Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur

Geraadpleegd op 03-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2006 en zichtdatum 20-05-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 23-05-2006

Besluit van 3 december 2004, houdende regels over de verdeling van de capaciteit van de hoofdspoorweg-infrastructuur (Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 december 2003, nr. HDJZ/S&W/2003-1875, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur (PbEG L 75), en op de artikelen 57, onderdeel c, 59, derde lid, 61 en 62, achtste lid, van de Spoorwegwet, en wat betreft artikel 15 van dit besluit, op artikel 27 van de Spoorwegwet 1875;

De Raad van State gehoord (advies van 19 februari 2004, nr. W09.03.0542/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 29 november 2004, nr. HDJZ/S&W/2004-2898, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: Spoorwegwet;

  • b. gerechtigde: gerechtigde bedoeld in artikel 57 van de wet;

  • c. pad: de capaciteit die een trein tussen twee plaatsen, en tussen twee vastgestelde tijdstippen mag gebruiken;

  • d. spits: de twee tijdvakken van elk ten hoogste 2,5 uur op maandag tot en met vrijdag waarop aan het personenvervoer een hogere bedieningsfrequentie wordt geboden dan in de onmiddellijk daaraan voorafgaande en daarop volgende tijdvakken;

  • e. dagperiode: het deel van het etmaal gelegen tussen 06:00 en 24:00 uur;

  • f. grote stations: de stations die op kaart 1 behorende bij dit besluit zijn aangeduid als grote stations;

  • g. overige stations: alle stations aan de hoofdspoorweg die in gebruik zijn en die op kaart 1 behorende bij dit besluit niet zijn aangeduid als grote stations;

  • h. internationaal overeengekomen paden: paden die door de beheerder in overleg met buitenlandse beheerders overeenkomstig artikel 15 van richtlijn 2001/14/EG zijn bestemd voor internationale treintrajecten;

  • i. ad hoc aanvragen: capaciteitsaanvragen in de vorm van afzonderlijke paden;

  • j. dienstregeling: de gegevens over alle geplande bewegingen van treinen en spoorvoertuigen;

  • k. de normale dienstregeling: de dienstregeling die op het niveau van terugkerende paden in een dienstregelingsperiode wordt uitgewerkt;

  • l. openbaar vervoer: openbaar personenvervoer per trein als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Wet personenvervoer 2000;

  • m. stadsgewestelijk openbaar vervoer: openbaar vervoer op één van de op kaart 1 behorende bij dit besluit aangeduide baanvakken met stadsgewestelijke stations;

  • n. streekgewestelijk openbaar vervoer: openbaar vervoer op één van de op kaart 1 behorende bij dit besluit aangeduide baanvakken met streekgewestelijke stations waarvoor geldt dat de betrokken trein stopt op het merendeel van de stations op dat baanvak;

  • o. nationaal openbaar vervoer: openbaar vervoer tussen stations in Nederland, anders dan stadsgewestelijk of streekgewestelijk openbaar vervoer;

  • p. besloten personenvervoer: personenvervoer per trein, niet zijnde openbaar vervoer;

  • q. conventioneel goederenvervoer: goederenvervoer per trein in een pad met karakteristieken die blijkens de netverklaring vergelijkbaar zijn met een pad voor een goederentrein met een bruto treingewicht van 1600 ton, een kruissnelheid van 85 kilometer per uur en een toegelaten maximumsnelheid van ten minste 100 kilometer per uur;

  • r. zwaar goederenvervoer: goederenvervoer per trein in een pad met karakteristieken die blijkens de netverklaring vergelijkbaar zijn met een pad voor een goederentrein met een bruto treingewicht van 5000 ton, met een kruissnelheid van 80 kilometer per uur en een toegelaten maximumsnelheid van maximaal 100 kilometer per uur;

  • s. snel goederenvervoer: goederenvervoer per trein in een pad met karakteristieken die blijkens de netverklaring vergelijkbaar zijn met een pad voor een goederentrein met een bruto treingewicht van 400 ton en met een kruissnelheid van 130 kilometer per uur en een toegelaten maximumsnelheid van ten minste 140 kilometer per uur;

  • t. coördinatie: procedure die door de beheerder en de gerechtigden wordt gevolgd om een oplossing te vinden in geval van concurrerende capaciteitsaanvragen.

Artikel 2

Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die om commerciële redenen aantoonbaar belang heeft bij de verwerving van capaciteit voor het doen vervoeren van lading door middel van spoorvervoerdiensten is gerechtigd tot het sluiten van een toegangsovereenkomst en een kaderovereenkomst met de beheerder.

§ 2. Algemene voorwaarden bij de toegangsovereenkomst

Artikel 3

Algemene voorwaarden bij de toegangsovereenkomst als bedoeld in artikel 59, derde lid, van de wet zijn:

  • a. dat de capaciteit in de vorm van paden voor maximaal de duur van een dienstregelingsperiode wordt verdeeld;

  • b. dat bij die overeenkomst verdeelde capaciteit vervalt in geval van nood en indien dit absoluut noodzakelijk is ten gevolge van een storing die de infrastructuur tijdelijk onbruikbaar maakt;

  • c. dat bij die overeenkomst verdeelde capaciteit wordt ingeleverd indien gedurende een periode van ten minste een maand voor minder dan een in de netverklaring te noemen drempelwaarde is gebruikt, tenzij dit te wijten is aan niet economische redenen buiten de wil van de gerechtigde;

  • d. dat gerechtigde zich onthoudt van handelen dat overschrijding van de krachtens de Wet geluidhinder geldende grenswaarden of overtreding van de van belang zijnde voorschriften behorende bij de krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunningen tot gevolg heeft;

  • e. dat de beheerder aanwijzingen geeft aan de gerechtigde, die de gerechtigde dient op te volgen, bij dreigende overschrijding van de in onderdeel d bedoelde grenswaarden of dreigende overtreding van de in dat onderdeel bedoelde voorschriften;

  • f. dat gerechtigde aan de beheerder informatie verstrekt die de beheerder nodig heeft:

    • 1°. voor het opstellen van een ontwerp-geluidsbelastingkaart als bedoeld in artikel 7 van richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (Pb EG L 189) met betrekking tot de geluidsbelasting vanwege de hoofdspoorwegen;

    • 2°. om de voor Nederland geldende verplichtingen na te leven van Verordening (EG) nr. 91/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 betreffende de statistieken van het spoorvervoer (PbEG L 14).

§ 3. Bepalingen ten aanzien van de capaciteitsverdelingsprocedure

Artikel 4

De beheerder en gerechtigden nemen bij de capaciteitsverdelingsprocedure voor de normale dienstregeling de procedure van de artikelen 19, 20 en 21 en het tijdschema van bijlage III van richtlijn 2001/14/EG in acht.

Artikel 5

  • 1 De beheerder verstrekt gerechtigden desgevraagd informatie over de binnen de dienstregeling nog voor ad hoc aanvragen beschikbare capaciteit.

  • 2 De beheerder geeft binnen vijf werkdagen na ontvangst van een ad hoc aanvraag aan betrokken gerechtigde aan of dit pad voor verdeling beschikbaar is.

Artikel 6

De benodigde capaciteit voor geplande buitendienststellingen van de hoofdspoorwegen ten behoeve van werkzaamheden aan of nabij de hoofdspoorwegen, of benodigde capaciteit voor het door de beheerder op te stellen onderhoudsrooster, wordt bij de capaciteitsverdelingsprocedure voor de normale dienstregeling verdeeld.

§ 4. Regels ten aanzien van overbelast verklaarde infrastructuur

Artikel 7

  • 1 Indien de beheerder constateert dat er geen overeenstemming kan worden bereikt tijdens de coördinatie ten aanzien van concurrerende capaciteitsaanvragen die betrekking hebben op vervoer, kunnen beheerder en een betrokken gerechtigde door toepassing van een verhoging als bedoeld in artikel 62, derde lid, van de wet tot overeenstemming komen.

  • 2 Indien de verhoging bedoeld in artikel 62, derde lid, van de wet niet is toegepast of geen bevredigend resultaat heeft opgeleverd:

    • a. verklaart de beheerder de betrokken infrastructuur overbelast,

    • b. verricht deze een capaciteitsanalyse als bedoeld in artikel 25 van richtlijn 2001/14/EG en

    • c. stelt deze binnen zes maanden een capaciteitsvergrotingsplan als bedoeld in artikel 26 van richtlijn 2001/14/EG op.

  • 3 Het resultaat van de verhoging is in ieder geval niet bevredigend indien ten gevolge hiervan de minimale niveaus van het personenvervoer of het goederenvervoer niet worden gehaald.

  • 5 Het tweede lid, onderdelen b en c, en het vierde lid gelden niet indien reeds uitvoering wordt gegeven aan een capaciteitsvergrotingsplan als bedoeld in artikel 26 van richtlijn 2001/14/EG.

Artikel 8

Indien concurrerende capaciteitsaanvragen betrekking hebben op vervoer en de infrastructuur gelet op artikel 7, tweede lid, overbelast is verklaard, is het minimale niveau:

  • a. voor personenvervoer een bedieningsfrequentie per uur in iedere richting, gedurende de dagperiode voor de op kaart 2 behorende bij dit besluit aangeduide baanvakken:

    • 1°. tussen de grote stations: van 2 paden in de spits en 2 paden daarbuiten;

    • 2°. tussen overige stations: van 2 paden in de spits en 1 pad daarbuiten.

  • b. voor goederenvervoer een bedieningsfrequentie in iedere richting:

    Van/Naar

    Via

    Naar/Van

    Paden/uur buiten de spits

    Paden/uur in de spits

    Amersfoort

    Deventer

    Oldenzaal grens

    1

    1

    Amersfoort

    Zwolle

    Meppel

    1

    0,5

    Beverwijk

    Breukelen

    Utrecht

    2

    0,5

    Beverwijk

    Haarlem

    Kijfhoek

    1

    0,5

    Eindhoven

    Maastricht

    Eijsden grens

    2

    1

    Kijfhoek

     

    Roosendaal grens

    2

    1

    Kijfhoek

    Breukelen

    Amersfoort

    1

    1

    Kijfhoek

    Eindhoven

    Venlo

    2

    2

    Kijfhoek

    Tilburg

    Zevenaar grens

    1

    1

    Kijfhoek

    Utrecht

    Zevenaar grens

    2

    0,5

    Utrecht

     

    Eindhoven

    1

    0,5

    Overige baanvakken

       

    1

    0

Artikel 9

  • 1 Indien de benodigde capaciteit voor buiten dienst te stellen hoofdspoorwegen ten behoeve van werkzaamheden aan of nabij de hoofdspoorwegen of de benodigde capaciteit voor het door de beheerder op te stellen onderhoudsrooster concurreert met de capaciteitsaanvragen van één of meerdere gerechtigden en er tussen de beheerder en de betrokken gerechtigden tijdens de coördinatie geen overeenstemming kan worden bereikt, verklaart de beheerder de betrokken infrastructuur overbelast, verricht deze een capaciteitsanalyse als bedoeld in artikel 25 van richtlijn 2001/14/EG en stelt deze binnen zes maanden een capaciteitsvergrotingsplan als bedoeld in artikel 26 van richtlijn 2001/14/EG op.

  • 2 Er wordt prioriteit toegekend aan de door de beheerder benodigde capaciteit, indien:

    • a. de beheerder tot het gebruiken van deze capaciteit genoodzaakt is vanwege bij of krachtens wettelijke bepalingen gestelde eisen, of

    • b. de bedrijfseconomische gevolgen bij niet toekennen van prioriteit voor de beheerder nadelig zijn ten opzichte van de bedrijfseconomische gevolgen van de betrokken gerechtigde bij deze prioriteitsvolgorde.

  • 3 Er wordt prioriteit toegekend aan capaciteitsaanvragen met betrekking tot personenvervoer in de spits indien deze concurreren met benodigde capaciteit voor het door de beheerder op te stellen onderhoudsrooster.

