Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik

Geraadpleegd op 14-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 29 maart 2022, nr. IENW/BSK-2022/50452, houdende regels inzake aangewezen kunststofproducten voor eenmalig gebruik (Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 9.5.2, zevende lid, van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. (begripsbepalingen)

  • 1 Voor de toepassing van de Regeling wordt verstaan onder:

    • exploitant: natuurlijk persoon of rechtspersoon die zeggenschap heeft over:

      de exploitatie van de voedseluitgiftelocatie aangaande de bedrijfsmatige verstrekking van voedsel of dranken, waaronder tevens verstaan degene die de uitvoering van artikel 2.1, tweede lid, op grond van een overeenkomst, namens exploitanten uitvoert;

    • hoogwaardige recycling: nuttige toepassing waardoor afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot materialen of voorwerpen die in de handel mogen worden gebracht op grond van de bij artikel 3, eerste en tweede lid, artikel 4, tweede tot en met zesde lid, artikel 15, eerste, derde, vierde, zevende, achtste en negende lid, artikel 17 en de krachtens artikel 5, eerste lid, van verordening (EG) 1935/2004 gestelde voorschriften;

    • kunststof drinkbekers voor eenmalig gebruik: kunststofproducten voor eenmalig gebruik, genoemd in bijlage, deel A, onder 1, van de EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik;

    • kunststof voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik: verpakking voor eenmalig gebruik, genoemd in bijlage, deel A, onder 2, van de EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik;

    • Minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

    • peiljaar: kalenderjaar waarover de producent de kosten verschuldigd is als bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, en 5, eerste lid, van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik en 15f, tweede en derde lid, van het Besluit beheer verpakkingen 2014;

    • voedseluitgiftelocatie: lokaliteit, waarin of waaruit bedrijfsmatig voedsel of dranken worden verstrekt, met de daarbij behorende terrassen of terreinen voor zover die terrassen of terreinen zijn bestemd voor gebruik van eten en drinken ter plaatse en door de exploitant van de lokaliteit zijn betrokken;

    • zwerfafval kunststofproducten: afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de wet, genoemd in de bijlage, deel E, van de EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik, die:

      • a. bewust of onbewust zijn achtergelaten of terechtgekomen op terreinen, in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, of in oppervlaktewateren in beheer bij een overheidsorganisatie, met uitzondering van bijbehorende niet-openbare tuinen, of

      • b. zijn ingezameld door middel van openbare inzamelingsystemen die zijn bedoeld voor het inzamelen van de kunststofproductsoort genoemd in de bijlage, deel E, onder III, van de EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik;

Hoofdstuk 2. Reductiemaatregelen voor het verminderen van gebruik van kunststof drinkbekers en voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik

Artikel 2.1. (maatregelen voedseluitgiftelocaties met consumptie ter plaatse)

  • 1 Het aanbieden van kunststof drinkbekers voor eenmalig gebruik of kunststof voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik door of vanwege de exploitant van een voedseluitgiftelocatie aan de eindgebruiker, voor consumptie binnen die voedseluitgiftelocatie, is verboden.

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien een exploitant aantoonbaar de volgende percentages van de aangeboden kunststof drinkbekers voor eenmalig gebruik of kunststof voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik inzamelt voor hoogwaardige recycling:

    • 1°. in 2024: 75 gewichtsprocent;

    • 2°. in 2025: 80 gewichtsprocent;

    • 3°. in 2026: 85 gewichtsprocent;

    • 4°. in 2027 en verder: 90 gewichtsprocent.

  • 3 De exploitant die kunststof drinkbekers voor eenmalig gebruik of kunststof voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik aanbiedt zorgt ervoor dat het aanbieden, bedoeld in het tweede lid, niet eerder aanvangt dan nadat hij dit aan de Minister heeft gemeld.

Artikel 2.2. (maatregelen voedseluitgiftelocaties met consumptie om mee te nemen, af te halen of te bezorgen)

  • 1 Het bedrijfsmatig aanbieden door de exploitant van kunststof drinkbekers voor eenmalig gebruik of kunststof voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik aan de eindgebruiker, voor de consumptie van een drank of voedsel buiten een voedseluitgiftelocatie, geschiedt voor een meerprijs ten opzichte van de prijs van het voedsel of de drank zelf.

