeleid
Periode: 1978–
Grondslag: o.m. Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum
voor racisme en vreemdelingenhaat, Publicatieblad EU 1997 L 151/1, art. 2a
Product: Rapportage, brieven
Opmerking: Dit is primair een zaak van de vakminister, maar de vertegenwoordiger van
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / minister voor Grote Steden-
en Integratiebeleid is betrokken bij de rapportage;
Onder deze handeling valt ook het verstrekken van informatie aan het Europees Waarnemingscentrum
voor Racisme en Vreemdelingenhaat
Waardering B (3)
70.
Handeling: Het geven van aanwijzingen aan uitvoeringsorganen over de toepassing van
internationale verdragen of verordeningen met betrekking tot het integratiebeleid
Periode: 1978–
Product: Circulaires
Waardering B (5)
4. Asielgerechtigden
71.
Handeling: Het in samenwerking met de minister van VROM vaststellen van beoordelingsnormen,
beleidsregels en wetsinterpreterende regels ten aanzien van de huisvesting van statushouders
Periode: 1995–
Grondslag: Huisvestingswet van 1 oktober 1992, Stb. 1992/548, zoals gewijzigd bij
wet van 30 maart 1995, Stb. 1995/159, art. 60b;
Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf
van 26 april 1995, Stb. 1995/158, art. 2
Product: Circulaires
Waardering B (5)
73.
Actor Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / Minister voor Grote
Steden- en Integratiebeleid
Handeling: Het stellen van nadere regels ten aanzien van de uitvoering van de gemeentelijke
zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf
Periode: 1995–
Grondslag: Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning
tot verblijf van 26 april 1995, Stb. 1995/158, art.30
Product: Regeling uitvoering Zorgwet VVTV van 13 juni 1995, Stcrt. 195/123;
Besluit nadere regels gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning
tot verblijf van 7 juli 1997, Stcrt. 1997/142
Opmerking: Het gaat hier om nadere regels over:
-
– het verlenen van voorschotten aan de gemeente
-
– de wijze van declareren van de rijksvergoeding
-
– de gegevens die de gemeente in haar administratie dient bij te houden
Waardering B (5)
74.
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van Justitie geven van aanwijzingen
inzake de werkwijze en uitvoering van taken door het COA inzake de uitstroom naar
gemeenten van verblijfsgerechtigden en vergunninghouders
Periode: 1995–
Grondslag: Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers van 19 mei 1994, Stb. 1994/422,
zoals gewijzigd 30 maart 1995, Stb. 1995/159, II art 2.
Product: o.m. Beschikking nr 4977003/95//DVB van 8 mei 1995 tot uitvoering financieel
beheer door het COA
Waardering B (5)
75.
Handeling: Het vaststellen van de hoogte van de bedragen die per vergunninghouder
worden toegekend aan de gemeenten
Periode: 1995–
Grondslag: Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning
tot verblijf van 26 april 1995, Stb. 1995/158, art. 29
Waardering V 10 jaar
76.
Handeling: Het vaststellen van de vergoedingen aan de gemeenten voor de huisvesting
van vergunninghouders
Periode: 1995–
Grondslag: Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning
tot verblijf van 26 april 1995, Stb. 1995/158, art 26
Opmerking: Hieronder valt o.m.:
-
– Het vaststellen van een voorschot
-
– Het aan de hand van een declaratie vaststellen van de definitieve kosten
-
– Het verrekenen van te veel of te weinig ontvangen voorschot
Waardering V 10 jaar
78.
Handeling: Het behandelen van bezwaar- en beroepschriften van gemeenten tegen de vaststelling
van voorschotten met betrekking tot de huisvesting van status- en vergunninghouders
Periode: 1995–
Bron: o.m. Protocol nr CIM 98/997 van 18 juni 1998, art. 3.1f
Opmerking: Het COA levert administratieve gegevens aan
Waardering Bezwaarschriften:V 10 jaar
Beroepschriften: B (5)
80.
Handeling: Het voeren van periodiek overleg met het COA over de uitvoering van de
taakopdracht inzake de uitplaatsing van verblijfsgerechtigden en vergunninghouders
Periode: 1995–
Bron: o.m. Protocol BiZa-COA nr CIM 98/997 van 18 juni 1998, art. 7
Waardering B (5)
82.
Handeling: Het uitbrengen van verslag aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid
en de effecten van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke
vergunning tot verblijf (‘Zorgwet VVTV’) en de Huisvestingswet
Periode: 1995–
Grondslag: Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning
tot verblijf van 26 april 1995, Stb. 1995/158, art. 33;
Huisvestingswet van 1 oktober 1992, Stb. 1992/548, zoals gewijzigd bij wet van 30
maart 1995, Stb. 1995/159, art. 60b
Waardering B (3)
83.
Handeling: Het in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
voordragen van een amvb inzake regels met betrekking tot criteria voor het inburgeringsonderzoek,
verhuizing en registratie van nieuwkomers
Periode: 1998–
Grondslag: Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261, art.
4.5, art. 14, art. 15.2
Product: Uitvoeringsbesluit inburgering nieuwkomers van 26 juni 1998, Stb. 1998/409
Waardering B (1)
84.
Handeling: Het aanwijzen van een categorie Nederlanders en vreemdelingen die in Nederland
verblijven voor een tijdelijk doel en die ontheffing krijgen van de verplichting een
inburgeringsprogramma te volgen
Periode: 1998–
Grondslag: Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261, art.1.2c,
art. 3.6
Product: Regeling aanwijzing nieuwkomers wegens verblijf voor tijdelijk doel van 18
augustus 1998, Stcrt.1998/185
Waardering B (5)
85.
Handeling: Het vaststellen van opleidingseisen voor nieuwkomers in Nederland die deelnemen
aan het inburgeringsprogramma
Periode: 1998–
Grondslag: Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261, art.
3.1b
Product: Besluit opleidingseisen Nederlandse nieuwkomers van 25 juni 1998, Stb. 1998/408
Waardering B (5)
86.
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
geven van regels voor de vergelijking van diploma’s Nederlands als tweede of vreemde
taal in het kader van het inburgeringsprogramma voor nieuwkomers in Nederland
Periode: 1998–
Grondslag: Besluit opleidingseisen Nederlandse nieuwkomers van 25 juni 1998, Stb.
1998/408, art. 1.2
Product: Ministeriële regeling, o.m.
Regeling overzicht Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse opleidingen en diplomavergelijking
Nederlandse nieuwkomers van 17 september 1998, Stcrt. 1998/183
Waardering B (5)
87.
Handeling: Het vaststellen van modellen voor formulieren met betrekking tot de Wet
inburgering nieuwkomers
Periode: 1998–
Grondslag: Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261, art.
2.1, 13.3
Product: o.m. Vaststelling modelformulier aanmelding inburgering oudkomers van 10
september 1998, Stcrt. 1998/156;
Vaststelling certificaat inburgering van 9 maart 1999, Strcrt. 1999/66
Waardering V 10 jaar
88.
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
voordragen van een amvb over nadere regels met betrekking tot de hoogte van de boete
bij het overtreden van de Wet inburgering nieuwkomers
Periode: 1998–
Grondslag: Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261, art.
18.7
Product: Boetebesluit inburgering nieuwkomers van 28 mei 1998, Stb. 1998/330
Waardering B (5)
89.
Handeling: Het stellen van nadere regels ten aanzien van de verstrekking van bijdragen
aan gemeenten voor de ontwikkeling en de uitvoering van gemeentelijk beleid ter stimulering
van deelname aan onderwijstrajecten door oudkomers
Periode: 1999–2003
Bron: TK 1998-1999, 26 333, nr. 2; Kansen Krijgen Kansen Pakken, 1998, p. 35–36
Product: Bijdrageregeling inburgering oudkomers van 19 november 1999, Stcrt. 1999/230
Waardering procedureregels: B (5)
Inhoudelijke regels: B (5)
90.
