Selectielijst
Deze selectielijst bestaat uit handelingen die geordend zijn naar rijksorgaan in plaats
van naar deelterrein en beleidsproces zoals in het RIO. De reden voor de ordening
naar rijksorgaan, is dat archieven geordend zijn naar rijksorgaan, en het daadwerkelijke
archiefbeheer dus bij de rijksorganen plaatsvindt. Gekozen is voor de huidige naam
van de rijksorganen, dus bijvoorbeeld ‘Minister van OCenW’ i.p.v. ‘Minister van WVC’,
omdat ook de neerslag van de handelingen van de taakvoorganger zich bij de huidige
rijksorganen bevindt.
Binnen de ordening naar rijksorgaan is zo mogelijk geordend naar de huidige, fysieke
archiefvormers, dat wil zeggen de personen of instellingen tussen haakjes achter het
rijksorgaan die daadwerkelijk de handeling verricht. Als de fysieke archiefvormer
onbekend is, dan zal dit zich moeten uitwijzen tijdens de archiefbewerking of -vorming.
Het is zaak om niet alleen in de subparagraaf te kijken met de persoon of instelling
tussen haakjes achter het rijksorgaan die daadwerkelijk de handeling verricht, maar
ook in de eerste subparagraaf waarin het rijksorgaan niet gespecificeerd is.
Binnen de ordening naar rijksorgaan of naar degene die daadwerkelijk de handeling
verricht, is de numerieke volgorde van het RIO gehandhaafd. De nummers van de handelingen
verwijzen naar die in dit RIO. Daarmee vormt dit BSD tegelijkertijd een index per
rijksorgaan op het RIO.
Per handeling worden vermeld:
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
1.
Handeling: het voorbereiden en vaststellen van beleidsnota’s inzake de daadwerkelijke
handhaving van de openbare orde
Bron: Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden 1994–1995 1994, p. J9, L17
en O6
Waardering: B 1
2.
Handeling: het toetsen van beleid van de rijksoverheid, voor zover deze op andere
Ministeries tot stand komt, aan de handhaving van de openbare orde
Waardering: B 2
3.
Handeling: het leveren van bijdragen aan overlegorganen waarvan het secretariaat elders
berust vanuit het gezichtspunt van de handhaving van de openbare orde
Waardering: B 1
6.
Handeling: het voordragen tot wetten voor de taak, de organisatie en het beheer van
de politie en het gezag waaraan zij ondergeschikt is
Grondslag: – ± 1965–1969: Voorontwerp herziening Politiewet, april 1969 (‘het blauwe
boekje’);
– 1972: Nota Herziening Politiewet (TK 1971–1972, 10 124);
– 1976: voorstel om de rijks- en gemeentepolitie samen te smelten tot gewestelijke
politie;
– 1981: TK 1980–1981, 16 812;
– 1985: ‘De toekomst van het politiebestel’ (TK 1984–1985, 18 874);
– 1986: TK 1985–1986, 19 535;
– 1987: Basisregeling Regionale Samenwerking Politie;
– 1988: wijziging van art. 2 en 37 van de Politiewet [Staatsblad van het Koninkrijk
der Nederlanden (Stb.) 1957, 244] in Stb. 1988, 576;
– 1990: ‘Een nieuw politiebestel in de jaren ’90’ (TK 1989–1990, 21 461, nr. 1–2 en
12–13);
– 1990: TK 1990–1991, 21 874;
– 1992: Wet tijdelijke voorzieningen reorganisatie politiebestel (Stb. 1991, 674)
Bron: TK 1989–1990, 21 461, nr. 2, p. 1–3; TK 1991–1992, 22 562, nr. 3, p. 1–5
Periode: 1994–
Waardering: B 1
8.
Handeling: het voordragen tot amvb’s over de taken die vrijwillige ambtenaren kunnen
uitvoeren
Grondslag: art. 5.1 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 1
Toelichting: Zie Handeling: (8) onder de Minister van Justitie.
14.
Handeling: het aanwijzen van de andere luchtvaartterreinen dan de luchthaven Schiphol
waarop de Koninklijke marechaussee de politietaak moet uitvoeren
Grondslag: art. 6.1.c van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 5
29.
Handeling: het voordragen tot amvb’s met een ambtsinstructie voor de politie, voor
de Koninklijke marechaussee, of voor de buitengewoon opsporingsambtenaren zoals bedoeld
in artikel 142.1 van het Wetboek van Strafvordering (Stb. 1921, 14)
Grondslag: art. 9.1 en 8.7 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 5
34.
Handeling: het al dan niet schriftelijk machtigen tot het meevoeren van een vuurwapen
waarmee automatisch vuur kan worden afgegeven voor de bewaking en beveiliging van
personen en objecten
Grondslag: art. 8.4 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee
en de buitengewoon opsporingsambtenaar (Stb. 1994, 275)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
41.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van een model voor een meldingsrapport
inzake geweldgebruik
Grondslag: art. 17.4 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee
en de buitengewoon opsporingsambtenaar (Stb. 1994, 275)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
47.
Handeling: het voordragen tot wetten waarin de gevallen bepaald worden, waarin iemand
van zijn vrijheid mag worden beroofd
Grondslag: art. 15.1 van de Grondwet (Stb. 1987, 458)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
49.
Handeling: het voordragen tot amvb’s of het vaststellen, wijzigen of intrekken van
Ministeriële regelingen met maatregelen waaraan rechtens van hun vrijheid beroofde
personen kunnen worden onderworpen met het oog op hun insluiting (huishoudelijke fouillering)
Grondslag: art. 9.4 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 1
51.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de inrichting van een politiecellencomplex
Grondslag: art. 15.5 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
55.
Handeling: het aanwijzen van gegevens die worden geregistreerd over ingeslotenen
Grondslag: art. 15.6 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
57.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van een model voor een rapport van
een korpsbeheerder over het overlijden of een poging tot zelfdoding van een ingeslotene
Grondslag: art. 15.7 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
58.
Handeling: het ontvangen van een rapport van een korpsbeheerder over het overlijden
of een poging tot zelfdoding van een ingeslotene
Grondslag: art. 15.7 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224);
art. 1 van de Regeling vaststelling model rapport waarbij sterfgevallen en pogingen
tot zelfdoding op een politiebureau worden gemeld [Nederlandse Staatscourant (Stcrt.)
1994, 96]
Periode: 1994–
Waardering: B 5
59.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de eisen van bekwaamheid waaraan het personeel moet voldoen, dat zorgdraagt voor ingeslotenen,
en dat niet bestaat uit ambtenaren van politie
Grondslag: art. 16.3 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
60.
Handeling: het voordragen tot amvb’s over de samenwerking van degenen die bevoegd
zijn tot opsporing van strafbare feiten ingevolge art. 142 van het Wetboek van Strafvordering
(Stb. 1921, 14), met de politie
Grondslag: art. 11.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 5
62.
Handeling: het uitvoeren van het Transactiebesluit 1994
Grondslag: Transactiebesluit 1994
Periode: 1994–
Waardering: aantekening van betaling van een geldsom ter voorkoming van strafvervolging
opgemaakt door de bevoegde ambtenaar van elke zaak waarin hij een voorwaarde ter voorkoming
van strafvervolging heeft gesteld: V termijn: 1 jaar (Transactiebesluit art. 10)
aanwijzen door of vanwege de korpschef van ambtenaren die zijn belast met de inning
van gelden die anders dan door storting of overschrijving worden betaald: V termijn:
75 jaar
de met de inning belaste ambtenaren en al degenen die verder bij de uitvoering van
de in artikel 12, vierde lid, bedoelde voorschriften zijn betrokken, verstrekken desgevraagd
alle inlichtingen hieromtrent aan de hoofdofficier van justitie, alsmede aan de directeur
van het Centraal Justitieel Incassobureau: V termijn 10 jaar
het vaststellen van de opgave van de verstrekking en het beheer van de betalingsbewijzen,
de afrekening en verantwoording van de ontvangen gelden en de in verband daarmee te
voeren administratie en de hierop verrichte accountantscontrole: V termijn: 7 jaar
71.
Handeling: het vragen aan de Minister van Justitie of aan de procureur-generaal om
verlening, beëindiging, verlenging of wijziging van opsporingsbevoegdheid, en aan
de procureur-generaal om verlening, intrekking, verlenging of wijziging van een akte
van beëdiging
Grondslag: art. 8.1, 9.1, 35.2.a, 18.2, 18.3 of 23.1 van het Besluit buitengewoon
opsporingsambtenaar (Stb. 1994, 825)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
77.
Handeling: het adviseren van de Minister van Justitie over de verlening, beëindiging,
verlenging of wijziging van opsporingsbevoegdheid, de aanwijzing of de aanvullende
opsporingsbevoegdheid van een persoon
Grondslag: art. 9.2, 12.3 of 14.3 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar
(Stb. 1994, 825)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
80.
Handeling: het vragen aan de Minister van Justitie om aanwijzing van categorieën of
eenheden van meerderjarige personen als buitengewoon opsporingsambtenaren, en aan
de procureur-generaal om verlening, intrekking, verlenging of wijziging van een akte
van beëdiging
Grondslag: art. 8.1, 12.1, en 18.2 of 23.1 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar
(Stb. 1994, 825)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
84.
Handeling: het vragen aan de Minister van Justitie om toekenning, beëindiging, verlenging
of wijziging van aanvullende opsporingsbevoegdheid aan of van categorieën of eenheden
van buitengewoon opsporingsambtenaren, en aan de procureur-generaal om verlening,
intrekking, verlenging of wijziging van een akte van beëdiging
Grondslag: art. 8.1, 14.1, en 18.2 of 23.1 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar
(Stb. 1994, 825)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
92.
Handeling: het al dan niet overleggen van de bewijzen van bekwaamheid van een buitengewoon
opsporingsambtenaar aan de procureur-generaal
Grondslag: art. 33 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar (Stb. 1994, 825)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
94.
Handeling: het verschaffen van alle informatie met betrekking tot de in zijn dienst
werkzame buitengewoon opsporingsambtenaren, die de toezichthouder en de direct toezichthouder
wensen
Grondslag: art. 41.1 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar (Stb. 1994,
825)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
96.
Handeling: het verstrekken van informatie aan de Minister van Justitie
Grondslag: art. 41.2 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar (Stb. 1994,
825)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 2 jaar
112.
Handeling: het voorbereiden van integraal veiligheidsbeleid
Bron: TK 1994–1995, 24 225, nrs. 1–2; Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden
1994–1995 1994, p. J9; Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 31
Periode: 1994–
Waardering: B 1
113.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen inzake
integraal veiligheidsbeleid
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 31–32
Periode: 1994–
Waardering: B 1
115.
Handeling: het al dan niet verlenen van een bijdrage aan een gemeente die geen GSB
(grote-stedenbeleid)-gemeente is, voor het aanstellen van of uitbreiden van het aantal
stadswachten
Grondslag: Stimuleringsregeling toezicht
Bron: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 31–32
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
117.
Handeling: het al dan niet inzetten van een projectorganisatie integraal veiligheidsbeleid
Grondslag: TK 1994–1995, 24 225, nr. 2, p. 14; Projectplan integraal veiligheidsbeleid
1995, p. 8
Periode: 1995–1998
Waardering: V termijn: 10 jaar
118.
Handeling: het bevorderen van mobiliteit van ambtenaren tussen de voor integraal veiligheidsbeleid
relevante onderdelen van de overheid
Grondslag: TK 1994–1995, 24 225, nr. 2, p. 14 en 36; onder meer Projectplan integraal
veiligheidsbeleid 1995, p. 8, 38–39
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
119.
Handeling: het al dan niet sluiten van een convenant met de korpsbeheerders van de
regio’s om de bovenregionaal/(inter)nationaal georganiseerde criminaliteit tegen te
gaan of te bestrijden
Grondslag: nota ‘De georganiseerde criminaliteit in Nederland’ (TK 1992–1993, 22 838,
nr. 1–2)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
120.
Handeling: het instellen, wijzigen of opheffen van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing
Grondslag: TK 1994–1995, 24 225, nr. 2, p. 14 (noot 8); onder meer Projectplan integraal
veiligheidsbeleid 1995, p. 8
Periode: 1994–
Waardering: B 4
121.
Handeling: het bevorderen van de totstandkoming van provinciale of regionale veiligheidsplatforms
Grondslag: TK 1994–1995, 24 225, nr. 2, p. 14; onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid
1995, p. 8
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
122.
