Stcrt. 2015, 42866, datum inwerkingtreding 02-12-2015, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-02-2015.
1 De afdelingshoofden en de onder hen ressorterende teamleiders zijn bevoegd om namens
een bewindspersoon besluiten te nemen en handelingen te verrichten die noch een besluit,
noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover zij verband houden met
het werkterrein van hun organisatieonderdeel en voor zover zij niet zijn voorbehouden
aan een bewindspersoon, de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal,
de inspecteur-generaal of de directeur.
2 De teamleiders, ressorterende onder de directeur Arbeidsmarktfraude, alsmede de projectleiders/coördinerend
medewerkers, ressorterende onder de directeur Analyse, Programmering en Signalering,
die zijn belast met de leiding van inspectieprojecten ter uitvoering van de Arbeidstijdenwet,
zijn bevoegd om namens een bewindspersoon besluiten te nemen en handelingen te verrichten
die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover
zij verband houden met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
de Arbeidstijdenwet en voor zover zij niet zijn voorbehouden aan een bewindspersoon,
de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de inspecteur-generaal
of de directeur.
3 De projectleiders/coördinerend medewerkers, ressorterende onder de directeur Analyse,
Programmering en Signalering, die zijn belast met de leiding van inspectieprojecten
ter uitvoering van de Warenwet, zijn bevoegd om namens een bewindspersoon besluiten
te nemen en handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke
rechtshandeling zijn, voor zover zij verband houden met het toezicht op de naleving
van het bepaalde bij of krachtens de Warenwet en voor zover zij niet zijn voorbehouden
aan een bewindspersoon, de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal,
de inspecteur-generaal of de directeur.