Stcrt. 2006, 206, datum inwerkingtreding 25-10-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-09-2005.
Reikwijdte
[Regeling vervallen per 01-09-2015]
1 De situatie dat de studerende met gebruikmaking van het openbaar vervoer de onderwijsinstelling
of het stageadres niet tijdig kan bereiken of niet meer thuis kan komen, moet zich
tenminste twaalf dagen per maand voordoen. De situatie dat een studerende op één en
dezelfde dag, met gebruikmaking van het openbaar vervoer, zowel het adres van de onderwijsinstelling
of het stageadres niet tijdig bereiken als ook niet meer tijdig kan thuiskomen, telt
als één dag.
2 De onderwijsinstelling en het stageadres worden geacht niet tijdig bereikbaar te zijn,
indien
-
a. de snelste verbinding met het openbaar vervoer conform de dienstregeling daarvan
te laat aanvangt of te vroeg eindigt, gerekend vanaf de dichtstbijzijnde halte of
het dichtstbijzijnde station, of
-
b. de dichtstbijzijnde halte of het dichtstbijzijnde station zich bevindt op een loopafstand
van ten minste 2,5 km van het woonadres van de studerende.
3 Als dichtstbijzijnde halte of station wordt een halte of station aangemerkt, die binnen
een loopafstand van 2,5 kilometer ligt van het woonadres van de studerende.
4 De stage moet een verplicht karakter hebben en de studerende moet geen keuze hebben
gehad ten aanzien van de locatie van de stageplaats of ten aanzien van de werktijden.