Regeling Talentontwikkeling

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 15-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 13-04-2023 t/m heden

Regeling Talentontwikkeling

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 maart 2022;

besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Gebruikte begrippen

  • 1 In deze regeling worden onderstaande begrippen gebruikt.

    • a. Fonds: Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

    • b. Adviescommissie: een interne of externe adviescommissie zoals bedoeld in het Huishoudelijk Reglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

    • c. Algemeen Subsidiereglement: Algemeen Subsidiereglement Fonds voor Cultuurparticipatie 2021.

    • d. Culturele instelling: culturele stichting of vereniging zonder commercieel winstoogmerk, die zich inzet voor cultuurparticipatie of -educatie, gehuisvest in het Koninkrijk der Nederlanden.

    • e. Cultuurparticipatie: het actief in de vrije tijd beoefenen van kunstzinnige of erfgoedactiviteiten.

    • f. Cultuurmaker: natuurlijk persoon die aan cultuurparticipatie doet.

    • g. Talent: cultuurmaker met een sterke behoefte om de creatieve ontwikkeling een impuls te geven.

    • h. Talentontwikkeling: het creëren van omstandigheden, voorwaarden en faciliteiten waarin talenten hun vaardigheden kunnen verbeteren en doorontwikkelen.

    • i. Informele netwerken: netwerken die spontaan ontstaan en waarbinnen specifieke regels, beeld, taal en waarden gelden, vrijwel los van verbinding met formele opleidingstrajecten.

    • j. Professional: natuurlijk persoon die als beroep een vak of kunst beoefent en die veel kennis en specifieke vaardigheden heeft op een bepaald vakgebied.

    • k. Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

    • l. Caribisch deel van het Koninkrijk: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

    • m. Europees deel van Nederland: Nederland, zonder het Caribisch deel van het Koninkrijk.

    • n. Nederland: het Europees deel van Nederland, inclusief de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

    • o. Website van het Fonds: www.cultuurparticipatie.nl.

    • p. Ministerie van OCW: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • 2 In hoofdstuk 2 en de daaropvolgende hoofdstukken is beschreven wat wordt verstaan onder de begrippen die in het bijzonder bij het desbetreffende hoofdstuk behoren.

Artikel 1.2. Doel van de regeling

Met deze regeling stimuleert het Fonds talentontwikkeling binnen informele netwerken.

Artikel 1.3. Subsidieplafonds

  • 1 Het subsidieplafond van deze regeling is € 9.984.000.

  • 2 Het subsidieplafond is verdeeld over de jaren 2022, 2023 en 2024, waarbij aan elk jaar een plafond is toegekend van € 3.328.000.

  • 3 Elk hoofdstuk van deze regeling geeft weer welk deel van het subsidieplafond daaraan is toebedeeld.

  • 4 Het Fonds kan onder meer besluiten de budgetten die per hoofdstuk aan de subsidieplafonds zijn verbonden in onderling verband te wijzigen of herverdelen. Als dat gebeurt, worden die wijzigingen bekendgemaakt op de website van het Fonds.

Artikel 1.4. Samenstelling van de regeling

Vanaf hoofdstuk 2 zijn de verbijzonderde bepalingen terug te vinden ten aanzien van de wijze waarop de in artikel 1.2 bedoelde stimulering plaatsvindt.

Artikel 1.5. Weigeringsgronden

  • 1 Het Fonds weigert subsidie als:

    • a. voor dezelfde activiteiten al subsidie is of zal worden verleend:

      • door het Fonds;

      • door een van de andere rijkscultuurfondsen;

      • op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid; of

      • op grond van de Erfgoedwet,

    • b. de activiteiten of projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd op het moment van de aanvraag al worden uitgevoerd;

    • c. de aanvraag is ingediend door een uitgeverij of een omroeporganisatie;

    • d. de aanvraag onvoldoende aansluit bij het doel van de regeling;

    • e. de aanvraag is ingediend door een onderwijsinstelling; of

    • f. de aanvrager een rechtspersoon is die niet voldoet aan de verplichtingen ten aanzien van de Governance Code Cultuur, zoals bedoeld in artikel 1.7, vijfde lid.