Handeling: het (laten) verrichten van onderzoek naar onveiligheid en achtergronden
daarvan
Grondslag: TK 1994–1995, 24 225, nr. 2, p. 10 en 14; onder meer Projectplan integraal
veiligheidsbeleid 1995, p. 8, 32–36
Periode: 1994–
Waardering: V termijn 10 jaar, m.u.v. onderzoeksopdracht en eindrapporten B 1/2
123.
Handeling: het toetsen van beleid van de rijksoverheid, voor zover deze op andere
Ministeries tot stand komt, aan het integraal veiligheidsbeleid
Grondslag: Integrale Veiligheidsrapportage 1993; onder meer Projectplan integraal
veiligheidsbeleid 1995, p. 8, 38
Periode: 1994–
Waardering: B 2
125.
Handeling: het vragen en ondersteunen van een gemeente om een stappenplan integrale
veiligheid te ontwikkelen
Grondslag: TK 1994–1995, 24 225, nr. 2, p. 10–11; onder meer Projectplan integraal
veiligheidsbeleid 1995, p. 8
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
126.
Handeling: het al dan niet sluiten van een convenant met afspraken over veiligheidsvraagstukken
met een grote stad
Grondslag: TK 1994–1995, 24 225, nr. 2, p. 14; onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid
1995, p. 8
Periode: 1994–
Waardering: B 5
128.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van een Ministeriële regeling inzake
de ‘jeugdketen’ inclusief een financieel verdeelsysteem voor de GSB-gemeenten
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 13
Periode: 1994–
Waardering: B 1
129.
Handeling: het verlenen of weigeren van een:
a. uitkering aan een GSB-gemeente voor een actieprogramma ‘jeugd en veiligheid’;
b. brede doeluitkering jeugdketen (jeugd)
Grondslag: Ministeriële regeling inzake de ‘jeugdketen’rijksbegrotingen; TK 1994–1995,
24 225, nr. 2, p. 18; onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p.
12–13
Periode: a – aan de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht:
1994–
– aan de overige vijftien GSB-gemeenten: 1994–
b. 1998–
Waardering: V termijn: 7 jaar
130.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van een handreiking aan gemeenten
inzake succes- en faalfactoren bij de aanpak van jeugd – vooral allochtone jongeren
– en veiligheid
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 13
Periode: 1994–
Waardering: B 5
132.
Handeling: het uitbrengen van een voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer over de
maatregelen inzake de jeugdketen
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 11
Bron: P.M. Monné, 22 september 1995
Periode: 1994–
Waardering: B 3
133.
Handeling: het voorbereiden van het beleid tegen drugscriminaliteit, in samenwerking
met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
Grondslag: TK 1994–1995, 24 225, nr. 2, p. 21–22; onder meer Projectplan integraal
veiligheidsbeleid 1995, p. 8
Periode: 1994–
Waardering: B 1
134.
Handeling: het toetsen van beleid van de rijksoverheid, voor zover deze op andere
Ministeries tot stand komt, aan de risicobeheersing en aan het integraal veiligheidsbeleid
m.b.t. de leefomgeving
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 8, 20–22, 24–25
Periode: 1994–
Waardering: B 2
135.
Handeling: het alloceren van gelden voor de stimulering van wijkveiligheidsplannen
van de GSB-gemeenten
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 8, 15; actieprogramma’s
van de GSB-gemeenten
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
136.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van een criminaliteits- en brandveiligheidskeurmerk
m.b.t. bedrijventerreinen, winkelcentra en zorginstellingen
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 17
Periode: 1994–
Waardering: B 5
137.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van een Nationaal Keurmerk Veilig
Wonen
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 18, 28
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
138.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van maatregelen en voorzieningen
om:
– woonhuizen te beveiligen via CAI (alarmering);
– autodiefstal te voorkómen en gestolen auto’s op te sporen
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 19–20
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
139.
Handeling: het maken van afspraken met het Verbond van Verzekeraars over premie-differentiatie
m.b.t. het brand- en inbraakrisico voor particulieren
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 20
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
140.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van een handreiking aan provincies
inzake de manier waarop zij bij hun beleidsvoering inhoud en vorm kunnen geven aan
het integraal veiligheidsbeleid
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 23–24
Periode: 1994–
Waardering: B 5
141.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van een handreiking aan gemeenten
inzake besluitvorming over concrete situaties waarin ontheffing van winkelsluitingstijden
overwogen wordt
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 24–25
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
142.
Handeling: het maken van afspraken met provincies en gemeenten over de inzet om de
verkeersveiligheid te optimaliseren bij de inrichting of het onderhoud van het verkeerssysteem
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 28–29
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
143.
Handeling: het al dan niet verlenen van een opdracht tot het onderzoeken van de reizigersveiligheid,
personeelsveiligheid, overwegveiligheid en externe veiligheid, inclusief de sociale
aspecten van veiligheid, als gevolg van het vervoerssysteem van de N.V. Nederlandse
Spoorwegen (NS)
Grondslag: onder meer Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 29
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar, m.u.v. onderzoeksopdracht en eindrapport B 1/2
145.
Handeling: het al dan niet verlenen van een subsidie aan projecten en aan personeelsuitbreiding
ter versterking van de bestuurlijke en politiële samenwerking in grensregio’s t.b.v.
de handhaving van de openbare orde en veiligheid
Grondslag: ter voorbereiding van de uitvoering van het Akkoord van Schengen (Tractatenblad
1985, 102)
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 48; TK 1993–1994,
23 815, nr. 1, p. 8–9
Periode: 1994–
Waardering: B 5
147.
Handeling: het al dan niet verlenen van een opdracht tot het verrichten van onderzoek
naar de mogelijkheden voor grensoverschrijdende politiële samenwerking
Bron: TK 1993–1994, 23 815, nr. 1, p. 9–10
Waardering: V termijn: 10 jaar, m.u.v. onderzoeksopdracht en eindrapport B 1/2
148.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het bilateraal overleg met bestuurders in
België en Duitsland over de mogelijkheden voor politiële samenwerking in de grensstreken
Bron: TK 1993–1994, 23 815, nr. 1, p. 10–11
Waardering: B 1
149.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in een stuur- of werkgroep onder
de Centrale Groep van Schengen
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 49 en 86
Waardering: B 1
150.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in de Centrale OnderHandelingsgroep
(Groep) van Schengen
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 49, 86 en 91 (noot
2)
Waardering: B 1
154.
Handeling: het toetsen van beleid van de EU, voor zover deze in andere Raden van Ministers
dan de Raad van Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de derde pijler van
de Europese Unie (JBZ-Raad) tot stand komt, aan de handhaving van de rechtsorde
Periode: 1994–
Waardering: B 2
155.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in de werkgroep Terrorisme
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 27, 84 en 87
Periode: 1994–
Waardering: B 1
156.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in de werkgroep Politiële samenwerking
(operationele en technische aspecten)
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 27, 84, 87 en 89
Periode: 1994–
Waardering: B 1
157.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in de werkgroep Drugs en georganiseerde
criminaliteit
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 27, 84, 87 en 89
Periode: 1994–
Waardering: B 1
158.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in de ad hoc-werkgroep Europese
Politiedienst (Europol)
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 27, 84, 87 en 89
Periode: 1994–
Waardering: B 1
159.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in de Stuurgroep II, Politiële
en Douanesamenwerking
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 26, 84 en 89
Periode: 1994–
Waardering: B 1
160.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in de werkgroep Uitlevering
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 27
Periode: 1994–
Waardering: B 1
161.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in de werkgroep Internationale
georganiseerde criminaliteit
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 27
Periode: 1994–
Waardering: B 1
162.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in de Verhouding strafrecht-communautair
recht
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 27
Periode: 1994–
Waardering: B 1
163.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in de werkgroep Intrekken van
het rijbewijs
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 27
Periode: 1994–
Waardering: B 1
164.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in de werkgroep Vereenvoudiging
en bespoediging betekening en kennisgeving van gerechterlijke en buitengerechtelijke
stukken in burgerlijke en handelszaken
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 27
Periode: 1994–
Waardering: B 1
165.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in de werkgroep Bestudering uitbreiding
toepassingsgebied Europese Economische Gemeenschap (EEG)-Executieverdrag
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 27
Periode: 1994–
Waardering: B 1
167.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in het Coördinatiecomité van
hoge ambtenaren ingevolge art. K.4 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (K.4-comité)
Grondslag: art. K.4 van het EU-Verdrag
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 29, 36, 84, 87–88
en 90
Periode: 1994–
Waardering: B 1
169.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg in het ‘Comité des Representants
Permanents’ ofwel Comité van Permanente Vertegenwoordigers (per pijler van de Europese
Unie) (Coreper)
Bron: De Nederlandse politie en de Europese integratie 1994, p. 26–29, 36, 86 en 90
Periode: 1994–
Waardering: B 1
174.
Handeling: het voorbereiden van het beleid inzake internationale niet-operationele
politiesamenwerking met Midden- en Oost-Europa
Bron: TK 1993–1994, 23 815, nr. 1, p. 5–6
Periode: 1994–
Waardering: B 1
175.
Handeling: het voorbereiden van de beschikbaarstelling van politie-officieren om te
worden uitgezonden naar het buitenland in samenwerking met de korpsbeheerders van
de regionale politiekorpsen
Bron: TK 1993–1994, 23 815, nr. 1, p. 6–8
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
177.
Handeling: het al dan niet beschikbaarstellen van politie-officieren om te worden
uitgezonden naar het buitenland, aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Ontwikkelingssamenwerking
Bron: TK 1993–1994, 23 815, nr. 1, p. 6–8
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
181.
Handeling: het geven van aanwijzingen aan een commissaris van de Koning of een burgemeester
over het beleid dat deze commissaris of burgemeester moet voeren om de openbare orde
te handhaven
Grondslag: art. 16.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 6
182.
Handeling: het verstrekken van inlichtingen aan burgemeesters of commissarissen van
de Koning in het geval van (dreigende) ordeverstoringen ten behoeve van het geven
van aanwijzingen over het door hen te voeren beleid ter handhaving van de openbare
orde
Grondslag: art. 17.1 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
183.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de verstrekking van inlichtingen door de burgemeesters, de commissarissen van de Koning
en de Minister van Binnenlandse Zaken aan elkaar in het geval van (dreigende) ordeverstoringen
ten behoeve het geven van aanwijzingen over het door hen te voeren beleid ter handhaving
van de openbare orde
Grondslag: art. 17.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 1
187.
Handeling: het al dan niet overeenstemmen met de Minister van Justitie over zijn verslag
aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid en de effecten van de bepalingen over
het Korps landelijke politiediensten in de praktijk
Grondslag: art. 71 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 3
189.
Handeling: het uitbrengen van verslag aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid
en de effecten van de Politiewet 1993 en het nieuwe politiebestel in de praktijk
Grondslag: debat in de Tweede Kamer over de vaststelling van een nieuwe Politiewet
(Politiewet) (22562), 16 en 17 maart 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 3
190.
Handeling: het voordragen tot amvb’s over de wijziging van de bijlage van de wet,
voor zover het de grenzen van de regio’s en de namen van de daarin voorkomende gemeeenten
betreft
Grondslag: art. 21.1 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 5
204.
Handeling: het al dan niet overeenstemmen met de Minister van Justitie over zijn besluit
over een verschil van mening tussen de procureur-generaal en de commissaris van de
Koning over het te nemen besluit over het verschil van mening tussen de hoofdofficier
van justitie en de korpsbeheerder over het organisatieontwerp, de formatie, de begroting,
de jaarrekening en het beleidsplan voor het regionale politiekorps
Grondslag: art. 29.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 1
212.
Handeling: als de commissaris van de Koning en de procureur-generaal niet tot overeenstemming
komen over het te nemen besluit op dit bezwaar, het beslissen over:
– het bezwaar van de korpsbeheerder of de hoofdofficier van justitie tegen het organisatieontwerp,
de formatie, begroting of jaarrekening, of het beleidsplan voor het regionale politiekorps
die door het regionale college is vastgesteld;
– de bezwaren van een burgemeester of de gemeenteraad tegen een besluit van het regionale
college;
– het bezwaar van één of meer van de betrokken burgemeesters tegen de bepaling van
het regionale college over de grenzen van de territoriale onderdelen
Grondslag: art. 32.2, 34.3 en 35.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 1
230.
Handeling: het voordragen tot amvb’s met de nadere aanduiding van de werkzaamheden
van het Korps landelijke politiediensten
Grondslag: art. 38.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 1
235.