  • 2 Exploitanten bieden aan de eindgebruiker een herbruikbaar alternatief aan voor kunststof drinkbekers voor eenmalig gebruik of kunststof voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik voor de consumptie van drank of voedsel buiten de voedseluitgiftelocatie, waar er verdere bereiding van de drank of voedsel plaatsvindt op die locatie. Exploitanten kunnen deze verplichting achterwege laten indien zij de eindgebruiker in de gelegenheid stellen de drank of het voedsel mee te nemen zonder verpakking of beker van de exploitant of met een verpakking of beker van de eindgebruiker.

Hoofdstuk 3. Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

Artikel 3.1. (bijdrage opruimen van zwerfafval)

  • 2 De Minister stelt de bijdrage, bedoeld in het eerste lid, vast. De hoogte van de bijdragen wordt voor elke kunststofproductsoort, genoemd in de bijlage, deel E, bij de EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik, bepaald. De hoogte van de bijdrage bedraagt het kostenaandeel zwerfafval per kunststofproductsoort, gedeeld door het aantal in de handel gebrachte kunststofproducten van die soort, rekening houdend met een jaarlijkse indexatie op basis van de consumentenprijsindex.

  • 3 Het kostenaandeel zwerfafval kunststofproducten per kunststofproductsoort, bedoeld in het tweede lid, wordt door de Minister vastgesteld op basis van een, ten minste vierjaarlijks, kostenonderzoek, waarbij rekening wordt gehouden met een jaarlijkse onderzoek naar het aandeel in het zwerfafval kunststofproducten in het zwerfafval en in ieder geval de volgende kostencomponenten:

    • a. opruimmodaliteit, waaronder in ieder geval onderscheiden handmatig en machinaal;

    • b. transport- en verwerkingskosten;

    • c. kosten ter ondersteuning van burgerparticipatie en participatie door vrijwilligersorganisaties bij het inzamelen;

    • d. uitvoeringkosten van de door de Minister aangewezen organisatie, bedoeld in het eerste lid;

    • e. indien het een kunststofproductsoort betreft die genoemd is in de bijlage, deel E, onder III, bij de EU-richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik, het beheer van openbare inzamelingsystemen voor het afval van die kunststofproductensoort; en

    • f. bewustmakingsmaatregelen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik.

  • 4 De Minister stelt jaarlijks voor 1 juni in het kalenderjaar na het peiljaar de hoogte van de bijdrage, bedoeld in het tweede lid, vast.

  • 5 De bijdragen, bedoeld in het eerste lid, worden uiterlijk voor 1 september van het kalenderjaar na het peiljaar betaald.

  • 6 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien:

Artikel 3.2. (vergoeding overheidsorganisaties opruimen zwerfafval)

  • 2 De vergoeding is het te ontvangen deel van de op grond van artikel 3.1 geïnde bijdrage. Het te ontvangen deel wordt bepaald door de vastgestelde wegingsfactor die maat is voor de kosten die de overheidsorganisatie maakt, bedoeld in het eerste lid, in verhouding tot alle andere overheidsorganisaties.

  • 3 De wegingsfactor per overheidsorganisatie wordt, rekening houdend met het kostenonderzoek, bedoeld in artikel 3.1, derde lid, vastgesteld door, per overheidsorganisatie:

    • a. het aantal gelijke gebiedskenmerken verbonden aan de overheidsorganisatie te vermenigvuldigen met de gemiddelde kosten die door de Minister zijn vastgesteld per gebiedskenmerk; of

    • b. indien deze kosten worden onderscheiden, de gerealiseerde kosten voor het opruimen van het zwerfafval kunststofproducten te bepalen.

  • 4 Indien het derde lid, onderdeel b, niet kan worden toegepast, stelt de Minister voor een overheidsorganisatie de gebiedskenmerken, bedoeld in het derde lid, vast, rekening houdend met het kostenonderzoek, bedoeld in artikel 3.1, derde lid.

  • 5 De door de Minister aangewezen organisatie, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, keert de vergoedingen, bedoeld in het eerste lid, uit, uiterlijk voor 1 november in het kalenderjaar na het peiljaar. Onbestede gelden worden door de organisatie tijdelijk aangehouden en geoormerkt voor uitbetaling.