  • 2 Het Fonds weigert subsidie aan derden als die in opdracht werken van natuurlijke personen of rechtspersonen die niet aanmerking komen voor een subsidie.

  • 3 Het Fonds kan subsidie weigeren als aanvragers in de jaren voorafgaand aan de aanvraag subsidie van het Fonds hebben ontvangen en toen niet, of niet helemaal, hebben voldaan aan de subsidieverplichtingen.

  • 4 Het Fonds kan subsidie weigeren met een gegronde reden om aan te nemen dat:

    • a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b. de aanvrager niet zal voldoen aan de subsidieverplichtingen;

    • c. de aanvrager niet voldoende verantwoording zal afleggen over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten die van belang zijn om de subsidie vast te stellen;

    • d. de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt; of

    • e. de aanvrager failliet verklaard of redelijkerwijs te verwachten is dat dat binnenkort gebeurt.

  • 5 Het Fonds kan in de hierna volgende hoofdstukken afwijkende weigeringsgronden opnemen.

Artikel 1.6. Voorwaarden en beperkingen

  • 1 Het Fonds verstrekt alleen subsidie als de aanvrager:

    • a. aantoont dat er een begrotingstekort is en dat ondersteuning door het Fonds nodig is;

    • b. de mogelijkheid onderzoekt van andere inkomsten dan de gevraagde subsidie, rekening houdend met de aard van het project of de activiteiten; en

    • c. aannemelijk maakt dat de financiële middelen, samen met de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project of de activiteiten uit te voeren.

  • 2 Alleen kosten die direct verband houden met de projecten of activiteiten komen in aanmerking voor subsidiëring.

  • 3 Wat betreft de materiele investeringen geldt:

    • a. waar het aanvragers betreft zoals bedoeld in hoofdstuk 2:

      • aanvragers gevestigd in het Europees deel van Nederland kunnen maximaal 10% van de totale projectkosten inzetten voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project;

      • aanvragers gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen maximaal 20% van de totale projectkosten inzetten voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project.

    • b. waar het aanvragers betreft zoals bedoeld in de hoofdstukken 3 en 4:

      • als het project wordt uitgevoerd in het Europees deel van Nederland kan maximaal 10% van de totale projectkosten worden ingezet voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project;

      • als het project wordt uitgevoerd in het Caribisch deel van het Koninkrijk kan maximaal 20% van de totale projectkosten worden ingezet voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project.

  • 4 De post onvoorzien is maximaal 7% van de totale projectkosten.

  • 5 Aanvragers gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen de benodigde kosten voor het omwisselen van valuta voor het uitvoeren van het project opnemen in de subsidieaanvraag.

  • 6 Hoofdstuk 2 en de daaropvolgende hoofdstukken kunnen voor de in dat hoofdstuk opgenomen subsidies aanvullende voorwaarden en beperkingen bevatten.

Artikel 1.7. Bijzondere verplichtingen

  • 1 De subsidieontvanger is verplicht tot kennisdeling met het Fonds over de projecten, waarvoor subsidie is ontvangen.

  • 2 De subsidieontvanger is verplicht actief deel te nemen aan monitoring en evaluatie omtrent de regeling.

  • 3 Als de aanvrager een rechtspersoon is, dan geldt de verplichting om de Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie toe te passen, op een wijze die ten minste voldoet aan het vijfde en zesde lid.

  • 4 Als de aanvrager een natuurlijk persoon is geldt de verplichting om de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie toe te passen, op een wijze die ten minste voldoet aan het zesde lid.

  • 5 Voor de Governance Code geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier, op grond van al de onderdelen a tot en met d, aantoont:

    • a. hoe de principes uit de code worden toegepast;

    • b. hoe de bij de code behorende aanbevelingen worden opgevolgd;

    • c. dat er sprake is van een scheiding tussen toezicht, bestuur en uitvoering, in die zin dat:

      • als er sprake is van een raad van toezichtmodel: een raad van toezicht die bestaat uit ten minste drie leden;

      • als er sprake is van een bestuursmodel: een bestuur van ten minste drie bestuurders;

    • d. dat de leden van de raad van toezicht, of de toezichthoudende bestuurders geen onderdeel uitmaken van de begroting.