Handeling: het verstrekken van alle inlichtingen die de Raad voor het Korps landelijke
politiediensten nodig heeft voor een goede taakvervulling
Grondslag: art. 39.5 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
237.
Handeling: het al dan niet overeenstemmen met de Minister van Justitie over zijn voordracht
tot benoeming of ontslag van de voorzitter, overige leden en adviserende leden van
de Raad voor het Korps landelijke politiediensten
Grondslag: art. 40.3 en 40.4 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
240.
Handeling: het benoemen, bevorderen, schorsen of ontslaan van een lid van het secretariaat
van de Raad voor het Korps landelijke politiediensten
Grondslag: art. 40.6 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband.
242.
Handeling: het al dan niet overeenstemmen met de Minister van Justitie over het al
dan niet goedkeuren van de formatie en het beleidsplan voor het Korps landelijke politiediensten
Grondslag: art. 41.1 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 1
247.
Handeling: het al dan niet overeenstemmen met de Minister van Justitie over de voordracht
tot benoeming, schorsing of ontslag van de korpschef van het Korps landelijke politiediensten
Grondslag: art. 42.1 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
250.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg met de Minister van Justitie
over de aanwijzing van de taken die de procureur-generaal met behulp van bijzondere
ambtenaren van politie, moet uitvoeren
Grondslag: art. 43.1 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 5
254.
Handeling: het voorbereiden van de bepaling bij koninklijk besluit (KB) tot welk tijdstip
het Besluit vergoeding reorganisatiekosten politie (Stb. 1992, 216) in werking blijft
Grondslag: art. 70.3 van de Politiewet 1993 (Stb. 725)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
255.
Handeling: het al dan niet beschikbaarstellen van een (aanvullende) bijdrage aan een
regio voor de kosten van de politie
Grondslag: art. 44.1 of 44.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
257.
Handeling: het voordragen tot amvb’s over de wijze waarop de Minister van Binnenlandse
Zaken (aanvullende) bijdragen beschikbaarstelt aan de regio’s voor de kosten van de
politie, en over het (toezicht op het financiële) beheer van de regionale politiekorpsen
Grondslag: art. 44.3, 45.1 en 45.4 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 1
259.
Handeling: het jaarlijks voorlopig vaststellen van het normbedrag per budgetverdeeleenheid,
het aantal budgetverdeeleenheden en de algemene bijdrage, die de Minister van Binnenlandse
Zaken toekent aan een regio in het volgende kalenderjaar, of het bijstellen van deze
voorlopig vastgestelde algemene bijdrage
Grondslag: art. 2.2 en 2.3 enerzijds of 2.5 en 2.6 anderzijds van het Besluit financiën
regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 263)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
261.
Handeling: het al dan niet verlenen van een bijzondere bijdrage aan een regio
Grondslag: art. 3.1 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen (Stb. 1994,
263)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
263.
Handeling: het verlenen, of weigeren, verminderen of intrekken van een aanvullende
bijdrage als bedoeld in art. 44.2 van de Politiewet 1993, aan een regio
Grondslag: art. 4.1 of 4.5 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen (Stb.
1994, 263)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
264.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regels over de
inhoud en inrichting van het verslag, de reikwijdte van de controle en de inhoud van
de verklaring, bedoeld in art. 5.1 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen
(Stb. 1994, 263)
Grondslag: art. 5.2 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen (Stb. 1994,
263)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
265.
Handeling: het jaarlijks definitief vaststellen van de omvang van de rijksbijdragen
aan een politieregio over het voorafgaande begrotingsjaar, en het al dan niet terugvorderen
van en verleende rijksbijdrage of inzake opschorting van de betaling van één of meer
voorschotten aan deze regio
Grondslag: art. 7.1, 7.2 en 7.3 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen
(Stb. 1994, 263)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
267.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de wijze waarop korpsbeheerders van een regionaal politiekorps:
– het beleidsplan, de vastgestelde begroting van baten en lasten voor het eerstvolgende
kalenderjaar en de daarbij behorende meerjarenraming, alsmede de daarop betrekking
hebbende wijzigingen zodra deze zijn vastgesteld, moeten inrichten;
– deze informatie aan de Minister van Binnenlandse Zaken moeten verstrekken
Grondslag: art. 8.2 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen (Stb. 1994,
263)
Periode: 1994–
Waardering: B 4
269.
Handeling: het beslissen dat de begroting van het eerstvolgende begrotingsjaar en
de wijzigingen van deze begroting van een regionaal politiekorps geen goedkeuring
nodig heeft, in overeenstemming met art. 203.1 van de Gemeentewet (Stb. 1992, 96)
Grondslag: art. 45.4 van de Politiewet 1993; art. 9.1 van het Besluit financiën regionale
politiekorpsen (Stb. 1994, 263)
Bron: P.F.W. Rutten, 17 maart 1995
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
270.
Handeling: het voorafgaand al dan niet goedkeuren van de begroting van een regionaal
politiekorps van het eerstvolgende begrotingsjaar en de wijzigingen van deze begroting,
en evt. het bepalen dat de korpsbeheerder zijn, door de Minister van Binnenlandse
Zaken aan te wijzen, besluiten moet toezenden aan deze Minister, in overeenstemming
met art. 203.1, 211 en 260 van de Gemeentewet (Stb. 1992, 96)
Grondslag: art. 45.4 van de Politiewet 1993; art. 9.1 van het Besluit financiën regionale
politiekorpsen (Stb. 1994, 263)
Bron: P.F.W. Rutten, 17 maart 1995
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
272.
Handeling: het al dan niet toestemmen met een korpsbeheerder tot het doen van uitgaven,
evt. verbonden aan voorschriften, in overeenstemming met art. 208.1 en evt. 208.4
van de Gemeentewet (Stb. 1992, 96)
Grondslag: art. 45.4 van de Politiewet 1993; art. 9.1 van het Besluit financiën regionale
politiekorpsen (Stb. 1994, 263)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
273.
Handeling: het bepalen voor welke posten en tot welk bedrag een korpsbeheerder geen
toestemming nodig heeft tot het doen van uitgaven, in overeenstemming met art. 208.5
van de Gemeentewet (Stb. 1992, 96)
Grondslag: art. 45.4 van de Politiewet 1993; art. 9.1 van het Besluit financiën regionale
politiekorpsen (Stb. 1994, 263)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
274.
Handeling: het al dan niet instellen van een rechtsvordering tegenover de leden van
het regionale college tot betaling van de gelden waartoe zij ingevolge hun besluit
tot aansprakelijkstelling tegenover de politieregio verschuldigd zijn, in overeenstemming
met art. 210.3 van de Gemeentewet (Stb. 1992, 96)
Grondslag: art. 45.4 van de Politiewet 1993; art. 9.1 van het Besluit financiën regionale
politiekorpsen (Stb. 1994, 263)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
276.
Handeling: het al dan niet verlenen van een bijdrage aan een regio voor de kosten
van de reorganisatie van de politie onder bepaalde voorwaarden
Grondslag: art. 11.1 en 11.2 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen (Stb.
1994, 263)
Periode: 1994–1996
Waardering: V termijn: 2 jaar
278.
Handeling: het voorlopig vaststellen van het normbedrag per budgetverdeeleenheid,
het aantal budgetverdeeleenheden en de algemene bijdrage, die de Minister van Binnenlandse
Zaken toekent aan een regio voor het lopende kalenderjaar
Grondslag: art. 12.1 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen (Stb. 1994,
263)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 2 jaar
280.
Handeling: het aanwijzen van het gezag over het beheer over een register bij twee
of meer politiekorpsen en de Koninklijke marechaussee
Grondslag: art. 1.f.60 van de Wet politieregisters (Stb. 1990, 414)
Periode: 1994–
Waardering: B 4
292.
Handeling: het al dan niet toestemmen of het opleggen van de verplichting tot de verstrekking
van daartoe omschreven gegevens uit een politieregister
Grondslag: art. 18.5 van de Wet politieregisters (Stb. 1990, 414)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar
299.
Handeling: het voordragen tot amvb’s ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer
met betrekking tot politieregisters
Grondslag: aanhef van de Wet politieregisters (Stb. 1990, 414) en art. 1.e, 3, 5.2,
6.3, 7.2, 9.3, 13.1 en 13.4, 14.e, 16.1.c, 17, 18.1–18.4, 19 en 25.1 van de Wet politieregisters
(Stb. 1990, 414)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
301.
Handeling: het uitvoeren van art. 6.2–13.6, 13.8–17.4 en 18.4–20.2 van het Besluit
politieregisters (Stb. 1991, 56)
Grondslag: art. 6.2–13.6, 13.8–17.4 en 18.4–20 van het Besluit politieregisters (Stb.
1991, 56)
Periode: 1994–
Waardering: gegevens vastgelegd krachtens Besluit politieregisters art. 6.2 en 6.3:
V termijn: 2 jaar
proces-verbaal van vernietiging als bedoeld in art. 8.8 Besluit politieregisters:
V termijn: 2 jaar
vastleggen van verstrekkingen van gegevens uit politieregisters krachtens art. 16–18
Besluit politieregisters: V termijn: 3 jaar
302.
Handeling: het al dan niet goedkeuren van een afspraak met politie-autoriteiten in
het buitenland over de rechtstreekse verstrekking van gegevens uit een politieregister
dat is aangelegd voor de uitvoering van een taak onder het gezag van de officier van
justitie of van de burgemeester
Grondslag: art. 13.7 van het Besluit politieregisters (Stb. 1991, 56)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
304.
Handeling: het al dan niet verlenen van vrijstelling of ontheffing van de verplichting
om van een verstrekking uit een politieregister die rechtstreeks langs geautomatiseerde
weg plaatsvindt, langs geautomatiseerde weg aantekening te houden
Grondslag: art. 17.6 van het Besluit politieregisters (Stb. 1991, 56)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
305.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de verplichting tot het vastleggen van verstrekkingen uit politieregisters die vóór
17 augustus 1991 bestonden of waarvoor vóór deze datum een detail-ontwerp was vastgesteld,
die rechtstreeks langs geautomatiseerde weg plaatsvinden
Grondslag: art. 17.6 en 17.7 van het Besluit politieregisters (Stb. 1991, 56)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
309.
Handeling: het voordragen tot amvb’s over het beheer van de regionale politiekorpsen
Grondslag: art. 45.1 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 1
312.
Handeling: het bepalen van de doeleinden van het registreren van gegevens door een
regionaal politiekorps, en van de categorieën van gegevens, en het aanwijzen van de
personen en instanties aan wie een regionaal politiekorps deze gegevens verstrekt
Grondslag: art. 2.1 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 4
313.
Handeling: het beoordelen van de taakuitvoering van het BFO in relatie tot het financiële
voordeel dat uiteindelijk bij rechterlijke uitspraak wordt ontnomen
Grondslag: art. 4 van en de Toelichting: op de Regeling Bureaus financiële ondersteuning
(Stcrt. 1994, 64)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
314.
Handeling: het bepalen dat in registers die zij kunnen aanwijzen, geen andere dan
de gegevens zoals bedoeld in art. 2.1 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen
(Stb. 1994, 224), geregistreerd worden, en dat door hen aan te wijzen categorieën
van gegevens in geen andere dan door hen aan te wijzen registers geregistreerd worden
Grondslag: art. 2.2 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
315.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de wijze waarop de gegevens zoals bedoeld in art. 2.1 van het Besluit beheer regionale
politiekorpsen (Stb. 1994, 224), geregistreerd, verwijderd of verstrekt worden, over
de wijze waarop bestanden met die gegevens vergeleken worden, en over de organisatie
en de werkzaamheden van de CID’s
Grondslag: art. 2 en 4 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994,
224); art. 46 en 48 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 1
332.
Handeling: het al dan niet aanmerken van een andere organisatorische eenheid dan de
CID die belast is met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, als CID
Grondslag: art. 24 van de CID-regeling 1995 (Stcrt. 74)
Periode: 1994–
Waardering: B 4
333.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de schrijfwijze, classificatie of codering van gegevens en de samenstelling van de
gegevens in de vorm van berichten
Grondslag: art. 2.4 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
334.
Handeling: het aanwijzen van telecommunicatievoorzieningen die een regionaal politiekorps
kan gebruiken voor het verstrekken van gegevens zoals bedoeld in art. 2.1 van het
Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224) via telecommunicatievoorzieningen
Grondslag: art. 3.1 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
335.
