Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2022

[Regeling vervalt per 01-01-2025.]
Geraadpleegd op 28-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 14-05-2024.
Geldend van 04-03-2022 t/m heden

Besluit van de Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland van 8 februari 2022 (kenmerk 2021038694) ter verdeling van de besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2022

§ 1. Algemeen

Artikel 1

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • Aanwijzing: Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz jaar t;

  • beheerskostenbudget: het bedrag van de besteedbare middelen ter dekking van de beheerskosten Wlz ten laste van het Fonds langdurige zorg;

  • Besluit houdende de aanwijzing van de zorgkantoren: besluit van de Minister van VWS waarin hij Wlz-uitvoerders aanwijst als zorgkantoor;

  • cliëntvertrouwenspersoon: een persoon die de cliënt ondersteunt in het realiseren van zijn rechtspositie en diens rechtspositie bevordert in het kader van de Wet zorg en dwang;

  • aandeel contracteerruimte: aandeel van het totaal budgettair kader Wlz jaar t zoals gepubliceerd in oktober t-1, volgend uit openbaarmaking van de definitieve kaderbrief door het Ministerie van VWS en verdeling van het budgettair kader Wlz door de NZa;

  • Correctiebedrag: bedrag dat ervoor zorgt dat Wlz-uitvoerders als gevolg van de invoering van het nieuwe verdeelmodel er niet meer dan 4,5 procent in budget op achteruit gaan;

  • Flankerend beleid: beleid dat het verschil tussen het budget uit 2021 en het huidige budget in gelijke delen afbouwt;

  • Geoormerkte bedragen: Bedragen die in de Aanwijzing zijn opgenomen voor een specifiek doel;

  • het jaar t: het kalenderjaar waarop de vaststelling betrekking heeft;

  • jaar t-1: het jaar voorafgaand aan het jaar t;

  • jaar t+1: het jaar volgend op het jaar t;

  • jaar t+2: het jaar dat ligt 2 jaar na het jaar t;

  • Minister van VWS: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • Minister voor LZS: Minister voor Langdurige Zorg en Sport;

  • Nadere aanwijzing: Nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz jaar t;

  • NZa: Nederlandse Zorgautoriteit;

  • Opgave ZN: Brief van ZN over de afspraken van zorgkantoren en Wlz-uitvoerders over de verdeling van de geoormerkte bedragen voor respectievelijke de zorgkantoren en de Wlz-uitvoerders;

  • SVB: Sociale Verzekeringsbank;

  • Tweede nadere aanwijzing: Tweede nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz jaar t;

  • Wlz: Wet langdurige zorg;

  • Wlz-uitvoerder: een rechtspersoon als bedoel bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wlz;

  • het Zorginstituut: Zorginstituut Nederland;

  • zorgkantoor: een zorgkantoor als bedoeld in het Besluit van de Minister van VWS van 14 december 2020, kenmerk 1783045-214376-Z, houdende de aanwijzing van zorgkantoren, (Stcrt. 2020, 66954);

  • ZN: Zorgverzekeraars Nederland.

Artikel 2

Het Zorginstituut stelt een voorlopig, nader en definitief beheerskostenbudget vast met inachtneming van de in de Aanwijzing, Nadere aanwijzing en Tweede nadere aanwijzing genoemde bedragen.

Artikel 3

Het Zorginstituut rondt het voorlopige, het nadere en het definitieve beheerskostenbudget af op hele euro’s, waarbij het Zorginstituut bedragen van een halve euro en hoger afrondt naar boven en overige bedragen naar beneden.

Artikel 4

Het Zorginstituut keert het voor ieder zorgkantoor, iedere Wlz-uitvoerder en de SVB voorlopig, nader en definitief vastgestelde beheerskostenbudget voor het jaar t uit met inachtneming van de Regeling voorschotverlening op uitkeringen en vergoedingen Wlz 2015.

