Beleidsregel vergoeding kosten aardbevingsbestendige infrastructuur Groningen

Geraadpleegd op 15-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 06-03-2021 t/m heden

Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 15 februari 2021, nr. WJZ/ 20298861, tot vergoeding van kosten van maatregelen voor aardbevingsbestendige infrastructuur in Groningen (Beleidsregel vergoeding kosten aardbevingsbestendige infrastructuur Groningen)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 52g, derde lid, van de Mijnbouwwet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1 Deze beleidsregel is van toepassing op infrastructuur die is gelegen op een locatie waar de piekgrondversnelling ten minste 0,05 g is, berekend en vastgesteld bij een herhalingstijd van 475 jaar.

  • 2 Indien de infrastructuur nog niet is gerealiseerd op het moment van indienen van een aanvraag voor een vergoeding als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt in afwijking van het eerste lid bij het berekenen en vaststellen van de piekgrondversnelling uitgegaan van het moment van verwachte oplevering van de nieuw te bouwen infrastructuur.

  • 3 Deze beleidsregel is niet van toepassing op de Zuidelijke Ringweg Groningen, bedoeld in het Tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 zoals vastgesteld op 29 september 2014 door de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Hoofdstuk 2. Vergoeding

Artikel 3. Vergoeding voor onderzoek en maatregelen

  • 1 Indien dit redelijkerwijs nodig is om de infrastructuur te laten voldoen aan de veiligheidsnorm verstrekt de minister op aanvraag aan een beheerder van infrastructuur een vergoeding voor:

    • a. het uitvoeren van onderzoek van de infrastructuur; en

    • b. indien van toepassing, het bepalen, ontwerpen en uitvoeren van doelmatige organisatorische of technische maatregelen.

  • 2 Indien de infrastructuur nog niet is gerealiseerd op het moment van indienen van de aanvraag, bedraagt de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, de incrementele kosten van de realisatie van het ontwerp, waarbij doelmatige organisatorische of technische maatregelen zijn opgenomen die redelijkerwijs nodig zijn om de infrastructuur te laten voldoen aan de veiligheidsnorm ten opzichte van een ontwerp zonder deze maatregelen.

  • 3 Indien de beheerder de omzetbelasting in aftrek kan brengen, is de vergoeding exclusief omzetbelasting.

  • 4 De vergoeding wordt slechts verstrekt voor de kosten die direct verbonden zijn aan de activiteiten, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4. Aanvraag voor vergoeding

  • 1 De aanvraag voor de vergoeding voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, bevat:

    • a. een omschrijving van de infrastructuur of de te realiseren infrastrucuur;

    • b. een omschrijving van het verrichte onderzoek;

    • c. een onderbouwing dat het onderzoek redelijkerwijs noodzakelijk is om infrastructuur te laten voldoen aan de veiligheidsnorm; en

    • d. een overzicht van de daadwerkelijk gemaakte kosten van het onderzoek.

  • 2 Indien van toepassing bevat de aanvraag voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, bevat:

    • a. een overzicht van de te treffen maatregelen;

    • b. een onderbouwing van de doelmatigheid van de te treffen maatregelen;

    • c. een onderbouwing dat de te treffen maatregelen redelijkerwijs noodzakelijk zijn om infrastructuur te laten voldoen aan de veiligheidsnorm;

    • d. de beoogde startdatum van het uitvoeren van de te treffen maatregelen of van het realiseren van het ontwerp, en de beoogde einddatum van afronding daarvan;

    • e. een overzicht van de daadwerkelijk gemaakte kosten voor het bepalen en ontwerpen van de te treffen maatregelen;

    • f. een onderbouwing van de verwachte of de verwachte incrementele kosten voor het uitvoeren van de te treffen maatregelen; en

    • g. een verklaring van de aanvrager dat hij ermee instemt dat de informatie die hij bij de aanvraag heeft verstrekt en de informatie die in het besluit tot toekenning is opgenomen, door de minister worden verstrekt aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. in verband met haar betaalverplichting.

  • 3 De minister kan bij het beoordelen van een aanvraag advies vragen aan een onafhankelijk deskundige.

Artikel 5. Inhoud en voorschriften

  • 1 In het besluit tot toekenning van de vergoeding wordt de hoogte van de vergoeding vastgesteld.

  • 2 Indien van toepassing worden aan het besluit tot toekenning van de vergoeding voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, de volgende voorschriften verbonden:

    • a. de beheerder draagt zorg voor de uitvoering van de maatregelen, zoals vermeld in de aanvraag;

    • b. de beheerder meldt aan de minister wanneer de te treffen maatregelen zijn uitgevoerd;

    • c. de beheerder meldt aan de minister indien vertraging wordt opgelopen bij het uitvoeren van de te treffen maatregelen die kan leiden tot een overschrijding van de beoogde start- of einddatum, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel d.

Artikel 6. Betaling

  • 1 Indien uit het onderzoek, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, blijkt dat geen maatregelen nodig zijn om de infrastructuur te laten voldoen aan de veiligheidsnorm, vindt de betaling van de in het besluit tot toekenning opgenomen vergoeding plaats binnen zes weken nadat het besluit tot toekenning is vastgesteld.

  • 2 Indien uit het onderzoek, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, blijkt dat maatregelen nodig zijn om de infrastructuur te laten voldoen aan de veiligheidsnorm, vindt de betaling van de in het besluit tot toekenning opgenomen vergoeding plaats binnen zes weken nadat de melding, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, is gedaan.

  • 3 Indien niet is voldaan aan de aan het besluit tot toekenning van de vergoeding verbonden voorschriften, kan de minister besluiten de in het besluit tot toekenning opgenomen vergoeding niet of niet volledig uit te betalen.

Hoofdstuk 3. Overige bepalingen

Artikel 7. Afwijzingsgronden

De minister wijst een aanvraag af indien:

  • a. een aanvraag niet voldoet aan de bij of krachtens deze beleidsregel gestelde bepalingen;

  • b. aan de aanvrager eerder op grond van deze beleidsregel een vergoeding is verstrekt voor een activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid;

  • c. de aanvrager eerder een privaatrechtelijke vergoeding door de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. is verstrekt voor het uitvoeren van een activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, of daarvoor een aanvraag heeft gedaan waarop nog niet onherroepelijk is beslist.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

Artikel 9. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel vergoeding kosten aardbevingsbestendige infrastructuur Groningen.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 15 februari 2021

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

B. van ’t Wout

Naar boven