Handeling: Het vaststellen en toekennen van bijdragen aan gemeenten voor de ontwikkeling
en de uitvoering van gemeentelijk beleid ter stimulering van deelname aan onderwijstrajecten
door oudkomers
Periode: 1999–2003
Grondslag: Bijdrageregeling inburgering oudkomers van 19 november 1999, Stcrt. 1999/230,
art. 2
Waardering V 10 jaar
5. Integratie
96.
Handeling: Het aanwijzen van een deel van de centrale overheid als afzonderlijke onderneming
voor de toepassing van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen
Periode: 1994–1998
Grondslag: Besluit ter uitvoering van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname
allochtonen van 27 juni 1994, Stb. 1994/481, art. 2b
Waardering B (5)
101.
Handeling: Het voorbereiden van amvb’s waarin regels worden gesteld met betrekking
tot financiële hulp aan remigranten en geremigreerden
Periode: 1997–
Grondslag: Emigratiewet van 28 december 1967, Stb. 1967/659, art. 28;
Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, art. 2.2, art. 3, art. 4.1 en 4.3,
art. 6, art. 7.1, art. 8c.2
Product: Experimentele Remigratieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/595;
Basisremigratiesubsidieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/596;
Besluit voorzieningen Remigratiewet van 14 oktober 1999, Stb. 1999/446;
Besluit begroting en verantwoording Remigratiewet van 13 maart 2000, Stb. 2000/127;
Uitvoeringsbesluit Remigratiewet van 15 maart 2000, Stb. 2000/128
Waardering B (5)
102.
Handeling: Het vaststellen van de hoogte van het bedrag van de remigratie-uitkering
Periode: 1997–
Grondslag: Experimentele Remigratieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/595,
art. 8.5;
Besluit voorzieningen Remigratiewet van 14 oktober 1999, Stb. 1999/446, art. 7.1
Product: Besluit van algemene strekking
Waardering V 10 jaar
103.
Handeling: Het vaststellen van de hoogte van bedragen voor de vergoeding van kosten
die gemaakt worden voor vervoer naar het land van bestemming en hervestiging aldaar
Periode: 1997–
Grondslag: Basisremigratiesubsidieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/596,
art.3;
Besluit voorzieningen Remigratiewet van 14 oktober 1999, Stb. 1999/446, art. 2–5
Product: Besluit van algemene strekking
Opmerking: Dit zijn kosten van het vervoer van de remigrant, zijn partner en hun kinderen,
kosten van vervoer van een bedrijfsinventaris, personenauto of hulpmiddelen voor een
gehandicapte en de opslagkosten voor voornoemde goederen en kosten voor hervestiging
Waardering V 10 jaar
104.
Handeling: Het vaststellen van de hoogte van het bedrag ter tegemoetkoming in de kosten
van het zelf afsluiten van een ziektekostenverzekering in het land van bestemming
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit voorzieningen Remigratiewet van 14 oktober 1999, Stb. 1999/446,
art. 10.1
Product: Besluit van algemene strekking
Waardering V 10 jaar
105.
Handeling: Het stellen van regels over de wijze en het tijdstip van uitbetalen van
vergoedingen en tegemoetkoming in de kosten met betrekking tot remigratie
Periode: 1999–
Grondslag: Besluit voorzieningen Remigratiewet van 14 oktober 1999, Stb. 1999/446,
art. 6
Product: Ministeriële regeling
Waardering B (5)
106.
Handeling: Het stellen van (nadere) regels ten behoeve van het uitvoeren van de Remigratiewet
door de SVB
Periode: 1999–
Grondslag: Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij wet
van 16 september 1999, Stb. 1999/426, art. 8a.2, 8h.2;
Besluit begroting en verantwoording Remigratiewet van 13 maart 2000, Stb.2000/127,
art. 5
Product: Regeling uitvoering en informatieverstrekking SVB van 15 maart 2000, Stcrt.
2000/62
Waardering B (5)
109.
Handeling: Het voeren van overleg met het Nederlands Migratie-Instituut (NMI) en/of
de Sociale Vezekeringsbank over de voorlichting ten aanzien van remigratie
Periode: 1997–
Grondslag: Regeling uitvoering en informatieverstrekking SVB van 15 maart 2000, Stcrt.