  • 6 De wegingsfactoren per overheidsorganisatie over het peiljaar, bedoeld in het tweede lid, worden jaarlijks voor 1 juni in het kalenderjaar na het peiljaar door de Minister gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 3.3. (bewustmakingsmaatregelen)

  • 2 De producent of importeur stelt elke drie jaren een plan vast over de voorgenomen bewustmakingsmaatregelen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 In het plan gaat de producent of importeur ten minste in op:

    • a. de wijze waarop en de locaties waar nadelige gevolgen worden ondervonden van het product in het milieu en welke doelgroepen consumenten hierbij relevant zijn;

    • b. maatregelen die specifiek gericht zijn op doelgroepen en de plekken waar het product milieuschade veroorzaakt of terechtkomt in het zwerfafval en hun te verwachten effectiviteit in het veranderen van het gedrag van consumenten;

    • c. de herbruikbare alternatieven die beschikbaar zijn voor hun product en hoe ze consumenten hier bewust van maken.

Hoofdstuk 4. Monitoring- en rapportageverplichtingen

Artikel 4.1. (verslaglegging producenten)

Artikel 4.2. (modelformulier producenten)

Onverminderd artikel 5 van het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid maakt de producent of importeur bij het indienen van de verslaglegging, bedoeld in artikel 4.1, dan wel bij de melding als bedoeld in artikel 4 van het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, gebruik van het modelformulier opgenomen in bijlage 1 bij de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik.

Artikel 4.3. (verslaglegging exploitanten)

De exploitant houdt een administratie bij ten aanzien van de inzameling, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, en zendt desgevraagd een verslag over de inzameling voor hoogwaardige recycling als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, aan de Minister.

Artikel 4.4. (modelformulier exploitanten)

  • 1 De exploitant, bedoeld in artikel 2.1, derde lid, maakt voor de melding, bedoeld in dat lid, gebruik van het modelformulier opgenomen in bijlage 2, deel A, bij de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik.

  • 2 De exploitant, bedoeld in artikel 2.1, derde lid, maakt voor het verslag, bedoeld in artikel 4.3, gebruik van het modelformulier opgenomen in bijlage 2, deel B en deel C, bij de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 5.1. (evaluatie)

De Minister evalueert binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik de doeltreffendheid en de effecten van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik in de praktijk.

Artikel 5.2. (inwerkingtreding)

  • 1 Deze regeling treedt, met uitzondering van de artikelen 2.1, 2.2, 4.3 en 4.4, in werking met ingang van 1 januari 2023.

  • 2 Artikel 2.2 treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

Artikel 5.3. (citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik.

De Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

V.L.W.A. Heijnen

Bijlage 1. behorende bij artikel 4.2 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik

Op grond van artikel 4.1 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik dient een producent of importeur verslag te doen over de hoeveelheid in de handel gebrachte kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Hiertoe is dit formulier opgesteld. Dit formulier onderdeel A wordt ook gebruikt bij de melding als bedoeld in artikel 4 van het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. De in dit formulier gestelde vragen moeten zo volledig mogelijk worden beantwoord.

Het volledig ingevulde en ondertekende formulier dient per post of e-mail verzonden te worden naar:

Rijkswaterstaat

Afdeling Leefomgeving Afval Circulair (LOAC)

t.a.v. Team uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

Postbus 2232

3500 GE Utrecht

producentenverantwoordelijkheid@rws.nl

Deel A. Gegevens producent, importeur of producentenorganisatie

Postadres / postcode / plaats

 

Telefoonnummer

 

E-mailadres

 

Nummer KvK

 

Naam contactpersoon

 

Telefoonnummer contactpersoon

 

Naam ondertekenaar

 

Functie ondertekenaar

 

Datum ondertekening

 

Handtekening

 

Betreft het een melding of verslag van een individuele producenten/importeurs of van een producentenorganisatie?

O individuele producent/importeur

O producentenorganisatie

Indien het een producentenorganisatie betreft: geef de namen, adressen en KvK-nummers van de aangesloten producenten/importeurs. Indien gewenst kan een separate lijst worden bijgevoegd.

 

Deel B. Gegevens over in de handel gebrachte kunststof producten voor eenmalig gebruik

  • 1

    • a. Op welk kalenderjaar heeft dit verslag betrekking of op welke periode in dat jaar indien, vanwege start of beëindiging van de activiteit, verslaglegging niet het hele jaar betreft?

      Toelichting: op grond van artikel 4.1 van de Regeling dient een producent/importeur verslag te doen over de hoeveelheid in de handel gebrachte kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Het gaat bij deze vraag dus niet om het jaar waarin u verslag doet, maar het jaar waarover u verslag doet.

       
    • b. Wanneer de gegevens een gedeelte van het jaar betreffen, wat is hiervan de reden en wanneer zult u verslag uitbrengen over de ontbrekende periode?