§ 2. Voorlopige vaststelling beheerskostenbudget jaar t

Artikel 5

Het Zorginstituut stelt in februari van jaar t voor ieder zorgkantoor, iedere Wlz- uitvoerder en de SVB een voorlopig beheerskostenbudget vast.

Artikel 6

  • 1 Het Zorginstituut verdeelt het budget over de zorgkantoren voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg als volgt:

    • a. een bedrag van € 2,787 miljoen incidenteel voor PGB Portaal op basis van een opgave van ZN;

    • b. een bedrag van € 1,084 miljoen voor structurele uitvoeringskosten PGB 2.0 op basis van een opgave van ZN;

    • c. een bedrag van € 0,588 miljoen voor Incasso AWBZ op basis van een opgave van ZN;

    • d. een bedrag van € 0,385 miljoen voor Te goeder trouw op basis van een opgave van ZN;

    • e. een bedrag van € 23,023 miljoen dat jaarlijks wordt geïndexeerd met het loon-prijs indexcijfer, wordt verdeeld op basis van een gelijk bedrag per Wlz-uitvoerder met een zorgkantoorfunctie;

    • f. het na toepassing van de onderdelen a tot en met e resterende budget voor de zorgkantoren wordt verdeeld op basis van het aandeel in de contracteerruimte per oktober t-1.

  • 2 Indien het Zorginstituut geen opgave ontvangt voor de verdeling van een geoormerkt bedrag of indien de verdeling onvolledig is, zal het Zorginstituut het bedrag verdelen op basis van het aandeel in de contracteerruimte.

Artikel 7

  • 1 Het Zorginstituut verdeelt het bedrag voor de Wlz-uitvoerders voor de overige bij of krachtens die wet geregelde taken van de Wlz-uitvoerders bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv als volgt:

    • a. een bedrag van € 2,405 miljoen op basis van een gelijk bedrag per Wlz-uitvoerder;

    • b. een bedrag van € 2,891 miljoen op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden op 30 juni van jaar t-1 dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz;

    • c. een bedrag van € 1,428 miljoen voor crisis interventieteams op basis van een opgave van ZN;

    • d. een bedrag van € 0,942 miljoen voor de pilot Volwaardig leven op basis van een opgave van ZN;

    • e. een bedrag van € 9,148 miljoen voor zorgkosten voor cliëntvertrouwenspersoon op basis van een opgave van ZN;

    • f. een bedrag van € 0,262 miljoen voor beheerskosten voor cliëntvertrouwenspersoon op basis van een opgave van ZN;

    • g. een bedrag van € 18,391 miljoen voor onafhankelijke cliëntondersteuning op basis van een opgave van ZN;

    • h. het na toepassing van de onderdelen a tot en met g resterende budget voor de Wlz-uitvoerders wordt verdeeld op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden op 30 juni van jaar t-1 dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz.

  • 2 Indien het Zorginstituut geen opgave ontvangt voor de verdeling van een geoormerkt bedrag of indien de verdeling onvolledig is, zal het Zorginstituut het bedrag verdelen op basis van het aantal ingeschreven verzekerden op 30 juni van jaar t-1 dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz.

Artikel 8

  • 1 Het budget per Wlz-uitvoerder dat volgt uit de verdeling zoals genoemd in artikel 7 wordt, als gevolg van de introductie van een nieuwe verdeelsystematiek, aangepast met:

    • a. Een correctiebedrag per Wlz-uitvoerder dat bij de overgang naar een nieuwe verdeelsystematiek in 2022 is vastgelegd voor de periode 2022 tot 2027.

    • b. Een percentage voor flankerend beleid per Wlz-uitvoerder waarvan de toepassing bij de overgang naar een nieuwe verdeelsystematiek in 2022 is vastgelegd voor de periode 2022 tot 2025.

  • 2 In onderstaande tabel zijn de correctiebedragen en percentages van het flankerend beleid per Wlz-uitvoerder opgenomen:

    Wlz-uitvoerder

    correctiebedrag

    rekenpercentage voor flankerend beleid

    A.S.R. Wlz-uitvoerder B.V.