Handeling: het toewijzen van frequenties aan een regionaal politiekorps voor de overdracht
van gegevens zoals bedoeld in art. 2.1 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen
(Stb. 1994, 224) via niet-draadgebonden telecommunicatievoorzieningen
Grondslag: art. 3.2 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
337.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de wijze waarop de (niet-draadgebonden) telecommunicatievoorzieningen moeten worden
gebruikt
Grondslag: art. 3.3 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
338.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de organisatie van een observatie-eenheid van één of meer regionale politiekorpsen
Grondslag: art. 5.2 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 4
339.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de organisatie, de sterkte voor de bijstand en de paraatheid van mobiele eenheden
(ME’s) van een regionaal politiekorps
Grondslag: art. 6.2 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 4
340.
Handeling: het uitvoeren van art. 20 en 23 van de Regeling mobiele eenheid (Stcrt.
1994, 64)
Grondslag: art. 20 en 23 van de Regeling mobiele eenheid (Stcrt. 1994, 64)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
341.
Handeling: het al dan niet toestemmen met een eenheid van één of meer regionale politiekorpsen
(aanhoudings- en ondersteuningseenheid) zorg te dragen voor bepaalde werkzaamheden
Grondslag: art. 8.1 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
342.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de organisatie van een eenheid van één of meer regionale politiekorpsen, die planmatige
aanhoudingen moet verrichten, politie-infiltranten moet bewaken en beveiligen, moet
assisteren bij bewaken en beveiligen van het transport van getuigen, verdachten of
gedetineerden, bij bewaken en beveiligen van objecten, en andere werkzaamheden moet
verrichten, waarvoor toestemming is verleend door de Ministers van Binnenlandse Zaken
en van Justitie (aanhoudings- en ondersteuningseenheid)
Grondslag: art. 8.2 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 4
344.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de organisatie en paraatheid van een bijzondere bijstandseenheid-politie van een regionaal
politiekorps
Grondslag: art. 9.4 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 4
347.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de organisatie, beschikbaarheid en paraatheid van een rampen-identificatieteam politie
Grondslag: art. 10.4 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 4
354.
Handeling: het aanwijzen van werkzaamheden waarvoor financiële deskundigheid nodig
is, waarmee een BFO van één of meer regionale politiekorpsen belast is
Grondslag: art. 11.1.e van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994,
224)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
355.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de organisatie van een BFO van één of meer regionale politiekorpsen
Grondslag: art. 11.2 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 4
356.
Handeling: het al dan niet toestemmen tot een afwijking van de samenstelling van een
BFO
Grondslag: art. 3.3 van de Regeling Bureaus financiële ondersteuning (Stcrt. 1994,
64)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
357.
Handeling: het aanwijzen van eenheden met ambtenaren van politie van één of meer regionale
politiekorpsen, om zorg te dragen voor het waken voor de veiligheid van personen die
het bevoegd gezag daartoe heeft aangewezen
Grondslag: art. 11a van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 4
358.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van eisen van bekwaamheid aan ambtenaren
van politie die belast zijn met werkzaamheden van de politie waarvoor specifieke vaardigheid
of kennis vereist is
Grondslag: art. 12.1 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Toelichting: Voor wat betreft de produkten:
art. 9 van de Regeling bijzondere bijstandseenheden (Stcrt. 1994, 70), maakt deze
Handeling: deel uit van Handeling: (344) onder de Ministers van Binnenlandse Zaken
en van Justitie;
art. 5 van de Regeling rampenidentificatieteam politie (Stcrt. 1994, 64), maakt deze
Handeling: deel uit van Handeling: (347) onder de Ministers van Binnenlandse Zaken
en van Justitie;
art. 5 van de Organisatieregeling aanhoudings- en ondersteuningseenheid (Stcrt. 1994,
64), maakt deze Handeling: deel uit van Handeling: (342) onder de Ministers van Binnenlandse
Zaken en van Justitie;
art. 21 en 22 van de Regeling mobiele eenheid (Stcrt. 1994, 64), maakt deze Handeling:
deel uit van Handeling: (339) onder Minister van Binnenlandse Zaken en, voor zover
voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde of voor de vervulling van justitietaken,
de Minister van Justitie;
art. 3.1 en 3.2 van de Regeling Bureaus financiële ondersteuning (Stcrt. 1994, 64),
maakt deze Handeling: deel uit van Handeling: (355) onder de Ministers van Binnenlandse
Zaken en van Justitie.
Voor wat betreft het produkt Regeling voortgezette vuurwapenopleiding politie (Stcrt.
1994, 64):
Waardering: B 1
359.
Handeling: het uitvoeren van de Regeling voortgezette vuurwapenopleiding politie (Stcrt.
1994, 64) en van art. 1 van de Regeling toepassing Regeling voortgezette vuurwapenopleiding
politie voor de ambtenaren van politie bij het Korps landelijke politiediensten en
de bijzondere ambtenaren van politie (Stcrt. 1994, 64)
Grondslag: Regeling voortgezette vuurwapenopleiding politie (Stcrt. 1994, 64);
art. 1 van de Regeling toepassing Regeling voortgezette vuurwapenopleiding politie
voor de ambtenaren van politie bij het Korps landelijke politiediensten en de bijzondere
ambtenaren van politie (Stcrt. 1994, 64)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
360.
Handeling: het aanwijzen van de vervolgopleiding voor precisieschutter BBE die de
ambtenaar van politie die ter beschikking wordt gehouden voor een BBE-politie, moet
hebben gehaald
Grondslag: art. 9.1 van de Regeling bijzondere bijstandseenheden (Stcrt. 1994, 70)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
361.
Handeling: het aanwijzen van de vervolgopleiding die de ambtenaar van politie die
deel uitmaakt van een aanhoudings- en ondersteuningseenheid, moet hebben gehaald
Grondslag: art. 5.1 van de Organisatieregeling aanhoudings- en ondersteuningseenheid
(Stcrt. 1994, 64)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
363.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van geschiktheidseisen waaraan een
ambtenaar van politie moet voldoen om lid te worden van de ME
Grondslag: art. 21.1.b van de Regeling mobiele eenheid (Stcrt. 1994, 64)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
365.
Handeling: het aanwijzen van de vervolgopleiding die de ambtenaar van politie die
deel uitmaakt van de ME, moet hebben gehaald
Grondslag: art. 21.3 van de Regeling mobiele eenheid (Stcrt. 1994, 64)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
366.
Handeling: het aanwijzen van de vervolgopleidingen die het hoofd BFO, de tactisch-rechercheurs
en de financieel deskundigen moeten hebben gevolgd, om aangesteld te worden bij een
BFO
Grondslag: art. 3.2 van de Regeling Bureaus financiële ondersteuning (Stcrt. 1994,
64)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
367.
Handeling: het bepalen dat ambtenaren van politie die belast zijn met werkzaamheden
van de politie waarvoor specifieke vaardigheid of kennis vereist is, moeten voldoen
aan eisen van bekwaamheid die de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie hebben
vastgesteld
Grondslag: art. 12.1 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
368.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
het politielegitimatiebewijs en over het gebruik van het politielogo
Grondslag: art. 13 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
371.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de uitrusting van regionale politiekorpsen
Grondslag: art. 14 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
372.
Handeling: het al dan niet goedkeuren van het merk en type:
– handboeien waaruit de uitrusting van de ambtenaar van politie bestaat;
– explosieven waaruit de uitrusting van de ambtenaar die behoort tot een aanhoudings-
en ondersteuningseenheid, bestaat
Grondslag: art. 2 en 5 van de Uitrustingsregeling politie 1994 (Stcrt. 64);
art. 1 van de Regeling vaststelling uitrusting ambtenaren van politie bij het Korps
landelijke politiediensten en bijzondere ambtenaren van politie (Stcrt. 1995, 21)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
373.
Handeling: het al dan niet goedkeuren van het merk en type:
– kogelwerend vest en kogelwerende helm waaruit de uitrusting van de ambtenaar die
behoort tot de ME, een aanhoudings- en ondersteuningseenheid of een BBE, kan bestaan;
– gasmasker waaruit de uitrusting van de ambtenaar die behoort tot de ME of een aanhoudings-
en ondersteuningseenheid, bestaat;
– schild waaruit de uitrusting van de ambtenaar die behoort tot de ME, bestaat;
– kogelwerend vest, kogelwerende helm of gasmasker waaruit de uitrusting van de ambtenaar
die níet behoort tot de ME, een aanhoudings- en ondersteuningseenheid of een BBE,
kan bestaan
Grondslag: art. 3–4 van de Uitrustingsregeling politie 1994 (Stcrt. 64);
art. 1 van de Regeling vaststelling uitrusting ambtenaren van politie bij het Korps
landelijke politiediensten en bijzondere ambtenaren van politie (Stcrt. 1995, 21)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
374.
Handeling: het aanwijzen van andere meetmiddelen van de politie dan snelheidscontrolemeters,
remvertragingsmeters en wiellastmeters
Grondslag: art. 1.d van de Regeling meetmiddelen politie (Stcrt. 1994, 64)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
376.
Handeling: het uitvoeren van de Regeling politiespeurhonden (Stcrt. 1994, 64) en van
art. 1 van de Regeling politiespeurhonden en politiesurveillancehonden Korps landelijke
politiediensten (Stcrt. 1994, 64)
Grondslag: Regeling politiespeurhonden (Stcrt. 1994, 64);
art. 1 van de Regeling politiespeurhonden en politiesurveillancehonden Korps landelijke
politiediensten (Stcrt. 1994, 64)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
377.
Handeling: het benoemen van een commissie waarvan de leden de politiespeurhond menselijke
geur en de (kandidaat)geleider moeten (her)keuren of examineren
Grondslag: art. 1.e van de Regeling politiespeurhonden (Stcrt. 1994, 64);
art. 1 van de Regeling politiespeurhonden en politiesurveillancehonden Korps landelijke
politiediensten (Stcrt. 1994, 64)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
378.
Handeling: het uitvoeren van de Regeling politiesurveillancehonden (Stcrt. 1994, 64)
en van art. 2 van de Regeling politiespeurhonden en politiesurveillancehonden Korps
landelijke politiediensten (Stcrt. 1994, 64)
Grondslag: Regeling politiesurveillancehonden (Stcrt. 1994, 64);
art. 2 van de Regeling politiespeurhonden en politiesurveillancehonden Korps landelijke
politiediensten (Stcrt. 1994, 64)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
379.
Handeling: het aanwijzen van een commissie waarvan de leden de de combinatie van geleider
en (politiesurveillance)hond moeten (her)keuren
Grondslag: art. 1.e van de Regeling politiesurveillancehonden (Stcrt. 1994, 64);
art. 2 van de Regeling politiespeurhonden en politiesurveillancehonden Korps landelijke
politiediensten (Stcrt. 1994, 64)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
381.
Handeling: het sturen op afstand van de omvang, de samenstelling, de werkdruk en de
taakuitvoering en andere aspecten die de Minister van Binnenlandse Zaken of de Minister
van Justitie van belang achten, van een regionaal politiekorps
Bron: P.F.W. Rutten, 17 maart 1995; H. Statema, 1 juni 1995
Grondslag: art. 17.1 en 17.2 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb.
1994, 224)
Waardering: B 4
382.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over;
– de inrichting van gegevens van een korpsbeheerder van een regionaal politiekorps
over de omvang, de samenstelling, de werkdruk en de taakuitvoering van dit politiekorps;
– de wijze waarop en de frequentie waarmee de korpsbeheerder deze gegevens aan de
Minister van Binnenlandse Zaken verstrekt [beleidsinformatiesysteem (BIS)]
Grondslag: art. 17.3 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
384.
Handeling: het uitbrengen van verslag aan de Minister van Justitie en aan de korpsbeheerders
over de verkregen gegevens van de korpsbeheerders van regionale politiekorpsen over
de omvang, de samenstelling, de werkdruk en de taakuitvoering van dit politiekorps,
en andere gegevens die de Minister van Binnenlandse Zaken of de Minister van Justitie
nodig achtten
Grondslag: art. 17.4 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 224)
Periode: 1994–
Waardering: B 3
386.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van de maximale formatie van de
leiding van de regionale politiekorpsen
Grondslag: art. 45.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
387.
Handeling: het voordragen tot amvb’s over de informatieverstrekking van de betrokken
korpsbeheerders aan de Minister van Binnenlandse Zaken over het beheer van de regionale
politiekorpsen
Grondslag: art. 45.3 van de Politiewet 1993 [Stb. 1993, 724 (; Stb. 1993, 725)]
Periode: 1994–
Waardering: B 1
388.