       
  • 2. Geef aan welk product u in de handel wilt brengen of, indien van toepassing, geef overeenkomstig de tabel aan hoeveel kunststofproducten voor eenmalig gebruik (in ton) u in het kalenderjaar in Nederland in de handel hebt gebracht.

    1

    2

    3

    4

    In de handel gebrachte kunststof- producten voor eenmalig gebruik

    Bij een eerste melding: kruis aan welk product zoals aangegeven in kolom 1

    Aantallen

    (totaal aantal afzonderlijke items)

    Gewicht

    (totaalgewicht in ton van alle items)

    Drinkbekers als bedoeld in art 15d en 15f van het BBV1

         

    Voedselverpakkingen als bedoeld in art 15d en 15f van BBV.

         

    Vochtige doekjes, zijnde vooraf bevochtigde doekjes voor persoonlijke hygiëne, en huishoudelijke doekjes, als bedoeld in art 4 van het BKEG2.

         

    Ballonnen, met uitzondering van ballonnen voor industriële of andere professionele toepassingen die niet aan consumenten worden verstrekt, als bedoeld in art 4 van het BKEG.

         

    Filters van tabaksproducten en filters die verkocht worden voor gebruik in combinatie met tabaksproducten, als bedoeld in art 5 van het BKEG.

         

    Zakjes en wikkels gemaakt van flexibel materiaal die voedingsmiddelen bevatten die bedoeld zijn om onmiddellijk uit het zakje of de wikkel te worden geconsumeerd, zonder verdere bereiding, als bedoeld in art 15f van BBV.

         

    Drankverpakkingen en samengestelde drankverpakkingen van ten hoogste 3 liter, inclusief doppen en deksels met uitzondering van glazen of metalen drankverpakkingen met kunststoffen doppen en deksels, als bedoeld in art 15f van het BBV.

         

    Lichte plastic draagtassen als bedoeld in artikel 3, onder 1, quater, van de richtlijn verpakkingen, als bedoeld in art 15f van het BBV.

         

    1 BBV: Besluit beheer verpakkingen 2014

    2 BKEG: Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik

    Toelichting:

    In kolom 3 moeten de aantallen in de handel gebrachte eenmalige kunststofproducten worden gerapporteerd.

    In kolom 4 moet het totaalgewicht van alle in de handel gebrachte eenmalige kunststofproducten bevatten, inclusief het gewicht van eventuele naast kunststof aanwezige materialen, worden gerapporteerd.

Deel C. Gegevens over in de handel gebrachte kunststof flessen voor eenmalig gebruik als bedoeld in art 15c vierde en vijfde lid van Besluit beheer verpakkingen 2014.

Indien u kunststof drankflessen met als hoofdbestanddeel polyethyleentereftalaat (PET) van maximaal drie liter1, doppen en deksels inbegrepen, met uitzondering van:

  • a) glazen en metalen drankverpakkingen met kunststoffen doppen en deksels;

  • b) drankflessen bedoeld en gebruikt voor voeding voor specifiek medisch gebruik2;

in de handel heeft gebracht, dient u in onderstaande tabel de hoeveelheid toegepast recyclaat in ton in het totaal van de door u in de handel gebrachte flessen aan te geven.

Totaalgewicht in ton van in de handel gebrachte flessen met hoofdbestanddeel PET

Totaalgewicht in ton van toegepast PET-recyclaat.

Gewichtspercentage toegepast PET-recyclaat.

     

Bijlage 2. behorende bij artikel 4.4 van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik

Deel A. behorende bij artikel 4.4, eerste lid van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik: meldingsplicht voor het gebruikmaken van de uitzondering op basis van Artikel 2.1, tweede lid

Het volledig ingevulde en ondertekende deel A van het modelformulier, als bedoeld in artikel 4.4 eerste lid, dient per post of e-mail verzonden te worden naar:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Postbus 16191

2500 BD Den Haag

MeldingenSUP@ILenT.nl

Deel A. Algemeen

Contactgegevens

Naam organisatie

 

Postadres / postcode / plaats

 

Telefoonnummer

 

E-mailadres

 

Nummer KvK

 

Naam contactpersoon

 

Telefoonnummer contactpersoon

 

Naam ondertekenaar

 

Functie ondertekenaar

 

Gegevens meldingsplicht Artikel 2.1, tweede lid van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik

Ondertekenaar doet melding van het beroepen op de uitzondering van het verbod op het verstekken van kunststof drinkbekers en/of kunststof voedselverpakkingen in zijn / haar voedseluitgiftelocatie.