  • 6 Voor de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier toelicht hoe die codes worden toepast, waarbij de volgende indeling en daarmee samenhangende verplichtingen gelden:

    • a. aangevraagd bedrag tot € 5.000: pas de codes toe en leg uit waar dit nog niet volledig lukt, als dat het geval is;

    • b. aangevraagd bedrag vanaf € 5.000 tot en met € 25.000: pas de codes toe, leg uit waar dit nog niet volledig lukt en benoem hierbij ook de ambities;

    • c. aangevraagd bedrag meer dan € 25.000: pas de codes toe, leg uit waar dit nog niet volledig lukt, benoem hierbij de ambities en reflecteer hierop achteraf in de verantwoording.

Artikel 1.8. Beoordelingswijze

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

Artikel 1.9. Beslistermijn

Het Fonds beslist binnen dertien weken nadat een aanvraag is ontvangen.

Hoofdstuk 2. Talent in urban arts

Dit hoofdstuk richt zich op talent in urban arts. Op grond hiervan kan worden aangevraagd voor individuele ontwikkeltrajecten binnen twee verschillende budgetcategorieën. Deze categorieën kennen elk hun eigen subsidieplafond.

De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1. Bij meerdere artikelen is in de toelichting een aanvullende uitleg gegeven.

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 2.1. Gebruikte begrippen hoofdstuk 2

In aanvulling op artikel 1.1 worden in dit hoofdstuk onderstaande begrippen gehanteerd.

  • a. Urban arts-talent: een individu, duo, crew of collectief dat of die actief is binnen de urban arts en verdieping zoekt in het makerschap. Het talent is nog niet als professioneel maker actief, maar heeft wel de potentie tot zelfstandig makerschap.

  • b. Urban arts-coach: persoon die zich op eigen kracht via informele routes heeft ontwikkeld als coach voor talenten, en inmiddels 5 tot 10 jaar actief urban arts- talenten begeleidt.

Paragraaf 2. Urban arts-talent

Artikel 2.2. Doel

Met de subsidie die op grond van deze paragraaf wordt verstrekt, stimuleert het Fonds individuele ontwikkeltrajecten voor urban arts-talenten die zich als autodidactisch maker ontwikkelen onder begeleiding van professionals.

Artikel 2.3. Wie kan aanvragen

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde culturele instelling, zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel d.

Artikel 2.4. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 Subsidie kan worden aangevraagd voor een ontwikkelingstraject waarin urban arts-talenten zich als maker kunnen ontwikkelen onder begeleiding van professionals. Tijdens het ontwikkeltraject werken de talenten op basis van vooraf gestelde leerdoelen aan een eigen signatuur en delen kennis over hun leerervaringen met andere makers die actief zijn binnen urban arts. Gedurende het ontwikkeltraject realiseren de talenten een of meerdere eindproducten.

  • 2 De subsidie komt geheel ten goede aan de ontwikkeling van het urban arts-talent.

  • 3 Het project:

    • a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;

    • b. start niet eerder dan het besluit op de aanvraag;

    • c. heeft een minimale looptijd van een jaar en maximale looptijd van twee jaar; en

    • d. start uiterlijk binnen zes maanden na toekennen van de aanvraag.

Artikel 2.5. Subsidieplafond

Het subsidieplafond ten behoeve van dit hoofdstuk is € 3.450.000, verdeeld over de jaren 2022, 2023 en 2024. Voor elk afzonderlijk jaar is het subsidieplafond € 1.150.000.

Artikel 2.6. Hoogte van de subsidie

  • 1 De subsidie voor een urban arts-talent is minimaal € 10.000 en maximaal € 25.000 per ontwikkeltraject.

  • 2 De subsidie zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 100% van de totale projectkosten die voor de subsidie in aanmerking komen.