Handeling: het voordragen tot amvb’s over het (toezicht op het financiële) beheer
van de regionale politiekorpsen (voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde
of voor de vervulling van taken ten dienste van de justitie)
Grondslag: art. 45 (en 47.1) van de Politiewet 1993 [Stb. 1993, 724 (; Stb. 1993,
725)]
Periode: 1994–
Produkt: Besluit comptabele regelgeving regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 264)
Waardering: B 1
389.
Handeling: het uitvoeren van het Besluit comptabele regelgeving regionale politiekorpsen
(Stb. 1994, 264)
Grondslag: Besluit comptabele regelgeving regionale politiekorpsen (Stb. 1994, 264)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
390.
Handeling: het al dan niet overeenstemmen met de Minister van Justitie over de aanpassing
van amvb’s aan de Politiewet 1993 en de Invoeringswet Politiewet 1993
Grondslag: Politiewet 1993 en de Invoeringswet Politiewet 1993 (Stb. 725)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
392.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de samenwerking tussen regionale politiekorpsen
Grondslag: art. 46 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 4
396.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de samenwerking tussen:
– de regionale politiekorpsen en het Korps landelijke politiediensten;
– enerzijds de regionale politiekorpsen of het Korps landelijke politiediensten en
anderzijds de Koninklijke marechaussee
Grondslag: art. 48 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 1
397.
Handeling: het uitvoeren van de Samenwerkingsregeling bestrijding terroristische misdrijven
(Stcrt. 1994, 152)
Grondslag: Samenwerkingsregeling bestrijding terroristische misdrijven (Stcrt. 1994,
152)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
398.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de bewapening van de politie
Grondslag: art. 49.1 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 5
399.
Handeling: het uitvoeren van de Bewapeningsregeling politie (Stcrt. 1994, 64)
Grondslag: Bewapeningsregeling politie (Stcrt. 1994, 64)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
401.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de kleding van de politie
Grondslag: art. 49.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 5
402.
Handeling: het uitvoeren van de Kledingregeling voor de politie (Stcrt. 1994, 64)
Grondslag: Kledingregeling voor de politie (Stcrt. 1994, 64)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
404.
Handeling: het uitvoeren van het Besluit instelling Commissie voor georganiseerd overleg
Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie (Stb. 1992, 319)
Grondslag: Besluit instelling Commissie voor georganiseerd overleg Landelijk selectie-
en opleidingsinstituut politie (Stb. 1992, 319)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
405.
Handeling: het voordragen tot wetten over de landelijke werving, de selectie en het
onderwijs van politiepersoneel
Grondslag: – 1985: ‘De toekomst van het politiebestel’ (TK 1984–1985, 18 874);
– 1991/2: TK 1988–1989, 1989–1990, 1991–1992, 21 013; Eerste Kamer (EK) 1991–1992,
21 013;
– 1994: TK 1993–1994, 23 446
Periode: 1994–
Waardering: B 1
406.
Handeling: het aanwijzen van een andere categorie van personen dan ambtenaren van
politie, waarvoor het LSOP opleidingen moet verzorgen
Grondslag: art. 67.2 van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb. 1992, 320;
gewijzigd Stb. 1993, 725);
art. 3.1.a van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
407.
Handeling: het aanwijzen van een basisopleiding van ambtenaren van politie of andere
categorieën van personen
Grondslag: art. 3.1.a van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: 1995–
Waardering: B 5
411.
Handeling: het aanwijzen van een vervolgopleiding van ambtenaren van politie of andere
categorieën van personen
Grondslag: art. 66.1.b van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb. 1992, 320;
gewijzigd Stb. 1993, 725);
art. 3.1.a van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780);
art. 49a van de Politiewet 1993 (Stb. 724; gewijzigd Stb. 1994, 780)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
413.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg met de Minister van Justitie
over de:
a. bepaling dat het LSOP moet zorgen voor de selectie of de verzorging van een andere
opleiding dan aangewezen ingevolge art. 66.1.b van de Politiewet (Stb. 1957, 244)
van categorieën van personen, of over de duur en eindtermen van deze opleiding;
b. aanwijzing van een categorie van personen waarvoor de LSOP andere dan de in art.
3.1.a van de LSOP-wet bedoelde opleidingen moet verzorgen, of over de duur en eindtermen
van deze opleidingen
Grondslag: a. art. 68.2 of 75.3 van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb.
1992, 320);
b. art. 3.3 of 10.3 van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: a. 1994–1995;
b. 1995–
Waardering: B 1
415.
Handeling: het aanwijzen van een categorie van personen waarvoor de LSOP andere dan
de in art. 3.1.a van de LSOP-wet bedoelde opleidingen moet verzorgen
Grondslag: art. 3.1.b van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: 1995–
Waardering: B 5
416.
Handeling: het bepalen dat het LSOP moet zorgen voor de selectie of de verzorging
van een andere opleiding dan aangewezen ingevolge art. 66.1.b van de Politiewet (Stb.
1957, 244) van door de Minister van Justitie of van Binnenlandse Zaken aan te wijzen
categorieën van personen
Grondslag: art. 68.1 van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb. 1992, 320)
Periode: 1994–1995
Waardering: B 5
420.
Handeling: het voordragen tot benoeming of ontslag bij KB van een lid van de bestuursraad
van het LSOP
Grondslag: art. 70.2 van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb. 1992, 320);
art. 5.2 van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
427.
Handeling: het voordragen tot benoeming, schorsing of ontslag bij KB van een lid van
de directie van het LSOP en van een directeur van een instelling
Grondslag: art. 74.2 [en 74.3] van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb. 1992,
320);
art. 9.2 van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
428.
Handeling: het voordragen tot amvb’s waarin bepaald wordt welke andere ambtenaren
dan de leden van de directie van het LSOP worden benoemd, geschorst en ontslagen bij
KB op voordracht de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken
Grondslag: art. 9.2 van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: 1995–
Waardering: V termijn: 10 jaar
434.
Handeling: het uitvoeren van het Ambtenarenreglement LSOP (Stb. 1992, 322)
Grondslag: Ambtenarenreglement LSOP (Stb. 1992, 322)
Periode: 1994–1995
Waardering: V termijn: 10 jaar
439.
Handeling: het uitvoeren van het Bezoldigingsbesluit LSOP (Stb. 1992, 323)
Grondslag: Bezoldigingsbesluit LSOP (Stb. 1992, 323)
Periode: 1994–1995
Waardering: V termijn: 10 jaar
440.
Handeling: het uitvoeren van het Besluit overleg en medezeggenschap LSOP (Stb. 1992,
324)
Grondslag: Besluit overleg en medezeggenschap LSOP (Stb. 1992, 324)
Periode: 1994–1995
Waardering: V termijn: 10 jaar
443.
Handeling: het vaststellen of wijzigen van duur en eindtermen van de opleidingen die
bedoeld zijn in:
a. art. 66.1 van de Politiewet (Stb. 1957, 244);
b. art. 3.1.a van de LSOP-wet
Grondslag: a. art. 75.1 van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb. 1992, 320);
b. art. 10.1 van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
c. Landelijke Regeling Politieonderwijs
Periode: a. 1994–1995;
b. 1995–
Waardering: B 1
444.
Handeling: het vaststellen of wijzigen van duur en eindtermen van de opleidingen die
bedoeld zijn in:
a. art. 68.1 van de Politiewet (Stb. 1957, 244);
b. art. 3.1.b van de LSOP-wet
Grondslag: a. art. 75.2 van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb. 1992, 320);
b. art. 10.2 van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: a. 1994–1995;
b. 1995–
Waardering: B 1
448.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regels (ingevolge
de LSOP-wet: over hoe en de voorwaarden waaronder de rijksbijdrage wordt verstrekt,)
over hoe de begroting en de rekening en verantwoording van het LSOP moeten zijn ingericht
en over de termijnen waarbinnen deze moeten worden ingezonden
Grondslag: a. art. 76.4 van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb. 1992, 320);
b. art. 11.4 van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: a. 1994–1995;
b. 1995–
Waardering: V termijn: 5 jaar
449.
Handeling: het overdragen aan de LSOP van het beheer van andere instellingen dan die
voor de basisopleidingen van ambtenaren van politie of andere categorieën van personen
Grondslag: art. 66.4 van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb. 1992, 320;
gewijzigd Stb. 1993, 725)
Periode: 1994–1995
Waardering: B 4
451.
Handeling: het al dan niet goedkeuren van de begroting en de rekening en verantwoording
van het LSOP
Grondslag: art. 76.2 van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb. 1992, 320);
art. 11.2 van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
452.
Handeling: het zorgdragen voor de inspectie van de opleidingen die het LSOP verzorgt
en het geven van aanwijzingen aan de bestuursraad van het LSOP
Grondslag: art. 75.4, 77 en 79 van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb. 1992,
320);
art. 10.4, 12.1 en 12.3 van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar, m.u.v. de aanwijzingen aan de bestuursraad B 4
454.
Handeling: het zenden van een evaluatie van de landelijke wervingsactiviteiten, de
selectie en het onderwijs voor de politie aan de Staten-Generaal
Grondslag: Artikel IV.II van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb. 1992, 320);
art. 13 van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
458.
Handeling: het uitvoeren van het Besluit sociaal beleidskader reorganisatie politiebestel
(Stb. 1992, 440)
Grondslag: Besluit sociaal beleidskader reorganisatie politiebestel (Stb. 1992, 440)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
459.
Handeling: – het afwikkelen van het onderzoek evaluatie reorganisatie politie (IVA);
– het afwikkelen en onderhouden van het huisstijlhandboek politie;
– het budgettair afwikkelen van het budget reorganisatie politie en het beheren van
het centrale deel van het reorganisatiebudget;
– het al dan niet goedkeuren van een personeelsplan van een politiekorps
Grondslag: art. 3 van de Beschikking houdende nadere invulling van het project nazorg
reorganisatie politie en opheffing van de landelijke projectorganisatie voor de reorganisatie
van de politie (Stcrt. 1994, 130)
Bron: H.W.J. Helsen, 17 augustus 1995
Periode: 1994–1995
Waardering: B 3
460.
Handeling: het voorbereiden van de bepaling bij KB tot welk tijdstip het Besluit sociaal
beleidskader reorganisatie politiebestel (Stb. 1992, 440) in werking blijft
Grondslag: art. 70.3 van de Politiewet 1993 (Stb. 725)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
467.
Handeling: het uitvoeren van art. 3 van de Regeling aanstellingseisen politie (Stcrt.
1995, 63)
Grondslag: art. 3 van de Regeling aanstellingseisen politie (Stcrt. 1995, 63)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
503.
Handeling: het vragen aan het bestuur van het ABP te beslissen dat een ambtenaar blijvend
ongeschikt is voor de vervulling van zijn functie
Grondslag: art. 52.2 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband
511.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de verstrekking van uniformkleding aan een adspirant, aan een ambtenaar die aangesteld
is voor de uitvoering van de politietaak, of aan een ambtenaar die aangesteld is voor
de uitvoering van technische, administratieve of andere taken ten dienste van de politie
Grondslag: art. 56.1 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
513.
Handeling: het al dan niet verlenen van ontheffing aan uit de openbare kas bezoldigde
ambten van het verbod buiten dienst gekleed te gaan in uniform
Grondslag: art. 56.4 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
520.
Handeling: het al dan niet overeenstemmen met het bevoegd gezag over een detachering
van een ambtenaar zoals bedoeld in art. 62.1 van het Besluit algemene rechtspositie
politie (Stb. 1994, 214), als deze ambtenaar bij KB is aangesteld
Grondslag: art. 62.2 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
521.
Handeling: het vragen van het bevoegd gezag om, of het al dan niet overeenstemmen
met het bevoegd gezag over, een detachering van een ambtenaar aan het Ministerie van
Binnenlandse Zaken
Grondslag: art. 62.1.a van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994,
214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
565.
Handeling: het meewerken met de korpsbeheerder van een regionaal politiekorps aan
de verlening van eervol ontslag aan een ambtenaar die werkt bij dit politiekorps,
op andere gronden dan die in artikel 94 van het Besluit algemene rechtspositie politie
(Stb. 1994, 214) zijn geregeld of waarnaar in dat artikel wordt verwezen
Grondslag: art. 95.1 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband
567.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van een Ministeriële regeling waarbij
een ambtenaar die bij een regionaal politiekorps werkt en die niet bij KB is benoemd,
een uitkering wordt toegekend in geval van ontslag ingevolge art. 95.1 van het Besluit
algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Grondslag: art. 95.3.c van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994,
214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband.
