3.2. Het bepalen van interventies bij een overtreding
[Regeling vervallen per 13-01-2024]
De Wet natuurbescherming en de Wet implementatie Nagoya Protocol kunnen zowel bestuurs- als strafrechtelijk worden gehandhaafd. Hieronder wordt het
palet van mogelijke sanctionerende en corrigerende maatregelen weergegeven.
Sanctionerende interventie
Overtredingen van de Wet natuurbescherming en de Wet implementatie Nagoya Protocol leveren een economisch delict als bedoeld in de Wet economische delicten (Wed) op. Indien sprake is van een B-overtreding in het domein natuur wordt contact met
het OM opgenomen, waarna het OM beslist of de NVWA een proces-verbaal zal insturen
aan het OM.
Bestuurlijke strafbeschikking milieu (BSBM)
In de bijlage bij de Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten
(art. 257ba, tweede lid, Wetboek van Strafvordering) van het OM is bepaald voor welke overtredingen van de Wet natuurbescherming de Inspecteur-generaal van de NVWA een bestuurlijke strafbeschikking milieu kan opleggen.
Hij doet dit op basis van een door een buitengewoon opsporingsambtenaar opgemaakt
verkort proces-verbaal (zogeheten combibon).
Bestuursrechtelijke sancties
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is bevoegd om bij enkele overtredingen
van de Wet natuurbescherming een bestuurlijke boete op te leggen (art. 7.6 Wet natuurbescherming). In die specifieke gevallen is RVO.nl gemandateerd en maakt de NVWA een rapport
van bevindingen op voor RVO.nl.
Corrigerende interventie
Op basis van de Wet natuurbescherming en de Wet implementatie Nagoya Protocol is de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bevoegd om bestuursrechtelijke
maatregelen te nemen die gericht zijn op het herstel van de gevolgen van de overtreding
of het voorkomen van verdere overtreding(en).
De bestuursrechtelijke handhaving namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
geschiedt door zowel RVO.nl als de NVWA. De taakverdeling tussen RVO.nl en de NVWA
daarbij is als volgt:
Corrigerende interventies kunnen te allen tijde naast of in plaats van sanctionerende
interventies worden ingezet. Dat kan nuttig zijn zodra blijkt dat sanctionerende interventies
(alleen) onvoldoende leiden tot naleving van de regelgeving. Voor welke corrigerende
interventie gekozen wordt verschilt van geval tot geval. Voorbeelden hiervan zijn
een last onder dwangsom, een verbod tot het vervoeren, be- of verwerken of in het
verkeer brengen, of de verplichting tot terugzending naar het land van uitvoer of
herkomst.
Corrigerende interventies hebben als doel te bevorderen dat de overtreder zijn bedrijfsprocessen
blijvend beheerst zodat bestaande overtredingen worden beëindigd en nieuwe worden
voorkomen. Een corrigerende interventie moet proportioneel zijn, toegesneden op de
specifieke situatie van de overtreder. Een corrigerende interventie mag niet ingrijpender
voor de overtreder zijn dan strikt noodzakelijk om de overtreding te beëindigen of
herhaling ervan te voorkomen. Overgaan tot ingrijpender corrigerende interventies
kan indien gemotiveerd kan worden waarom een minder ingrijpende corrigerende interventie
onvoldoende effect heeft gehad of zal hebben.
Specifieke corrigerende interventie
Als een of meer overtredingen worden geconstateerd die in ernst, aantal en tijdsbestek
een corrigerende interventie rechtvaardigen wordt met een specifieke corrigerende
interventie in het bedrijfsproces ingegrepen. Dit ingrijpen kan betrekking hebben
op:
Aan een specifieke corrigerende interventie kan een last onder dwangsom of last onder
bestuursdwang worden verbonden.
Als opnieuw overtredingen worden geconstateerd wordt opnieuw een corrigerende interventie
ingezet als ernst, aantal en tijdsbestek van de overtreding(en) dit rechtvaardigt.
Zo nodig met ingrijpender maatregelen of een hogere dwangsom.
Generieke corrigerende interventie
Mocht de overtreder ondanks een of meer specifieke corrigerende interventies nieuwe
overtredingen blijven begaan die in ernst, aantal en tijdsbestek ingrijpen rechtvaardigen
kan worden overgegaan tot een generieke corrigerende interventie. Hiertoe kan ook
meteen worden overgegaan als er weliswaar nog geen (herhaalde) specifieke corrigerende
interventie is opgelegd, maar er op voorhand aanwijzingen zijn dat deze onvoldoende
tot naleving zullen leiden.
Bij het bepalen van nut en noodzaak van een generieke interventie wordt integraal
bekeken in hoeverre de overtreder, afgezien van de natuurwetgeving, ook andere wettelijke
eisen naleeft waarop de NVWA toezicht houdt.