Artikel 2.7. Voorwaarden en beperkingen

Naast de in artikel 1.6 genoemde voorwaarden en beperkingen geldt voor urban arts-talent, dat er per kalenderjaar maximaal drie aanvragen per aanvrager kunnen worden gehonoreerd.

Artikel 2.8. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen voor urban arts-talent worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvan in de toelichting staat hoe daaraan wordt getoetst:

    • a. kwaliteit;

    • b. samenwerking; en

    • c. effect.

  • 2 Alleen aanvragen die voldoen aan alle criteria kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 2.9. Beoordelingswijze

Het Fonds wint eerst advies in van een externe adviescommissie voordat het een besluit neemt over de ingediende aanvragen, dit in afwijking van artikel 9, eerste lid, van het Huishoudelijk Reglement.

Paragraaf 3. Urban arts-coach

Artikel 2.10. Doel

Met de bepalingen in deze paragraaf stimuleert het Fonds individuele professionaliseringstrajecten voor de urban arts-coach.

Artikel 2.11. Wie kan aanvragen

Subsidie voor het professionaliseringstraject van de urban arts-coach kan uitsluitend worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde culturele instelling, zoals bedoeld in artikel 1.1, onderdeel d.

Artikel 2.12. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 De culturele instelling kan subsidie aanvragen die volledig ten goede komt aan trajecten waarbij urban arts-coaches hun coachingsvaardigheden kunnen professionaliseren. De uitvoering van een experimenteel project met cultuurmakers is onderdeel van het traject.

  • 2 Tijdens het professionaliseringstraject werken de urban arts-coaches op basis van vooraf gestelde leerdoelen aan hun coachingsvaardigheden. Aan het eind van het professionaliseringstraject realiseren zij een experimenteel project voor cultuurmakers waarin het in de praktijk brengen van de opgedane vaardigheden centraal staat.

  • 3 Het project:

    • a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;

    • b. start pas na het besluit op de aanvraag;

    • c. heeft een minimale looptijd van één jaar en een maximale looptijd van twee jaar; en

    • d. start uiterlijk binnen zes maanden na toekennen van de aanvraag

Artikel 2.13. Subsidieplafond

Het subsidieplafond ten behoeve het professionaliseringstraject van de urban arts-coach is € 1.500.000, verdeeld over de jaren 2022, 2023 en 2024. Voor elk afzonderlijk jaar is het subsidieplafond € 500.000.

Artikel 2.14. Hoogte van de subsidie

  • 1 De subsidie voor de urban arts-coach is minimaal € 25.000 en maximaal € 50.000 per ontwikkeltraject.

  • 2 Voor een aanvrager gevestigd in:

    • a. het Europees deel van het Koninkrijk is het maximale subsidiepercentage 80% van de totale projectkosten;

    • b. het Caribisch deel van het Koninkrijk is het maximale subsidiepercentage 100% van de totale projectkosten.

Artikel 2.15. Voorwaarden en beperkingen

Naast de in artikel 1.6 genoemde voorwaarden en beperkingen geldt voor de subsidie voor het ontwikkeltraject van de urban arts-coach:

  • a. per aanvrager worden per kalenderjaar maximaal twee aanvragen gehonoreerd; en

  • b. de aanvragende instelling draagt ook bij aan de benodigde financiële middelen voor het project, waarbij de gekapitaliseerde uren in redelijke verhouding staan tot de begroting en andere financiële middelen.

Artikel 2.16. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen voor urban arts-coach worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvan in de toelichting staat hoe daaraan wordt getoetst:

    • a. de kwaliteit;

    • b. samenwerking; en

    • c. effect.

  • 2 Alleen aanvragen die voldoen aan alle criteria kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

Paragraaf 4. De aanvraag

Artikel 2.17. Indieningstermijnen

Aanvragen voor subsidie voor het ontwikkeltraject van een urban arts-talent of een urban arts-coach kunnen worden ingediend vanaf dinsdag 19 april 2022 om 13.00 uur tot woensdag 28 augustus 2024 om 17.00 uur. De tijdsaanduiding betreft de tijd die geldt in het Europees deel van Nederland.