2000/62, art. 2.2
Waardering B ( 5)
113.
Handeling: Het goedkeuren van controlevoorschriften opgesteld door de SVB voor een
juiste uitvoering van de Remigratiewet
Periode: 1999–
Grondslag: Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij Wet
van 16 september 1999, Stb. 1999/426, art. 8g.3
Waardering B (5)
114.
Handeling: Het voorbereiden van een besluit of amvb waarmee voorzieningen worden getroffen
indien de SVB de uit de Remigratiewet voortvloeiende verplichtingen niet nakomt
Periode: 1999–
Grondslag: Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij Wet
van 16 september 1999, Stb. 1999/426, art. 8i.1,3
Product: Koninklijk Besluit, amvb
Opmerking: Een dergelijk besluit wordt door de minister terstond aan de Staten-Generaal
gezonden
Waardering B (1)
116.
Handeling: Het goedkeuren of vaststellen ingevolge de Remigratiewet van:
-
– een begroting en vijfjarige raming van uitgaven, kosten en ontvangsten, opgesteld
door de SVB
-
– een aanvraag door de SVB voor een voorschot en eventuele tussentijdse aanpassing
-
– de eindafrekening
-
– de jaarrekening
-
– een verslag van werkzaamheden over het gevoerde beleid
-
– een controleprotocol inzake rechtmatigheid en getrouwheid van de jaarrekening
Periode: 1999–
Grondslag: Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij Wet
van 16 september 1999, Stb. 1999/426, art. 8c.1
Product: o.m. Vaststelling Controleprotocol Remigratiewet van 9 maart 2000, Stcrt.
2000/62
Waardering B (5)
117.
Handeling: Het vaststellen en toekennen van de vergoeding aan de SVB van uitgaven
van voorzieningen die door de SVB worden betaald en kosten die door de SVB worden
gemaakt bij de uitvoering van de Remigratiewet
Periode: 1999–
Grondslag: Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij Wet
van 16 september 1999, Stb. 1999/426, art. 8b.2
Waardering V 10 jaar
119.
Handeling: Het uitbrengen van verslag aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid
en de effecten van de Remigratiewet
Periode: 1999–
Grondslag: Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, art. 9
Waardering B (3)
120.
Handeling: Het bepalen van de vormgeving van de herdenkingspenning
Periode: 1986–
Grondslag: Besluit Rietkerk-uitkering van 21 oktober 1986, Stb. 1986/523 art 7.5;
Wet Rietkerk-uitkering van 26 mei 1988, Stb. 1988/226, art. 7.6
Product: Het ontwerp van de herdenkingspenning
Waardering V 10 jaar
121.
Handeling: Het stellen van regels over de uitvoering van de Rietkerk-uitkering
Periode: 1986–
Grondslag: Besluit Rietkerk-uitkering van 21 oktober 1986, Stb. 1986/523 art 11; Wet
Rietkerk-uitkering van 26 mei 1988, Stb. 1988/226, art. 11
Product: Besluit bevoegdheid behandeling aanvragen om Rietkerk-uitkering, Stcrt. 1986/219;
Besluit aanvraag Rietkerk-uitkering en herdenkingspenning, Stcrt. 1986/219
Waardering B (5)
122.
Handeling: Het toekennen van een jaarlijkse uitkering en het uitreiken van een herdenkingspenning
aan rechthebbenden op een Rietkerk-uitkering
Periode: 1986–
Grondslag: Besluit Rietkerk-uitkering van 21 oktober 1986, Stb. 1986/523 art 4, art
7.1-4; Wet Rietkerk-uitkering van 26 mei 1988, Stb. 1988/226, art. 1.2, art. 4, art.
7.1-5
Product: Uitkering, herdenkingspenning
Opmerking: De aanvraag voor de herdenkingspenning wordt gelijktijdig met de aanvraag
voor de uitkering ingediend en er wordt geen herdenkingspenning uitgereikt indien
geen uitkering wordt toegekend
Waardering V 10 jaar
123.
