Uitvoeringsregeling EU-zeehavenverordening

Geraadpleegd op 29-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 26-02-2021 en zichtdatum 15-05-2024.
Geldend van 26-02-2021 t/m 31-12-2021

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 11 februari 2021, nr. IENW/BSK-2021/11012, houdende regels met betrekking tot de behandeling van klachten in het kader van de uitvoering van de EU-zeehavenverordening (Uitvoeringsregeling EU-zeehavenverordening)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 7, eerste lid, van de Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening;

BESLUITEN:

Artikel 1

Een klacht als bedoeld in artikel 7, eerste lid, tweede zin, van de Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening wordt behandeld door:

  • a. de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, voor zover het een klacht betreft met betrekking tot arbeid verricht in, respectievelijk op, een zeeschip of binnenschip, met uitzondering van aanbouw, verbouwing, herstel of sloop dan wel onderhouds- of reinigingswerkzaamheden en hiermee verband houdende andere werkzaamheden aan deze schepen, alsmede met uitzondering van laden en lossen, tenzij deze arbeid wordt verricht door een werknemer die behoort tot de bemanning van een zeeschip of binnenschip;

  • b. de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor zover het de behandeling van overige klachten betreft.

Artikel 2

Met de behandeling van klachten zijn belast:

  • a. namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat: de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport; en

  • b. namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: de ambtenaren van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling EU-zeehavenverordening.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de datum waarop de Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 februari 2021

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

Naar boven