Artikel 10

Indien de infrastructuur overeenkomstig artikel 7, tweede lid, overbelast is verklaard, wordt bij de verdeling van capaciteit na toepassing van artikel 8 prioriteit toegekend aan deelmarkten overeenkomstig onderstaande volgorde:

  • a. stadsgewestelijk openbaar vervoer;

  • b. internationaal openbaar vervoer, met uitzondering van vervoer per nachttrein;

  • c. conventioneel goederenvervoer;

  • d. nationaal openbaar vervoer;

  • e. zwaar goederenvervoer;

  • f. snel goederenvervoer;

  • g. streekgewestelijk openbaar vervoer;

  • h. besloten personenvervoer.

Artikel 11

Indien de infrastructuur overeenkomstig artikel 7, tweede lid, overbelast is verklaard en de concurrerende capaciteitsaanvragen zich binnen een deelmarkt van het personenvervoer voordoen, komt prioriteit toe aan het zoveel mogelijk minimaliseren van de reistijd van de betrokken reizigers in Nederland, gewogen naar reizigersaantallen.

Artikel 12

Indien de infrastructuur overeenkomstig artikel 7, tweede lid, overbelast is verklaard en de concurrerende capaciteitsaanvragen zich binnen een deelmarkt van het goederenvervoer voordoen, komt prioriteit toe aan het vervoer dat voldoet aan navolgende criteria. Bij toepassing van deze criteria geldt dat een later genoemd criterium slechts toepassing vindt, indien eerder genoemde criteria geen oplossing bieden:

  • a. het internationale goederenvervoer;

  • b. het zoveel mogelijk minimaliseren van de vervoerstijd van de betrokken goederen in Nederland;

  • c. het vervoer dat begint of eindigt in mainport Rotterdam-Rijnmond of havenindustriële complexen van Amsterdam-IJmond en Vlissingen-Sloe;

  • d. het vervoer van een spoorwegonderneming die voor de eerste keer toetreedt tot de markt van het goederenvervoer per spoor, waarbij dit belang voor die nieuwe spoorwegonderneming geldt tot een maximum van 15% van de minimale niveaus voor het goederenvervoer;

  • e. het vervoer dat vier of meer malen per week verricht wordt.

§ 5. Voorbehouden van capaciteit

Artikel 13

  • 1 Het in artikel 8, onderdeel b, genoemde minimale niveau per deelmarkt van het goederenvervoer is voorbehouden ten behoeve van dit gebruik tot op het moment van capaciteitsverdeling voor de normale dienstregeling.

  • 2 De internationaal overeengekomen paden zijn voorbehouden ten behoeve van dit gebruik.

  • 3 Ten minste 10% van de in het eerste lid voor goederenvervoer voorbehouden minimale niveaus is voorbehouden ten behoeve van ad hoc aanvragen met betrekking tot goederenvervoer en besloten personenvervoer.

  • 4 De beheerder raamt jaarlijks het deel van de minimale niveaus voor goederenvervoer dat ten behoeve van ad hoc aanvragen dient te worden voorbehouden. Indien de behoefte van gerechtigden hoger ligt dan het in het derde lid genoemde percentage, is dat percentage voorbehouden ten behoeve van dit gebruik.

§ 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14

  • 1 De capaciteit die op grond van het Interimbesluit capaciteitstoewijzing spoorwegen ten behoeve van de dienstregeling van 2005 aan een gerechtigde is toegewezen, geldt als capaciteit waarover met gerechtigde overeenkomstig dit besluit overeenstemming is bereikt

  • 3 Als algemene voorwaarden als bedoeld in artikel 59, derde lid, van de wet inzake de door ProRail B.V. in 2005 te bieden kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur gelden de in het voor dat kalenderjaar geldende beheerplan opgenomen nadere indicatoren en richtwaarden, bedoeld in artikel 6, vierde lid, in samenhang met artikel 20, derde lid, onderdeel b, van de aan Prorail B.V. op grond van artikel 16 van de wet verleende concessie.

Artikel 16

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 17

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 3 december 2004

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat ,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de eenentwintigste december 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Bijlage

Kaart 1. behorende bij het Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorwegstructuur

Bijlage 117928.png

Kaart 2. behorende bij het Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorwegstructuur

Bijlage 117929.png
Naar boven