Kunststof bekers (ja / nee)

Specificering van type bekers / materiaal:

Kunststof voedselverpakkingen (ja / nee)

Specificering van type voedselverpakking / materiaal:

Contract met afvalinzamelaar:

(Naam organisatie en adres)

 

Contract met hoogwaardige recycler:

(Naam organisatie en adres)

 

Op welke wijze kunt u aantonen dat de verwerking van de ingezamelde bekers en/of voedselverpakkingen daadwerkelijk hoogwaardig is, zoals bedoeld in de Regeling?

Toelichting: Voeg bijvoorbeeld een verklaring van de recycler bij dat de verwerking plaatsvindt volgens de voorschriften van verordening (EG) 1935/2004: artikel 3, eerste en tweede lid, artikel 4, tweede tot en met zesde lid, artikel 15, eerste, derde, vierde, zevende, achtste en negende lid, artikel 17 en de krachtens artikel 5, eerste lid.

 

Ondertekening

Datum ondertekening

 

Handtekening

 

Deel B en C. behorende bij artikel 4.4, tweede lid van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik: registratie van inzameling kunststof drinkbekers en/of kunststof voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik

De exploitant van de voedseluitgiftelocatie houdt een administratie bij van het aantal kunststof drinkbekers en/of voedselverpakkingen dat wordt verstrekt en de hoeveelheid gewichtsprocenten dat afzonderlijk (als monostroom) wordt ingezameld. Bij de hoeveelheid gewichtsprocenten dat wordt aangeboden voor hoogwaardige recycling, dient het gewicht van de voedselverpakking of drinkbeker gecorrigeerd te worden voor nog resterend vocht en vuil en afgekeurde bekers en/of voedselverpakkingen.

De registratie, bedoeld in Artikel 4.3, hoeft enkel op verzoek van de Minister te worden opgestuurd en is 3 jaar na het betreffende verslagjaar opvraagbaar.

Deel B. Inzameling kunststof drinkbekers voor eenmalig gebruik

Jaar

Gewicht aan bekers verstrekt1

Gewicht aan bekers ingezameld2

Inzamelingspercentage

2024

     

2025

     

2026

     

2027

     

2028

     

1 o.b.v. aantal bekers verkocht (o.b.v. te overhandigen verkoopregistratie) vermenigvuldigd met gewicht per beker of voedselverpakking.

2 o.b.v. rapportage van afvalinzamelaar en/of van de afvalverwerker. De afvalinzamelaar en/of afvalverwerker geeft een rapportage aan de exploitant met daarin de volgende gegevens:

hoeveelheid gewicht aan ingezamelde bekers / voedselverpakkingen

hoeveelheid gewicht na correctie voor drank- en etensresten en voor afgekeurde bekers / voedselverpakkingen.

Deel B en C mogen ook gecombineerd worden gerapporteerd, indien hetzelfde materiaal betreft en gezamenlijk wordt ingezameld voor hoogwaardige recycling.

Deel C. Inzameling kunststof voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik

Jaar

Gewicht aan voedselverpakkingen verstrekt1

Gewicht aan voedselverpakkingen ingezameld2

Inzamelings-percentage

2024

     

2025

     

2026

     

2027

     

2028

     

1 o.b.v. aantal bekers verkocht (o.b.v. te overhandigen verkoopregistratie) vermenigvuldigd met gewicht per beker of voedselverpakking.

2 o.b.v. rapportage van afvalinzamelaar en/of van de afvalverwerker. De afvalinzamelaar en/of afvalverwerker geeft een rapportage aan de exploitant met daarin de volgende gegevens:

hoeveelheid gewicht aan ingezamelde bekers / voedselverpakkingen

hoeveelheid gewicht na correctie voor drank- en etensresten en voor afgekeurde bekers / voedselverpakkingen.

Deel B en C mogen ook gecombineerd worden gerapporteerd, indien hetzelfde materiaal betreft en gezamenlijk wordt ingezameld voor hoogwaardige recycling.

  1. Nb. Uiterlijk 2030 vervalt de specificatie van de kunststofsoort PET en hebben bedrijven op basis van artikel 15c vijfde lid van het Besluit beheer verpakkingen 2014 een verplichting recyclaat toe te passen in alle kunststofflessen. In aanloop naar 2030 zal dit formulier daarop worden aangepast. ^ [1]
  2. zoals gedefinieerd in artikel 2, onder g), van de Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen, voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing, en tot intrekking van richtlijn (…) van de Commissie (PbEU 2013, L 181), die in vloeibare vorm is. ^ [2]
Naar boven