    -1.802

    0,00%

    Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V.

    0

    0,70%

    Stichting Zorgkantoor Menzis

    -476.286

    -0,65%

    ONVZ Langdurige Zorg B.V.

    -694

    0,00%

    Zorgkantoor DSW B.V.

    0

    0,06%

    Salland Zorgkantoor B.V.

    -61.439

    -0,08%

    Stichting Wlz-uitvoerder Zorg en Zekerheid

    692.126

    0,18%

    VGZ Zorgkantoor B.V.

    -137.507

    -0,19%

    CZ Zorgkantoor B.V.

    -14.398

    -0,02%

    Totaal

    0

    0,00%

Artikel 9

Voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in artikel 7, onderdeel b en h, gebruikt het Zorginstituut de opgaven van de verzekerdenaantallen per 30 juni van het jaar t-1 van de Wlz-uitvoerder. Deze opgave maakt onderdeel uit van de tweede kwartaalstaat Wlz voor de Wlz-uitvoerder voor het jaar t-1. Deze opgave dient te zijn voorzien van een bestuursverklaring.

Artikel 10

Indien een Wlz-uitvoerder zijn overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv, geheel of gedeeltelijk uitbesteedt, betaalt hij aan het zorgkantoor waaraan hij deze taken uitbesteedt per verzekerde een bedrag van € 6,06025216 als vergoeding in de beheerskosten.

Artikel 11

Voor een nieuwe Wlz-uitvoerder, die geen rechtsopvolger is van een of meer bestaande Wlz-uitvoerders, kan het Zorginstituut uitgaan van andere dan in dit besluit genoemde verzekerdenaantallen.

Artikel 12

Het Zorginstituut stelt het bedrag zoals bedoeld voor de SVB voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3.3.3, zevende lid, van de Wlz voorlopig vast op het bedrag dat de minister in de aanwijzing voor de SVB heeft bestemd.

§ 3. Nadere vaststelling beheerskostenbudget jaar t

Artikel 13

Uiterlijk op de eerste werkdag van mei t+1 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget voor het jaar t voor de zorgkantoren, de Wlz-uitvoerders en de SVB nader vast op basis van de in de Nadere aanwijzing gewijzigde bedragen.

Artikel 14

Het Zorginstituut brengt op de nader vastgestelde beheerskostenbudgetten de door het Zorginstituut berekende voorschotten in mindering.

§ 4. Definitieve vaststelling beheerskostenbudget jaar t

Artikel 15

  • 1 Uiterlijk in jaar t+2 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget voor het jaar t voor de zorgkantoren, de Wlz-uitvoerders en de SVB definitief vast, op basis van de in de Nadere aanwijzing en Tweede nadere aanwijzing gewijzigde bedragen.

  • 2 Indien macro-onderschrijdingen plaatsvinden bij de geoormerkte bedragen uit artikel 6 en 7, verdeelt het Zorginstituut het overschot over zorgkantoren of Wlz-uitvoerders met een tekort. Het eventuele restant wordt verdeeld op basis van het aandeel in de contracteerruimte c.q. het aantal verzekerden.

  • 3 Het Zorginstituut betrekt bij de definitieve vaststelling eventuele correcties van de NZa voor het beheerskostenbudget van de Wlz-uitvoerders en de zorgkantoren en eventuele correcties van de inspectie SZW voor het beheerskostenbudget van de SVB.

Artikel 16

Het Zorginstituut brengt op de definitief vastgestelde beheerskostenbudgetten de door het Zorginstituut berekende nader vastgestelde beheerskostenbudgetten in mindering.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 17

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst, en werken terug tot en met 1 januari van jaar 2022. De beleidsregels vervallen met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat de beleidsregels van toepassing blijven op de verdeling van de besteedbare middelen voor de beheerskosten Wlz voor het jaar 2022.

Artikel 18

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2022.

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Voorzitter Raad van Bestuur

S. Wijma

Naar boven