Artikel 2.18. Indieningsvereisten

  • 1 Aanvragen worden ingediend via het digitale aanvraagformulier op de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.

  • 2 Het gebruik van Mijn Fonds vereist een account bij het Fonds. Het aanmaken van dat account neemt meerdere dagen in beslag.

  • 3 Aanvragen worden voorzien van:

    • a. een projectplan voor de gehele looptijd van het project;

    • b. een uittreksel van de Kamer van Koophandel van de aanvrager; en

    • c. een sluitende begroting.

  • 4 Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen totdat ze volledig zijn aangevuld. Het moment waarop de aanvraag volledig is, geldt als het moment van het indienen.

Artikel 2.19. Mondelinge toelichting

De beoogde urban arts-talenten of coaches en de aanvragende culturele instellingen krijgen de gelegenheid om een mondelinge toelichting op de aanvraag te geven. Het is niet verplicht om van de mondelinge toelichting gebruik te maken.

Hoofdstuk 3. Talentontwikkeling in informele netwerken

Dit hoofdstuk richt zich op talenttrajecten in informele netwerken. Er kan worden aangevraagd voor talenttrajecten binnen twee verschillende budgetcategorieën. Deze categorieën kennen elk hun eigen subsidieplafond.

De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1. Bij meerdere artikelen is in de toelichting een aanvullende uitleg gegeven.

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 3.1. Doel

Met de bepalingen in dit hoofdstuk stimuleert het Fonds trajecten voor talenten die actief zijn binnen de informele netwerken van cultuurparticipatie.

Artikel 3.2. Wie kan aanvragen

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een culturele instelling, zoals bedoeld in artikel 1.1, onderdeel d.

Artikel 3.3. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 Een aanvrager kan subsidie aanvragen voor een traject waarin meerdere talenten zich binnen de informele netwerken van cultuurparticipatie verder kunnen ontwikkelen onder begeleiding van professionals.

  • 2 Een aanvrager heeft de keuze tussen categorie 1 of categorie 2.

  • 3 Het project:

    • a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;

    • b. start niet eerder dan na het besluit op de aanvraag;

    • c. heeft een minimale looptijd van een half jaar en een maximale looptijd van twee jaar; en

    • d. start uiterlijk binnen zes maanden na het toekennen van de aanvraag.

Artikel 3.4. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond ten behoeve van dit hoofdstuk is € 4.134.000, verdeeld over de jaren 2022, 2023 en 2024. Elk afzonderlijk jaar heeft een subsidieplafond van € 1.378.000.

  • 2 Het jaarlijks subsidieplafond van € 1.378.000 is als volgt onderverdeeld voor de twee categorieën:

    • a. categorie 1: € 728.000; en

    • b. categorie 2: € 650.000.

Artikel 3.5. Hoogte van de subsidie

  • 1 De subsidie op grond van dit hoofdstuk bedraagt per categorie:

    • a. categorie 1: meer dan € 10.000 en maximaal € 25.000;

    • b. categorie 2: meer dan € 25.000 en maximaal € 75.000.

  • 2 Ten aanzien van een project dat wordt uitgevoerd in het Europees deel van Nederland geldt:

    • a. voor een project in categorie 1 kan maximaal 90% van de totale projectkosten voor subsidie in aanmerking komen;

    • b. voor een project in categorie 2 kan maximaal 70% van de totale projectkosten voor subsidie in aanmerking komen.

  • 3 Ten aanzien van een project dat wordt uitgevoerd in het Caribisch deel van het Koninkrijk geldt:

    • a. voor een project in categorie 1 kan maximaal 100% van de totale projectkosten voor subsidie in aanmerking komen;

    • b. voor een project in categorie 2 kan maximaal 90% van de totale projectkosten voor subsidie in aanmerking komen

Artikel 3.6. Voorwaarden en beperkingen

Naast de in artikel 1.4 genoemde voorwaarden en beperkingen gelden voor aanvragen op basis van dit hoofdstuk ook de volgende voorwaarden:

  • a. per aanvrager worden per kalenderjaar maximaal drie aanvragen gehonoreerd;

  • b. de aanvragende instelling draagt ook bij aan de benodigde financiële middelen voor het project, waarbij de gekapitaliseerde uren in redelijke verhouding staan tot de begroting en andere financiële middelen; en

  • c. voor een project dat wordt uitgevoerd in het Europees deel van Nederland kan maximaal 5% van de totale projectkosten worden besteed aan vervoer; voor een project dat wordt uitgevoerd in het Caribisch deel van het Koninkrijk is dat maximaal 15%.