568.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen waarin
een leeftijdsgrens wordt verbonden aan een door het bevoegd gezag aangewezen functie,
die een ambtenaar die aangesteld is voor de uitvoering van technische, administratieve
of andere taken ten dienste van de politie, vervult
Grondslag: art. 88.1 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
572.
Handeling: het voorbereiden van het besluit inzake opschorting van het verlenen van
eervol ontslag aan een ambtenaar die bij KB is benoemd en die werkt bij een regionaal
politiekorps
Grondslag: art. 88.4 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband.
573.
Handeling: het al dan niet overeenstemmen over het besluit inzake opschorting van
het verlenen van eervol ontslag aan een ambtenaar die bij KB is benoemd en die werkt
bij het Korps landelijke politiediensten
Grondslag: art. 88.4 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband.
577.
Handeling: het meewerken met het bevoegd gezag aan de verlening van ontslag als bedoeld
in artikel 125e.4 van de Ambtenarenwet (Stb. 1929, 530)
Grondslag: art. 93.1 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband.
581.
Handeling: het voorbereiden van de vaststelling, wijziging of intrekking van een regeling
bij KB waarbij een ambtenaar die bij een regionaal politiekorps werkt en die bij KB
is benoemd, een uitkering wordt toegekend in geval van ontslag ingevolge art. 95.1
van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Grondslag: art. 95.3.a van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994,
214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband.
582.
Handeling: het al dan niet overeenstemmen met de Minister van Justitie over de vaststelling,
wijziging of intrekking van een regeling bij KB waarbij een ambtenaar die bij het
Korps landelijke politiediensten werkt of die bijzondere ambtenaar van politie is,
en die bij KB is benoemd, een uitkering wordt toegekend in geval van ontslag ingevolge
art. 95.1 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Grondslag: art. 95.3.b van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994,
214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband.
585.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen waarin
de premie wordt vastgesteld die wordt toegekend aan een ambtenaar aan wie eervol ontslag
is verleend ingevolge art. 90 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb.
1994, 214)
Grondslag: art. 96 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband.
592.
Handeling: het uitvoeren van de Regeling bezwarenprocedure functiewaardering politie
(Stcrt. 1994, 157)
Grondslag: Regeling bezwarenprocedure functiewaardering politie (Stcrt. 1994, 157)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
609.
Handeling: het uitvoeren van de Regeling spaarloon politie (Stcrt. 1994, 113) en van
de Spaarloonregeling politiepersoneel Justitie (Stcrt. 1994, 111)
Grondslag: Regeling spaarloon politie (Stcrt. 1994, 113);
Spaarloonregeling politiepersoneel Justitie (Stcrt. 1994, 111)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
610.
Handeling: het voorbereiden van het besluit inzake schorsing van de toelating van
een vereniging van ambtenaren tot het GOP of inzake het al dan niet toelaten van een
andere vereniging van ambtenaren tot dit GOP
Grondslag: art. 2.2.e of 2.4 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994
(Stb. 216)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
614.
Handeling: het al dan niet tenuitvoerbrengen van voorstellen tot invoering of wijziging
van een regeling met rechten of verplichtingen van individuele ambtenaren
Grondslag: art. 3.3 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 (Stb.
216)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband.
615.
Handeling: het al dan niet opdragen van de leiding van het GOP aan een door de Minister
van Binnenlandse Zaken aan te wijzen ambtenaar, en het aanwijzen van een functionaris
die de voorzitter bij het GOP terzijde staat
Grondslag: art. 4.1 en 4.3 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994
(Stb. 216)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
617.
Handeling: het uitvoeren van art. 4.4–20 en 22 van het Besluit overleg en medezeggenschap
politie 1994 (Stb. 216)
Grondslag: art. 4.4–20 en 23 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994
(Stb. 216)
Periode: 1994–
Waardering: V.termijn: 10 jaar
627.
Handeling: het uitvoeren van art. 5 van de Reisregeling binnenland politie (Stcrt.
1994, 251)
Grondslag: art. 5 van de Reisregeling binnenland politie (Stcrt. 1994, 251)
Periode: 1995–
Waardering: V termijn: 10 jaar
629.
Handeling: het uitvoeren van art. 3 en 13 van het Besluit vergoeding dienstreizen
politie (Stb. 1994, 217)
Grondslag: art. 3 en 13 van het Besluit vergoeding dienstreizen politie (Stb. 1994,
217)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
630.2.
Handeling: het uitvoeren van het Besluit vergoeding verplaatsingskosten politie (Stb.
1994, 218)
Grondslag: Besluit vergoeding verplaatsingskosten politie (Stb. 1994, 218)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
632.
Handeling: het bepalen dat andere ambtenaren of arbeidscontractanten dan die, bedoeld
in art. 2.1.a en 2.1.b, als actief dienende deelnemers worden aangemerkt
Grondslag: art. 2.3 van het Besluit GVP 1994 (Stb. 338)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
634.
Handeling: het beslissen dat wanneer op grond van het Besluit GVP 1994 het deelnemerschap
dan wel de hoedanigheid van gezinslid zou moeten worden beëindigd, de betrokkene als
deelnemer of gezinslid in de zin van dit besluit al dan niet zal worden gehandhaafd
Grondslag: art. 6.1 van het Besluit GVP 1994 (Stb. 338)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
636.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van regels over de toekenning aan
of ten behoeve van deelnemers van vergoedingen van in door hen gemaakte ziektekosten
Grondslag: art. 7.1 van het Besluit GVP 1994 (Stb. 338)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
637.
Handeling: het uitvoeren van de Regeling geneeskundige verzorging politie 1991 (Stcrt.
62; gewijzigd Stcrt. 1995, 15)
Grondslag: Regeling geneeskundige verzorging politie 1991 (Stcrt. 62; gewijzigd Stcrt.
1995, 15)
Periode: 1995–
Waardering: V termijn: 10 jaar
640.
Handeling: het vaststellen of wijzigen van een percentage van de bijdrage aan de DGVP
voor een actief dienende of een gepensioneerde deelnemer, die het lichaam dat belast
is met de uitbetaling van de bezoldiging, verhaalt op de deelnemer
Grondslag: art. 9.1 of 9.2 van het Besluit GVP 1994 (Stb. 338)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
641.
Handeling: het voorzien in de betaling aan de DGVP van het resterende deel van de
bijdrage voor een gepensioneerde deelnemer
Grondslag: art. 9.2 van het Besluit GVP 1994 (Stb. 338)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
643.
Handeling: het vaststellen of wijzigen van een percentage van de heffingsGrondslag:
dat de bijdrage aan de DGVP voor een deelnemer bedraagt, en het vaststellen of wijzigen
van het bedrag dat als maximum zal gelden, waarboven van de heffingsGrondslag: geen
bijdrage zal worden berekend
Grondslag: art. 9.3 van het Besluit GVP 1994 (Stb. 338)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
644.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van regels over de wijze waarop
de bijdrage aan de DGVP voor een deelnemer moet worden afgedragen en het verhaal moet
plaatsvinden
Grondslag: art. 9.7 van het Besluit GVP 1994 (Stb. 338)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
646.
Handeling: het vaststellen of wijzigen van het nominale bedrag dat een deelnemer verschuldigd
is aan de DGVP voor zich en ieder van zijn gezinsleden, en van de wijze waarop en
de termijnen waarin het nominale bedrag door de deelnemer dient te worden afgedragen
Grondslag: art. 9.8 van het Besluit GVP 1994 (Stb. 338)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
647.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van regels over de manier waarop
de DGVP de Minister bijstaat bij de uitvoering van het Besluit GVP 1994 (Stb. 338)
en van de krachtens dit besluit gegeven regels
Grondslag: art. 10.1 van het Besluit GVP 1994 (Stb. 338)
Periode: 1994–1996
Waardering: V termijn: 10 jaar
648.
Handeling: het benoemen, schorsen of ontslaan van een lid van de Commissie, belast
met de algemene leiding en het beheer van de DGVP (Commissie van Beheer van de DGVP),
of het aanwijzen van de voorzitter of de secretaris van de commissie uit de leden
Grondslag: art. 11.2 van het Besluit GVP 1994 (Stb. 338)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
650.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de werkzaamheden van de Commissie van Beheer van de DGVP
Grondslag: art. 11.5 van het Besluit GVP 1994 (Stb. 338)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
654.
Handeling: het benoemen, schorsen of ontslaan van:
– de administrateur of een ambtenaar, belast met de dagelijkse leiding van de DGVP;
en
– een adviseur voor de Commissie van Beheer van de DGVP en voor deze administrateur
Grondslag: art. 11.4 en 12 van het Besluit GVP 1994 (Stb. 338)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband
656.
Handeling: het aanwijzen van een functie bij de politie als een vertrouwensfunctie
als bedoeld in art. 125e.1 van de Ambtenarenwet (Stb. 1929, 530)
Grondslag: art. 50.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 6
661.
Handeling: het voordragen tot amvb’s over de rangen van de politie
Grondslag: art. 51 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: V termijn:10 jaar
671.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg met de Minister van Justitie
over het geven van aanwijzingen aan een korpsbeheerder van personeel en middelen voor
de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en voor de verrichting van andere
taken ten dienste van de justitie
Grondslag: art. 53.1 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
674.
Handeling: het geven van aanwijzingen aan een korpsbeheerder van het beheer
Grondslag: art. 53.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
676.
Handeling: het ontvangen van de mededeling van de commissaris van de Koning over zijn
besluit op een verzoek van een korpsbeheerder van een regionaal politiekorps om bijstand
van andere politiekorpsen voor de handhaving van de openbare orde
Grondslag: art. 54.4 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 6
677.
Handeling: het al dan niet geven van de opdracht aan de betrokken korpsbeheerders
van regionale politiekorpsen om bijstand te verlenen aan een korpsbeheerder van een
ander regionaal politiekorps voor de handhaving van de openbare orde
Grondslag: art. 54.3 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 6
679.
Handeling: het vragen aan de Minister van Justitie om bijstand van het Korps landelijke
politiediensten aan een korpsbeheerder van een regionaal politiekorps voor de handhaving
van de openbare orde
Grondslag: art. 54.3 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 5
680.
Handeling: het al dan niet geven van de opdracht aan een commissaris van de Koning
of een burgemeester om bijstand te verlenen aan regionale politiekorpsen of onderdelen
daarvan voor de handhaving van de openbare orde in het geval van art. 16.2 van de
Politiewet 1993
Grondslag: art. 55 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 6
683.
Handeling: het ontvangen van de mededeling van de procureur-generaal over zijn besluit
op een verzoek van een korpsbeheerder van een regionaal politiekorps om bijstand van
andere politiekorpsen of van de BBE-politie voor de strafrechtelijke handhaving van
de rechtsorde of voor het verrichten van taken ten dienste van de justitie
Grondslag: art. 56.4 van de Politiewet 1993 of Toelichting: op de Regeling bijzondere
bijstandseenheden (Stcrt. 1994, 70)
Periode: 1994–
Waardering: B 5
685.
Handeling: het toezien op strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, als de Minister
van Justitie opdrachten verstrekt heeft aan de betrokken korpsbeheerders van regionale
politie-korpsen of aan de algemeen commandant van de BBE-politie om bijstand te verlenen
aan een korpsbeheerder van een (ander) regionaal politiekorps voor de strafrechtelijke
handhaving van de rechtsorde of voor het verrichten van taken ten dienste van de justitie
Grondslag: art. 56.3 van de Politiewet 1993 en art. 140.1 van het Wetboek van Strafvordering
(Stb. 1921, 14), of art. 6 en de Toelichting: op de Regeling bijzondere bijstandseenheden
(Stcrt. 1994, 70)
Bron: F.W.M. van Straelen, 6 oktober 1995
Periode: 1994–
Waardering: B 2
689.
Handeling: het al dan niet geven van de opdracht aan de betrokken korpsbeheerders
van regionale politiekorpsen of aan de algemeen commandant van de BBE-politie om bijstand
te verlenen aan het Korps landelijke politiediensten voor de handhaving van de openbare
orde
Grondslag: art. 57.1 van de Politiewet 1993, of art. 6 en de Toelichting: op de Regeling
bijzondere bijstandseenheden (Stcrt. 1994, 70)
Periode: 1994–
Waardering: B 6
693.
