Sanctieregeling Nicaragua 2019

Geraadpleegd op 01-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2023 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 05-12-2019 t/m 15-01-2024

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 25 november 2019, nr. MinBuZa.2019.4569-27, houdende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Nicaragua, tot wijziging van Sanctieregeling Centraal-Afrikaanse Republiek 2014 en tot intrekking van Sanctieregeling Maldiven 2018 (Sanctieregeling Nicaragua 2019)

De Minister van Buitenlandse Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën;

Gelet op Verordening (EU) nr. 2019/1716 van de Raad van de Europese Unie van 14 oktober 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua (PbEU 2019, L 262);

Gelet op Besluit 2019/1737 van de Raad van 17 oktober 2019 tot wijziging van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (PbEU 2019, L 265);

Gelet op Verordening (EU) 2019/985 van de Raad van 17 juni 2019 tot intrekking van Verordening (EU) 2018/1001 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Republiek der Maldiven (PbEU 2019, L160);

Gelet op Besluit (GBVB) 2019/993 van de Raad van 17 juni 2019 tot intrekking van Besluit (GBVB) 2018/1006 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Republiek der Maldiven (PbEU 2019, L160);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Het is verboden te handelen in strijd met artikel 2, eerste en tweede lid, artikel 8, eerste lid, en artikel 9 van Verordening (EU) nr. 2019/1716 van de Raad van de Europese Unie van 14 oktober 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua (PbEU 2019, L 262).

  • 2 Het verbod te handelen in strijd met artikel 2, eerste lid en tweede lid, van Verordening (EU) nr. 2019/1716, geldt niet in gevallen waarin artikel 3, eerste lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 6, eerste lid, of artikel 7 van Verordening (EU) nr. 2019/1716 van toepassing is.

Artikel 2

  • 1 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 6, eerste lid, artikel 7, eerste lid, en artikel 8, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2019/1716 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard.

  • 2 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, en artikel 6, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2019/1716 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen of informatie anders dan van financiële aard.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

S.A. Blok

Naar boven