Handeling: Het stellen van nadere regels ten aanzien van een tegemoetkoming in de
bestuurskosten in het kader van het lokale minderhedenbeleid
Periode: 1981–ca 1985
Bron: Memorie van Toelichting Begroting 1980-81 dossier 16 400, hoofdstuk VII nr.
2, blz. 37
Product: Tijdelijke bijdrageregeling extra bestuurskosten minderhedenbeleid van 23
februari 1981, Stcrt. 1981/1
Waardering B (5)
124.
Handeling: Het toekennen van een bijdrage aan gemeenten voor extra bestuurskosten
voor het coördineren van het lokale minderhedenbeleid
Periode: 1981–ca 1985
Grondslag: Tijdelijke bijdrageregeling extra bestuurskosten minderhedenbeleid van
23 februari 1981, nr. CM 80/4960, Stcrt. 1981/41, art. 3
Opmerking: De minister stelt het aantal ingezetenen uit minderheidsgroepen vast waarop
de bijdrage wordt gebaseerd
Waardering V 10 jaar
Interdepartementale commissie van advies voor de coördinatie van het beleid ten aanzien
van de Molukse minderheid in Nederland (ICOM)
16.
Handeling: Het adviseren van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en desbetreffende vakministers inzake het beleid op zowel coördinerend als specifiek
niveau ten aanzien van de Molukse minderheid
Periode: 1979–1980
Grondslag: Beschikking van 29 januari 1979, Stcrt. 1979/21, art. 3; art 8
Opmerking: ICOM en/of haar subcommissies zijn bevoegd om ten behoeve van het adviseren
extern informatie in te winnen
Waardering B (1)
18.
Handeling: Het instellen van subcommissies en werkgroepen van de ICOM
Periode: 1979–1980
Grondslag: Beschikking van 29 januari 1979, Stcrt. 1979/21, art. 7.2
Opmerking: Hieronder valt ook het regelen van taken en bevoegdheden van subcommissies
van de ICOM
Waardering B (4)
19.
Handeling: Het uitbrengen van een jaarverslag aan de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties
Periode: 1979–1980
Grondslag: Beschikking van 29 januari 1979, Stcrt. 1979/21, art. 9
Product: Jaarverslag
Waardering B (3)
Interdepartementale Coördinatiecommissie Minderhedenbeleid (ICM)/Interdepartementale
Commissie Integratiebeleid Etnische Minderheden en Woonwagenbewoners (ICIM)
20.
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
/ minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, desbetreffende ministers en andere
daartoe aangewezen organen inzake het regeringsbeleid ten aanzien van minderheden
en de coördinatie daarvan
Periode: 1980–
Grondslag: Beschikking van 6 oktober 1980, CM 80/U 698, Stcrt. 1980/213, art. 2-3;
art 8.1
Beschikking van 12 januari 1999, DCM 98/54.500, Stcrt. 1999/57, art. 2-3
Product: Advies(rapport)
Opmerking: De ICM/ICIM en/of haar subcommissies zijn bevoegd om ten behoeve van het
adviseren extern informatie in te winnen, hieronder valt ook het ter commentaar voorleggen
aan belanghebbende organisaties en/of lagere overheden van een concept-advies van
de ICM/ICIM
Waardering B (1)
21.
Handeling: Het instellen van subcommissies of projectgroepen van de ICM/ICIM
Periode: 1980–
Grondslag: Beschikking van 6 oktober 1980, CM 80/U 698, Stcrt. 1980/213, art. 7.3-6
Opmerking: Hieronder valt ook het regelen van taken en bevoegdheden van subcommissies
van de ICM/ICIM
Waardering B (4)
23.
Handeling: Het uitbrengen van verslag aan de betrokken minister over de werkzaamheden
van het ICM/ICIM
Periode: 1980–
Grondslag: Beschikking van 6 oktober 1980, CM 80/U 698, Stcrt. 1980/213, art. 9
Product: Jaarverslag, evaluatieverslag
Opmerking: Na 1999
Waardering B (3)
Adviescommissie Onderzoek Minderheden (ACOM)
24.