Handeling: het toezien op de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, als de
Minister van Justitie opdrachten verstrekt heeft aan de betrokken korpsbeheerders
van regionale politiekorpsen of aan de algemeen commandant van de BBE-politie om bijstand
te verlenen aan het Korps landelijke politiediensten voor de strafrechtelijke handhaving
van de rechtsorde of voor het verrichten van taken ten dienste van de justitie
Grondslag: art. 57.2 van de Politiewet 1993 en art. 140.1 van het Wetboek van Strafvordering
(Stb. 1921, 14), of art. 6 en de Toelichting: op de Regeling bijzondere bijstandseenheden
(Stcrt. 1994, 70)
Bron: F.W.M. van Straelen, 6 oktober 1995
Periode: 1994–
Waardering: B 2
697.
Handeling: het bepalen of en, zo ja, hoe de Koninklijke marechaussee bijstand moet
verlenen voor de handhaving van de openbare orde
Grondslag: art. 58.2 en 58.3 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 6
704.
Handeling: het bepalen of en, zo ja, hoe andere onderdelen van de krijgsmacht dan
de Koninklijke marechaussee bijstand moeten verlenen voor de handhaving van de openbare
orde
Grondslag: art. 59.1 en 59.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 6
Toelichting: Deze Waardering: is conform het Basisselectiedocument Taakveld IV beleidsterrein
operatiën: militaire bijstand en steunverlening 1945–1993, Concept, Ministerie van
Defensie & Rijksarchiefdienst/PIVOT, ’s-Gravenhage, maart 1995, nr. (82) (RIO-nr.
4).
705.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de wijze waarop andere onderdelen van de krijgsmacht dan de Koninklijke marechaussee
bijstand moeten verlenen voor de handhaving van de openbare orde
Grondslag: art. 59.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 1
708.
Handeling: het instellen, wijzigen of opheffen van een BBE-defensie
Grondslag: art. 60.1 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 6
Toelichting: Deze Waardering: is conform het Basisselectiedocument Taakveld IV beleidsterrein
operatiën: militaire bijstand en steunverlening 1945–1993, Concept, Ministerie van
Defensie & Rijksarchiefdienst/PIVOT, ’s-Gravenhage, maart 1995, (83) (RIO-nr. 9).
710.
Handeling: het bepalen op welke wijze de BBE’s-defensie worden ingezet
Grondslag: art. 60.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 6
Toelichting: Deze Waardering: is conform het Basisselectiedocument Taakveld IV beleidsterrein
operatiën: militaire bijstand en steunverlening 1945–1993, Concept, Ministerie van
Defensie & Rijksarchiefdienst/PIVOT, ’s-Gravenhage, maart 1995, (83) (RIO-nr. 9).
711.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de wijze waarop de BBE’s-defensie worden ingezet
Grondslag: art. 60.2 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 1
720.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg met de Minister van Justitie
over de vraag of hij de plannen tot daadwerkelijke eenheidsgewijze inzet van BBE’s,
al dan niet goedkeurt
Grondslag: art. 5.2 van de Regeling bijzondere bijstandseenheden (Stcrt. 1994, 70)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
721.
Handeling: het voordragen tot adviezen van het beleidsteam van de regering aan de
Minister van Justitie over het al dan niet goedkeuren van de plannen tot daadwerkelijke
eenheidsgewijze inzet van BBE’s
Grondslag: Toelichting: op de Regeling bijzondere bijstandseenheden (Stcrt. 1994,
70)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
728.
Handeling: het uitvoeren van de Klachtenregeling Korps landelijk politiediensten (Stcrt.
1994, 88)
Grondslag: Klachtenregeling Korps landelijk politiediensten (Stcrt. 1994, 88)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
Minister van Binnenlandse Zaken (staatssecretaris) [plaatsvervangend (plv.) directeur-generaal
voor Openbare Orde en Veiligheid (OOV)]
116.
Handeling: het coördineren van integraal veiligheidsbeleid
Grondslag: Projectplan integraal veiligheidsbeleid 1995, p. 6, 8, 35–36, 38, 40
Bron: P.M. Monné, 22 september 1995
Periode: 1994–1998
Waardering: B 1
Minister van Binnenlandse Zaken [directie Politie/Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening
(PO&I)/Arbeidsvoorwaardenbeleid (AB)]
196.
Handeling: het voordragen tot benoeming, schorsing of ontslag bij KB van een korpschef
van een regionaal politiekorps
Grondslag: art. 25.1 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: B 4
197.
Handeling: het voordragen tot amvb’s over voordrachten tot benoeming, schorsing of
ontslag bij KB van een ambtenaar van politie die deel uitmaakt van de leiding van
een regionaal politiekorps
Grondslag: art. 25.3 van de Politiewet 1993
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
198.
Handeling: het voordragen tot benoeming, bevordering, schorsing of ontslag bij KB
van:
– de plaatsvervangend korpschef van een regionaal politiekorps;
– een andere ambtenaar van politie die deel uitmaakt van de leiding van een regionaal
politiekorps en die ten minste wordt bezoldigd overeenkomstig schaal 14 als bedoeld
in bijlage I van het Besluit bezoldiging politie (Stb. 1994, 215)
Grondslag: art. 1 van het Besluit Kroonbenoemingen politie (Stb. 1994, 675)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband
403.
Handeling: het voordragen tot amvb’s tot de instelling van een commissie ad hoc voor
georganiseerd overleg inzake de rechtstoestand van degenen van wie de aanstelling
of arbeidsovereenkomst wijzigt als gevolg van de verzelfstandiging van de uitvoering
van taken op het gebied van de werving, de selectie en het onderwijs voor de politie
Grondslag: art. 6.1, 22.1 en 26.1 van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb.
1988, 576);
art. 125.1 en 134.1 van de Ambtenarenwet (Stb. 1929, 530);
art. 3.2 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (Stb. 1931, 248); en
art. 3.1 van het Arbeidsovereenkomstenbesluit (Stb. 1931, 354)
Periode: 1994–1995
Waardering: V termijn: 5 jaar
433.
Handeling: het voordragen tot amvb’s voor het personeel van het LSOP over:
– aanstelling, schorsing en ontslag;
– het onderzoek naar de geschiktheid en de bekwaamheid;
– bezoldiging en wachtgeld;
– diensttijden;
– verlof en vakantie;
– voorzieningen in verband met ziekte;
– bescherming bij de arbeid;
– woon-, verblijfs- en bereikbaarheidsverplichtingen;
– medezeggenschap;
– overige rechten en plichten;
– disciplinaire straffen;
– de instelling en werkwijze van commissies die moeten beslissen met uitsluiting van
administratieve organen;
– de wijze waarop met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel
overleg wordt gepleegd over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand
van de ambtenaren
Grondslag: art. 6.1.a, 22.1.a en 74.6 van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd
Stb. 1992, 320);
art. 125.1 van de Ambtenarenwet (Stb. 1929, 530)
Periode: 1994–1995
Produkt: Ambtenarenreglement LSOP (Stb. 1992, 322)
Waardering: B 1
437.
Handeling: het voordragen tot amvb’s voor het personeel van het LSOP over:
– aanstelling, schorsing en ontslag;
– het onderzoek naar de geschiktheid en de bekwaamheid;
– bezoldiging en wachtgeld;
– diensttijden;
– verlof en vakantie;
– voorzieningen in verband met ziekte;
– bescherming bij de arbeid;
– woon-, verblijfs- en bereikbaarheidsverplichtingen;
– medezeggenschap;
– overige rechten en plichten;
– disciplinaire straffen;
– de instelling en werkwijze van commissies die moeten beslissen met uitsluiting van
administratieve organen;
– de wijze waarop met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel
overleg wordt gepleegd over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand
van de ambtenaren
Grondslag: art. 74.6 van de Politiewet (Stb. 1957, 244; gewijzigd Stb. 1992, 320)
en art. 125 van de Ambtenarenwet (Stb. 1929, 530)
Periode: 1994–1995
Produkt: – Bezoldigingsbesluit LSOP (Stb. 1992, 323);
– Besluit overleg en medezeggenschap LSOP (Stb. 1992, 324)
Waardering: B 1
438.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
een systeem van functiewaardering en over de behandeling van verzoeken van ambtenaren
die bezwaar hebben tegen de uitkomst van de bepaling van aard en niveau van zijn functie,
om een waarderingsuitkomst opnieuw in overweging te nemen
Grondslag: art. 3.3 en 4.2 van het Bezoldigingsbesluit LSOP (Stb. 1992, 323)
Periode: 1994–1995
Waardering: V termijn: 10 jaar
441.
Handeling: het voordragen tot amvb’s met bepalingen die art. 50.1 van de Politiewet
1993 aanvullen, voor ambtenaren die in dienst zijn bij het LSOP
Grondslag: art. 9.6 van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: 1995–
Waardering: B 1
Toelichting: Zie Handeling: (462) onder de Minister van Binnenlandse Zaken (directie
Politie/PO&I/AB).
456.
Handeling: het voordragen tot amvb’s voor de vrijwillige ambtenaren die aangesteld
zijn voor de uitvoering van de politietaak:
a. de rechtspositie, de beëdiging, de rangen en de bezoldiging;
b. de tucht;
c. de eisen van benoembaarheid;
d. de eisen van bevordering
Grondslag: art. 6.2 van de Politiewet (Stb. 1957, 244)
Periode: 1994–1995
Waardering: B 1
462.
Handeling: het voordragen tot amvb’s voor de politie (ingevolge de LSOP-wet: en voor
de ambtenaren die in dienst zijn bij het LSOP) over:
– aanstelling, schorsing en ontslag;
– het onderzoek naar de geschiktheid en de bekwaamheid;
– bezoldiging en wachtgeld;
– diensttijden;
– verlof en vakantie;
– voorzieningen in verband met ziekte;
– bescherming bij de arbeid;
– woon-, verblijfs- en bereikbaarheidsverplichtingen;
– medezeggenschap;
– overige rechten en plichten;
– disciplinaire straffen;
– de instelling en werkwijze van commissies die moeten beslissen met uitsluiting van
administratieve organen;
– de wijze waarop met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel
overleg wordt gepleegd over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand
van de ambtenaren
Grondslag: a. art. 50.1 van de Politiewet 1993; of
b. art. 9.6 van de LSOP-wet (Stb. 1994, 780)
Periode: a. 1994–
b. 1995–
Waardering: B 1
465.
Handeling: het vaststellen of wijzigen van de minimumleeftijd voor de aanstelling
als adspirant, als ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, of
als bijzondere ambtenaar van politie
Grondslag: art. 7.1.b van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
Toelichting: Deze Handeling: maakt deel uit van Handeling: (466) onder de Minister
van Binnenlandse Zaken (directie Politie/PO&I/AB).
466.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen met
eisen waaraan men moet voldoen, wil men worden aangesteld als adspirant, als ambtenaar
aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, of als bijzondere ambtenaar van
politie
Grondslag: art. 7.1.c en 7.1.d van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb.
1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
470.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
een veiligheids-onderzoek voor aanstelling in een vertrouwensfunctie ingevolge art.
50.2 Politiewet 1993
Grondslag: art. 8.1 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
475.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen ter
uitvoering van art. 12 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994,
214)
Grondslag: art. 12.10 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
476.
Handeling: het bepalen van het aantal extra roostervrije ATV-dagen waarop een ambtenaar
aanspraak heeft in elk kalenderjaar
Grondslag: art. 13 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
479.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
vakantie
Grondslag: art. 27 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
484.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de inhouding op de bezoldiging van een ambtenaar over de tijd dat hij buitengewoon
verlof geniet
Grondslag: art. 34.2 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
485.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de verlening van buitengewoon verlof
Grondslag: art. 39.2 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
488.
Handeling: het adviseren van het bevoegd gezag of met de verlening van buitengewoon
verlof aan een ambtenaar het algemeen belang in overwegende mate wordt gediend
Grondslag: art. 47.1 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
491.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de bedrijfsgeneeskundige begeleiding van een ambtenaar door de bedrijfsgeneeskundige
dienst
Grondslag: art. 49.3 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
492.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de onderwerping van een ambtenaar aan een periodiek bedrijfsgeneeskundig onderzoek
Grondslag: art. 50.2 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
547.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen ter
uitvoering van art. 71.1–71.5 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb.
1994, 214)
Grondslag: art. 71.6 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
553.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de diensttijd die voor de vaststelling van de ambtsjubilea in aanmerking komt
Grondslag: art. 75.4 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
559.