Paragraaf 2. De aanvraag

Artikel 3.7. Indieningstermijnen

Aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend vanaf dinsdag 19 april 2022 om 13.00 uur tot woensdag 28 augustus 2024 om 17.00 uur. De tijdsaanduiding betreft de tijd die geldt in het Europees deel van Nederland.

Artikel 3.8. Indieningsvereisten

  • 1 Aanvragen worden ingediend via het digitale aanvraagformulier op de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.

  • 2 Het gebruik van Mijn Fonds vereist een account bij het Fonds. Het aanmaken van dat account neemt meerdere dagen in beslag.

  • 3 Aanvragen worden voorzien van:

    • a. een projectplan voor de gehele looptijd van het project;

    • b. een uittreksel van de Kamer van Koophandel van de aanvrager; en

    • c. een sluitende begroting.

  • 4 Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen totdat ze volledig zijn aangevuld. Het moment waarop de aanvraag volledig is, geldt als het moment van het indienen van de aanvraag.

Artikel 3.9. Mondelinge toelichting

De aanvragers die op grond van dit hoofdstuk een aanvraag indienen, krijgen de gelegenheid om een mondelinge toelichting op de aanvraag te geven. Het is niet verplicht om van de mondelinge toelichting gebruik te maken.

Artikel 3.10. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvan in de toelichting staat hoe daaraan wordt getoetst:

    • a. de kwaliteit;

    • b. samenwerking; en

    • c. effect.

  • 2 Voor de twee respectievelijke categorieën geldt een toetsing die in zwaarte toeneemt, van licht naar zwaar.

  • 3 Alleen aanvragen die voldoen aan alle criteria kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

Hoofdstuk 4. Versterking talentketen

Dit hoofdstuk richt zich op de versterking van de talentketen. Er kan subsidie worden aangevraagd voor het ontwikkelen, vastleggen, uitwerken of doorontwikkelen van een methode of methodiek ten behoeve van de ontwikkeling en doorstroom van talenten in informele netwerken van cultuurparticipatie.

De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1. Bij meerdere artikelen is in de toelichting een aanvullende uitleg gegeven.

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 4.1. Gebruikte begrippen hoofdstuk 4

In aanvulling op artikel 1.1 worden in dit hoofdstuk onderstaande begrippen gehanteerd.

  • a. Methode: een omschreven en doelgerichte werkwijze om in een bepaalde situatie een bepaald vraagstuk op te lossen met betrekking tot de ontwikkeling van talenten in informele netwerken. Een methode geeft richting aan het handelen door middel van aanwijzingen voor het gebruik van instrumenten en technieken.

  • b. Methodiek: een systematische manier van handelen om kennis te vergaren of een geheel van te volgen, vaste, weldoordachte werkwijzen om talenten in informele netwerken verder te ontwikkelen.

Artikel 4.2. Doel

Met deze bepalingen in dit hoofdstuk stimuleert het Fonds dat instellingen die zich richten op talentontwikkeling in informele netwerken hun expertise en werkwijze samen met andere partijen methodisch vastleggen om daarmee de talenten doelgerichter bij te staan in hun ontwikkeling en doorstroming.

Artikel 4.3. Wie kan aanvragen

Subsidie op grond van dit hoofdstuk kan uitsluitend worden aangevraagd door een culturele instelling, zoals bedoeld in artikel 1.1, onderdeel d.

Artikel 4.4. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 Subsidie wordt aangevraagd voor het ontwikkelen of doorontwikkelen van een methode of methodiek en het maken van een implementatieplan om een impuls te geven aan de ontwikkeling en doorstroom van talenten in informele netwerken.

