Beleidsregel berekening steunpercentage Regeling groenprojecten 2022

Geraadpleegd op 15-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 01-06-2022 t/m heden

Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 19 april 2022, nr. IENW/BSK-2022/41066, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en na overleg met de Minister voor Klimaat en Energie tot vaststelling van de wijze waarop de steun als percentage van het projectvermogen wordt berekend in het kader van de Regeling groenprojecten 2022 (Beleidsregel berekening steunpercentage Regeling groenprojecten 2022)

De Staatsecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 van de Regeling groenprojecten 2022;

Overwegende dat:

  • het bepalen van de steun als percentage van het projectvermogen van belang is voor de beoordeling of de bedragen, genoemd in de Bijlage, behorend bij artikel 2 van de Regeling groenprojecten 2022 niet per ondernemer en per investeringsproject worden overschreden door projecten waaraan een groenverklaring is toegekend;

  • in artikel 8 van de Regeling groenprojecten 2022 is bepaald dat er informatie over een project waarvoor een groenverklaring is afgegeven openbaar wordt gemaakt als de genoemde drempelbedragen aan steun worden overschreden;

  • de steun die een projectbeheerder geniet in het kader van de Regeling groenprojecten 2022 voortvloeit uit de rentekorting die hij als ondernemer krijgt van de bank ten opzichte van de marktrente en de rentekorting geldt tijdens de gehele looptijd van de groenverklaring;

  • een deel van de factoren die de steun bepalen op het moment van het afgeven van de groenverklaring niet definitief vaststaat of gedurende de looptijd van de groenverklaring en de lening kan veranderen;

  • in artikel 7, derde lid, van de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187) en artikel 7, vierde lid, van de Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193) is bepaald dat steun die in meerdere tranches wordt uitgekeerd, gedisconteerd dient te worden tot de waarde ervan op het tijdstip van de toekenning van de steun;

  • steun verkregen ingevolge de Regeling groenprojecten 2022 wordt uitgekeerd in meerdere tranches en derhalve de netto contante waarde van de steun moet worden berekend.

BESLUIT:

Artikel 1

  • 2 Voor de berekening van de netto contante waarde van de steun, die over een langere periode wordt genoten, tot de waarde op het tijdstip van toekenning daarvan wordt de formule gebruikt

    Bijlage 268276.png

    , waarbij geldt:

    N = de looptijd van de groenverklaring;

    CF = het rentevoordeel behaald met de groenverklaring

    r = de disconteringsvoet.

  • 3 Voor de berekening van de netto contante waarde wordt gebruik gemaakt van de disconteringsvoet die op de datum van de toekenning van de steun van toepassing is.

  • 4 De hoogte van de steun hangt af van het deel van de investering dat met een lening wordt gefinancierd, de looptijd van de lening en het rentevoordeel.

Artikel 2

Om de steun op het moment waarop de groenverklaring wordt afgegeven te kunnen bepalen wordt uitgegaan van:

  • a. een groenproject waarvan de gehele investering wordt gefinancierd met een geldlening van een groenfonds als bedoeld in artikel 5.14, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

  • b. een maximale looptijd van de geldlening van tien jaar;

  • c. een lineaire aflossing op de geldlening tot een restwaarde van € 0,–;

  • d. een te behalen rentevoordeel van 0,50% punt;

  • e. de disconteringsvoet zoals maandelijks wordt vastgesteld door de Europese Commissie.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

V.L.W.A. Heijnen

Naar boven