Handeling: Het adviseren van de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Cultuur,
Recreatie en Maatschappelijk Werk (Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur) en de Vakminister
over de programmering, afstemming en resultaten van wetenschappelijk onderzoek met
betrekking tot minderheden in Nederland
Periode: 1978–1992
Grondslag: Beschikking instelling/wijziging ACOM nr. CM 81/U 1505 van 28 december
1981, Stcrt. 1982/11, art. 2
Opmerking: Het betreft zowel gevraagd als ongevraagd schriftelijk advies;
Hieronder valt ook een jaarlijks uit te brengen advies over een samenhangend programma
van onderzoek met betrekking tot minderheden
Waardering B (1)
Commissie van advies ex art. 38, Woonwagenwet
29.
Handeling: Het adviseren van de Vakminister over het algemene beleid ten aanzien van
woonwagenbewoners
Periode: 1985–1990
Grondslag: Woonwagenwet van 21 februari 1968, Stb. 1968/98, art. 42
Opmerking: Het gaat om zowel gevraagd als ongevraagd adviseren en het advies raakt
zowel het welzijnsaspect (Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), het huisvestingsaspect
(Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieu) als het minderhedenaspect
van het beleid jegens woonwagenbewoners alsmede zigeuners (Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties/Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid)
Waardering B (1)
Adviesorganen Minderheden
35.
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van een reglement van orde
Periode: (1985) 1994–1996
Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art.
9.1
Product: Reglement
Waardering B (4)
37.
Handeling: Het op eigen initiatief of op aanvraag van de minister, Eerste Kamer of
Tweede Kamer der Staten-Generaal uitbrengen van advies ten aanzien van het minderhedenbeleid
van de regering
Periode: (1985) 1994–1996
Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art.
4.1-2
Product: Adviesrapport
Opmerking: ‘De minister’ is hier zowel de desbetreffende vakminister als de minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Waardering B (1)
38.
Handeling: Het aanwijzen van medewerkers van het adviesorgaan vanuit de samenwerkingsverbanden
van organisaties van minderheidgroepen
Periode: (1985) 1994–1996
Grondslag: Besluit Adviesorganen Minderhedenbeleid van 5 september 1994, Stb. 1994/684,
art. 4.1
Waardering V 5 jaar
39.
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van een jaarprogramma
Periode: (1985) 1994–1996
Grondslag: Besluit Adviesorganen Minderhedenbeleid van 5 september 1994, Stb. 1994/684,
art. 6.1
Product: Jaarprogramma
Waardering B (1)
40.
Handeling: Het jaarlijks uitbrengen van een schriftelijk verslag aan de minister van
Binnenlandse Zaken
Periode: (1985) 1994–1996
Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art.
11; Besluit Adviesorganen Minderhedenbeleid van 5 september 1994, Stb. 1994/684, art.
6.2
Product: Jaarverslag
Waardering B (3)
41.
Handeling: Het uitbrengen van een rapport over de taakvervulling van de (afzonderlijke)
adviesorganen en eventuele toekomstige veranderingen in die taakvervulling
Periode: (1985) 1994–1996
Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art.
12
Waardering B (3)
46.
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
inzake de toepassing van wetenschappelijke inzichten en onderzoeken op het minderhedenbeleid
Grondslag: Instellingsbeschikking TWCM nr. 1992/DCM92/1436 van 30 november 1992, Stcrt.
1992/242, art. 2
Opmerking: Onder deze handeling valt ook het doen verrichten van onderzoek in het
kader van door de TWCM uit te brengen adviezen; het betreft zowel gevraagd als ongevraagd
advies
91.
Handeling: Het bewaken van de uitvoering van het werkgelegenheidsplan voor Molukkers
en het adviseren met betrekking tot de oplossing voor eventuele knelpunten
Grondslag: Instellingsbeschikking nr. 1986/CM86/N1586 van 3 november 1986, art. 2