  • 2 Het project:

    • a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;

    • b. start niet eerder dan na het besluit op de aanvraag;

    • c. heeft een maximale looptijd van twee jaar; en

    • d. start uiterlijk binnen zes maanden na toekennen van de aanvraag.

Artikel 4.5. Subsidieplafond

Het subsidieplafond ten behoeve van dit hoofdstuk is € 900.000, verdeeld over de jaren 2022, 2023 en 2024. Voor elk afzonderlijk jaar is het subsidieplafond € 300.000.

Artikel 4.6. Hoogte van de subsidie

  • 1 De subsidie voor het project is minimaal € 25.000 en maximaal € 50.000 per project.

  • 2 Voor een project dat wordt uitgevoerd in:

    • a. het Europees deel van Nederland is het maximale subsidiepercentage 70% van de totale projectkosten;

    • b. het Caribisch deel van het Koninkrijk is het maximale subsidiepercentage 90% van de totale projectkosten.

Artikel 4.7. Voorwaarden en beperkingen

Naast de in artikel 1.4 genoemde voorwaarden en beperkingen geldt voor aanvragen op basis van dit hoofdstuk dat:

  • a. per aanvrager maximaal één aanvraag wordt gehonoreerd;

  • b. de aanvragende instelling ook bijdraagt aan de benodigde financiële middelen voor het project, waarbij de gekapitaliseerde uren in redelijke verhouding staan tot de begroting en andere financiële middelen; en

  • c. voor een project dat wordt uitgevoerd in het Europees deel van Nederland kan maximaal 5% van de totale projectkosten worden besteed aan vervoer; voor een project dat wordt uitgevoerd in het Caribisch deel van het Koninkrijk is dat maximaal 15%.

Paragraaf 2. De aanvraag

Artikel 4.8. Indieningstermijnen

Aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend vanaf dinsdag 19 april 2022 om 13.00 uur tot woensdag 28 augustus 2024 om 17.00 uur. De tijdsaanduiding betreft de tijd die geldt in het Europees deel van Nederland.

Artikel 4.9. Indieningsvereisten

  • 1 Aanvragen worden ingediend via het digitale aanvraagformulier op de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.

  • 2 Het gebruik van Mijn Fonds vereist een account bij het Fonds. Het aanmaken van dat account neemt meerdere dagen in beslag.

  • 3 Aanvragen worden voorzien van:

    • a. een projectplan voor de gehele looptijd van het project;

    • b. een uittreksel van de Kamer van Koophandel van de aanvrager; en

    • c. een sluitende begroting.

  • 4 Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen totdat ze volledig zijn aangevuld. Het moment waarop de aanvraag volledig is, geldt als het moment van het indienen.

Artikel 4.10. Mondelinge toelichting

De aanvragers die op grond van dit hoofdstuk een aanvraag indienen, krijgen de gelegenheid om een mondelinge toelichting op hun aanvraag te geven. Het is niet verplicht om van de mondelinge toelichting gebruik te maken.

Artikel 4.11. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvan in de toelichting staat hoe daaraan wordt getoetst:

    • a. de kwaliteit;

    • b. samenwerking; en

    • c. effect.

  • 2 Alleen aanvragen die voldoen aan alle criteria kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 5.1. Hardheidsclausule

Het Fonds kan afwijken van de rechten en plichten in deze regeling. Dat kan alleen in het voordeel van de aanvrager, in bijzondere gevallen die een onredelijke uitwerking hebben waarmee geen rekening is gehouden bij het opstellen van dit reglement.

Artikel 5.2. Algemeen Subsidiereglement

Voor zover deze regeling daar niet in voorziet, zijn de bepalingen uit het Algemeen Subsidiereglement van toepassing. Het Algemeen Subsidiereglement is terug te vinden op de website van het Fonds.

Artikel 5.3. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026. Deze regeling blijft van toepassing op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond.

Artikel 5.4. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Talentontwikkeling.

Namens het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

H. Verhoeven

directeur-bestuurder

Naar boven