Handeling: het al dan niet opleggen van een straf bedoeld in art. 77.1.a en 77.1.g
van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214), aan een ambtenaar
die werkt bij een regionaal politiekorps, bij KB is benoemd en die zich aan plichtsverzuim
schuldig maakt
Grondslag: art. 76.1 en 77.4 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb.
1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
587.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de ontvangst van maandgeld of salaris door de adspirant die nog geen 25 jaar is, respectievelijk
de adspirant die 25 jaar of ouder is
Grondslag: art. 3 van het Besluit bezoldiging politie (Stb. 1994, 215)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
589.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
een systeem van functiewaardering voor de bepaling van de salarisschaal
Grondslag: art. 6.2 van het Besluit bezoldiging politie (Stb. 1994, 215)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 10 jaar
591.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de behandeling van het verzoek van een ambtenaar om de waardering van zijn functie
te heroverwegen
Grondslag: art. 7.2 van het Besluit bezoldiging politie (Stb. 1994, 215)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
594.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de berekeningswijze van de toelage van een ambtenaar
Grondslag: art. 15.6 van het Besluit bezoldiging politie (Stb. 1994, 215)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
596.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de toekenning van een toelage aan een ambtenaar op andere gronden dan zeer goede of
uitstekende vervulling van de functie, waarneming die op grond van het systeem van
functiewaardering zou leiden tot een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, piket,
werving of behoud, of tegemoetkoming in de representatiekosten
Grondslag: art. 21.2 van het Besluit bezoldiging politie (Stb. 1994, 215)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
598.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de maaltijdvergoeding bij overwerk, als een ambtenaar geen aanspraak heeft op vergoedingen
voor maaltijden in verband met een dienstreis
Grondslag: art. 28 van het Besluit bezoldiging politie (Stb. 1994, 215)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
602.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de verlening van een tegemoetkoming in de premie voor een ziektekostenverzekering
aan een ambtenaar (die gewezen is en jonger dan 65 jaar is,) of zijn nagelaten betrekking(en)
Grondslag: art. 38 van het Besluit bezoldiging politie (Stb. 1994, 215)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
607.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen ter
uitvoering van het Besluit aanvulling arbeidsongeschiktheidsuitkering voor de gewezen
ambtenaar
Grondslag: art. 43.2 van het Besluit bezoldiging politie (Stb. 1994, 215)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
608.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van bijzondere Ministeriële regelingen
voor gevallen waarin het Besluit bezoldiging politie (Stb. 1994, 215) onvoldoende
voorziet
Grondslag: art. 48 van het Besluit bezoldiging politie (Stb. 1994, 215)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
626.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
dienstreizen van de politie binnen Nederland
Grondslag: art. 4–6 en 8–12 van het Besluit vergoeding dienstreizen politie (Stb.
1994, 217)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
628.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van Ministeriële regelingen over
de vergoeding van verblijfkosten in verband met een dienstreis
Grondslag: art. 9.1 van het Besluit vergoeding dienstreizen politie (Stb. 1994, 217)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
630.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van regels over de vergoeding van
verplaatsingskosten voor de politie
Grondslag: art. 2, 5.2, 7.2, 7.3, 8.3, 9, 10 en 11.7 van het Besluit vergoeding verplaatsingskosten
politie (Stb. 1994, 218)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 3 jaar
664.
Handeling: het voordragen tot amvb’s over welke andere ambtenaren van politie dan
de korpschefs en aan te wijzen ambtenaren van politie die deel uitmaken van de leiding
van regionale politiekorpsen en dan de ambtenaren van het Korps landelijke politiediensten
worden benoemd, bevorderd, geschorst of ontslagen bij KB
Grondslag: art. 52 van de Politiewet 1993 (Stb. 725)
Periode: 1994–
Waardering: B 4
665.
Handeling: het voordragen tot benoeming, bevordering, schorsing of ontslag bij KB
van een andere ambtenaar van politie dan de plaatsvervangend korpschef van een regionaal
politiekorps of een andere ambtenaar van politie die deel uitmaakt van de leiding
van een regionaal politiekorps en die ten minste wordt bezoldigd overeenkomstig schaal
14 als bedoeld in bijlage I van het Besluit bezoldiging politie (Stb. 1994, 215),
en die ten minste wordt bezoldigd overeenkomstig schaal 15 als bedoeld in deze bijlage
Grondslag: art. 1 van het Besluit Kroonbenoemingen politie (Stb. 1994, 675)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband
667.
Handeling: het voordragen tot benoeming, schorsing of ontslag bij KB van bevordering,
schorsing of ontslag van een ambtenaar die geen deel uitmaakt van de leiding van een
regionaal politiekorps
Grondslag: art. 3.1 van het Besluit Kroonbenoemingen politie (Stb. 1994, 675)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband
669.
Handeling: het al dan niet overeenstemmen met de Minister van Justitie over zijn voordracht
tot benoeming, bevordering, schorsing of ontslag van een andere ambtenaar van het
Korps landelijke politiediensten dan de korpschef of van een bijzondere ambtenaar
van politie
Grondslag: art. 2 en 3.2 van het Besluit Kroonbenoemingen politie (Stb. 1994, 675)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband
Minister van Binnenlandse Zaken (korpsbeheerder van een regionaal politiekorps)
495.
Handeling: het vragen aan het bestuur van het ABP om een ambtenaar die bij KB is benoemd
en werkt bij een regionaal politiekorps, in aanmerking te brengen voor maatregelen
of voorzieningen die in het belang van het herstel van zijn gezondheid zijn of in
het belang van het behoud, het herstel of de bevordering van zijn arbeidsgeschiktheid
zijn, zoals bedoeld in art. P6, P7 en P8 van de Algemene burgerlijke pensioenwet (ABP-wet)
(Stb. 1966, 6)
Grondslag: art. 50.6 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband
Het bevoegd gezag over het beheer van een politieregister bij twee of meer politiekorpsen,
aangewezen door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
281.
Handeling: het treffen van voorzieningen voor de juistheid en de volledigheid van
de persoonsgegevens die in een politieregister zijn opgenomen
Grondslag: art. 4.3 van de Wet politieregisters (Stb. 1990, 414)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn:
285.
Handeling: het vaststellen, wijzigen of intrekken van een (model)reglement voor een
politieregister
Grondslag: art. 9.1 (of 12.1) van de Wet politieregisters (Stb. 1990, 414)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
289.
Handeling: het treffen van technische en organisatorische voorzieningen ter beveiliging
van een politieregister tegen verlies of aantasting van de gegevens en tegen onbevoegde
kennisneming, wijziging of verstrekking daarvan
Grondslag: art. 7.2 van de Wet politieregisters (Stb. 1990, 414)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn:
291.
Handeling: het verstrekken van gegevens of antecedenten uit een politieregister
Grondslag: art. 14–16 van de Wet politieregisters (Stb. 1990, 414)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar
294.
Handeling: het al dan niet medelen aan (de wettelijke vertegenwoordiger van) de belanghebbende
of, en zo ja welke, gegevens over de betrokkende in enig politieregister zijn opgenomen,
waar deze gegevens vandaan komen en aan wie deze zijn verstrekt
Grondslag: art. 20 van de Wet politieregisters (Stb. 1990, 414)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn:
296.
Handeling: het al dan niet opnemen, verbeteren, aanvullen of verwijderen van persoonsgegevens
in een politieregister
Grondslag: art. 22.1 van de Wet politieregisters (Stb. 1990, 414)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar
Georganiseerd overleg in politieambtenarenzaken (GOP)
616.
Handeling: het voorbereiden van besluiten van de Minister van Binnenlandse Zaken over
aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaar, inclusief
de algemene regels voor het voeren van het personeelsbeleid;
het leveren van bijdragen aan het overleg met de Centrale Commissie voor georganiseerd
overleg in ambtenarenzaken (CGOA) over nieuwe beleidsvoornemens voor politiepersoneelsaangelegenheden
Grondslag: art. 3 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 (Stb. 216)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
Commissie voor georganiseerd overleg in politieambtenarenzaken (CGOP)
612.
Handeling: het leveren van bijdragen aan het overleg met de Minister van Binnenlandse
Zaken over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaar,
inclusief de algemene regels voor het voeren van het personeelsbeleid
Grondslag: art. 3.1 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 (Stb.
216)
Periode: 1994–
Waardering: B 1
613.
Handeling: het al dan niet overeenstemmen met de Minister van Binnenlandse Zaken over
voorstellen tot invoering of wijziging van een regeling met rechten of verplichtingen
van individuele ambtenaren
Grondslag: art. 3.3 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 (Stb.
216)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 5 jaar
Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening politieambtenaren
563.
Handeling: het adviseren van het bevoegd gezag over het straffen van een ambtenaar
wegens overtreding van art. 125a.1 van de Ambtenarenwet (Stb. 1929, 530)
Grondslag: art. 80.1 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband.
576.
Handeling: het adviseren van de Ministers van Binnenlandse Zaken en/of Justitie over
hun medewerking aan de verlening van ontslag als bedoeld in artikel 125e.4 van de
Ambtenarenwet (Stb. 1929, 530)
Grondslag: art. 93.1 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband.
658.
Handeling: het adviseren van het bevoegd gezag over de beslissing in bezwaar tegen
de bedenkingen die, op grond van een veiligheidsonderzoek, zijn gerezen tegen vervulling
van een vertrouwensfunctie bij de politie, door degene die daarin wil worden aangesteld
Grondslag: art. 8.3 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 1994, 214)
Periode: 1994–
Waardering: V termijn: 75 jaar of 10 jaar na einde dienstverband
Toelichting: Zie Handeling: (659) onder de Minister van Justitie.
Landelijke Politie Emancipatiecommissie (LPEC)
461.
Handeling: het adviseren van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken over
het emancipatiebeleid en de uitvoering van het politie-emancipatiebeleid, en het coördineren
van werkzaamheden op het gebied van de emancipatie bij de Nederlandse politie;
het uitbrengen van verslag aan de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken
over haar werkzaamheden en bevindingen;
het uitbrengen van een rapport aan de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken
over de taakvervulling van de commissie en met voorstellen voor gewenste veranderingen
Grondslag: Beschikking van de Minister van Justitie/Politie van 16 januari 1991, nr.
38666/90/POL, en de Minister van Binnenlandse Zaken/Politie van 16 januari 1991, nr.
EA90/202/U34
Bron: Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden 1993 1993, p. L22; Jaarverslag
1993/Werkplan 1994 1994, p. 45–47; Politiealmanak-1995 1995, p. F-16/-17
Periode: 1994–1995
Waardering: B 1
Raad voor het binnenlands bestuur (RBB)
5.
Handeling: het adviseren van de Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en
van Defensie over voordrachten tot wetten en algemene amvb’s voor de taak, de organisatie
en het beheer van de politie en het gezag waaraan zij ondergeschikt is
Bron: TK 1991–1992, 22 562, nr. 3, p. 24
Periode: 1994–
Waardering: B 1
Toelichting: Zie Handeling: (6).
Raad voor de gemeentefinanciën
5.
Handeling: het adviseren van de Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en
van Defensie over voordrachten tot wetten en algemene amvb’s voor de taak, de organisatie
en het beheer van de politie en het gezag waaraan zij ondergeschikt is
Bron: TK 1991–1992, 22 562, nr. 3, p. 24
Periode: 1994–
Waardering: B 1
Toelichting: Zie Handeling: (6).
Beleidsadviescollege voor de politiële informatievoorziening (BPI) (Commissie Hermans)
310.
Handeling: het adviseren van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie over
de politiële informatievoorziening
Grondslag: Besluit Voorlopig Beleidsadviescollege politiële informatievoorziening
(Stb. 1992, 597)
Periode: 1994
Waardering: B 1
Commissie studieverloop allochtone studenten Nederlandse Politie Academie (NPA)
455.
Handeling: het adviseren van de Minister van Binnenlandse Zaken over hoe de studieproblemen
van allochtone studenten op de NPA op te lossen
Grondslag: Stcrt. 1995, 9
Periode: 1995
Waardering: B 1
Begeleidingscommissie misbruik 06-11
311.
Handeling: het adviseren van de Minister van Binnenlandse Zaken over de bestrijding
van het misbruik van 06-11
Grondslag: Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 17 juni 1993, nr. EA93/1466,
Stcrt. 125
Periode: 1994–1995
Waardering: V termijn: 10 jaar