Aanvullingswet natuur Omgevingswet

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2020. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 15-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Wet van 8 juli 2020 tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten in verband met de overgang van de Wet natuurbescherming naar de Omgevingswet (Aanvullingswet natuur Omgevingswet)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de in de Wet natuurbescherming gestelde regels te integreren in het stelsel van de Omgevingswet;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 2. Overgangsrecht

Artikel 2.1. (aanwijzingsbesluiten natuurgebieden)

Artikel 2.2. (beheerplannen Natura 2000-gebieden en programma aanpak stikstof)

Artikel 2.3. (maatregelen ter bescherming Natura 2000-gebieden of bijzondere nationale natuurgebieden)

Artikel 2.4. (natura 2000-vergunningen)

Artikel 2.5. (populatiebeheer en jacht)

  • 6 Een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit wordt niet geweigerd als de aanvrager niet met gunstig gevolg een jachtexamen heeft afgelegd, als hem in de periode van 1 januari 1977 tot en met 31 maart 2002 een jachtakte als bedoeld in de Jachtwet is uitgereikt of als hem in de periode van 1 april 2002 tot en met 30 september 2004 een jachtakte als bedoeld in de Flora- en faunawet is uitgereikt onder het met gunstig gevolg behalen van een krachtens de Jachtwet erkend jachtexamen.

Artikel 2.6. (ontheffingen soortenbeschermingsverboden)

  • 4 Vrijstellingen in een kavelbesluit als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet windenergie op zee, zoals deze gold onmiddellijk voor inwerkingtreding van deze wet, gelden als afwijkingen in een kavelbesluit als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet windenergie op zee.

Artikel 2.7. (overige regels flora en fauna)

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2020. Zie het overzicht van wijzigingen]

Artikel 2.8. (houtopstanden en hout)

Artikel 2.9. (eerbiedigend overgangsrecht procedures)

  • 1 Als voor de inwerkingtreding van deze wet een aanvraag om een besluit op grond van de Wet natuurbescherming is ingediend, blijft het oude recht van toepassing:

    • a. als tegen het besluit beroep openstaat, tot het besluit onherroepelijk is,

    • b. als tegen het besluit geen beroep open staat, tot het besluit van kracht is.

  • 2 Als voor de inwerkingtreding van deze wet een ontwerp ter inzage is gelegd van een besluit op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, blijft het oude recht van toepassing:

    • a. als tegen het besluit beroep openstaat, tot het besluit onherroepelijk is,

    • b. als tegen het besluit geen beroep openstaat, tot het besluit van kracht is.

  • 3 Als voor de inwerkingtreding van deze wet voor een ambtshalve te nemen besluit toepassing is gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht of het besluit is bekendgemaakt, blijft het oude recht van toepassing:

    • a. als tegen het besluit beroep openstaat, tot het besluit onherroepelijk is,

    • b. als tegen het besluit geen beroep openstaat, tot het besluit van kracht is.

  • 4 Wanneer voor de inwerkingtreding van deze wet een overtreding plaatsvond of is aangevangen of het gevaar klaarblijkelijk dreigde voor een overtreding van het bepaalde bij en krachtens de Wet natuurbescherming, en voor die overtreding een bestuurlijke sanctie is opgelegd of een schriftelijk voornemen daartoe is verzonden aan een belanghebbende, is het oude recht van toepassing tot het tijdstip waarop:

    • a. de beschikking onherroepelijk is geworden en ten uitvoer is gelegd,

    • b. de beschikking is ingetrokken, of

    • c. als de beschikking de oplegging van een last onder dwangsom betreft:

      • 1°. de dwangsom is ingevorderd, of

      • 2°. de bij de beschikking opgelegde last onder dwangsom is opgeheven.

Hoofdstuk 3. Wijzigingen van andere wetten en samenloopbepalingen

Afdeling 3.2. Wijzigingen van andere wetten

Afdeling 3.3. Samenloopbepalingen

Artikel 3.13. (Aanvullingswet geluid Omgevingswet)

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2020. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Wijzigt de Aanvullingswet geluid Omgevingswet.]

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 4.1. (internetpublicatie, voorhang en andere totstandkomingsvereisten Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet en Aanvullingsregeling natuur Omgevingsrecht)

  • 1 Op de voorbereiding van een algemene maatregel van bestuur in verband met de invoering van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet zijn de artikelen 23.4 en 23.5 van de Omgevingswet van overeenkomstige toepassing. Op de voorbereiding van een ministeriële regeling in verband met de invoering van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet is artikel 23.4 van de Omgevingswet van overeenkomstige toepassing.

  • 2 De artikelen, bedoeld in het eerste lid, treden in de plaats van wettelijke voorschriften waarin is bepaald dat:

    • a. over het ontwerp van een regeling of het voornemen tot het treffen van een regeling advies moet worden gevraagd of extern overleg moet worden gevoerd,

    • b. van het ontwerp van een regeling kennis moet worden gegeven,

    • c. de voordracht niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd,

    • d. de voordracht voor een algemene maatregel van bestuur moet worden gedaan door een andere Minister dan Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

    • e. door of namens een van de kamers der Staten-Generaal of een aantal leden daarvan kan worden verlangd dat het onderwerp of de inwerkingtreding van de regeling bij de wet wordt geregeld, en

    • f. een regeling niet eerder in werking kan treden dan nadat sinds haar vaststelling of bekendmaking een bepaalde termijn is verstreken.

  • 3 Het tweede lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing op het vragen van advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

Artikel 4.2. (inwerkingtreding)

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 8 juli 2020

Willem-Alexander

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.J. Schouten

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.H. Ollongren

Uitgegeven de vierde september 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven