Code goed bestuur mbo 2020
Inleiding
Dit is de ‘Code goed bestuur in het mbo 2020’ (hierna: de code). Alvorens in te gaan
op de code zelf is het goed om aandacht te besteden aan de context waarbinnen de code
moet worden bezien; de maatschappelijke opdracht van het mbo. De kerntaak van de mbo-scholen
is om jongeren in onze maatschappij te voorzien van goed onderwijs in een persoonsgerichte
en veilige omgeving. Het uitgangspunt van dit goede onderwijs is en blijft de drievoudige
kwalificatie. Het onderwijs leidt de student op voor de arbeidsmarkt, de maatschappij
en het vervolgonderwijs. Daarmee creëren de scholen en allen die bij het onderwijs
betrokken zijn publieke waarde in het algemeen belang. Hiervoor zijn de juiste belangenafwegingen
en het samenspel tussen bestuur en intern toezicht van belang. Het goed en op tijd
betrekken van interne belanghebbenden, zoals personeel, studenten en hun ouders en
de samenwerking met externe belanghebbenden, zoals gemeenten, het bedrijfsleven en
andere onderwijsorganisaties (hierna samen: belanghebbenden) is een essentiële randvoorwaarde.
Voor een goed verloop van dit samenspel is vertrouwen in elkaar en vertrouwen van
en in onze belanghebbenden cruciaal.
Het is belangrijk om de code in deze context te bezien. Deze code is bedoeld om bewustwording
van kritische reflectie en waardengedreven handelen van het bestuur te stimuleren.
De basis voor deze code is het lerend vermogen en vertrouwen. De vorige code (2015–2018)
was gericht op het versterken van de basis van goed bestuur van scholen in het middelbaar
beroepsonderwijs. De monitoringscommissie Branchecode goed bestuur in het mbo concludeert
in 2019 in haar rapport ‘Daad bij woord’ dat goed bestuur op mbo-scholen (hierna:
scholen) anno 2018 goed op orde is. De commissie constateert tegelijkertijd dat er
ruimte blijft voor verbetering. Zo kan de horizontale dialoog met externe belanghebbenden
verder worden verbreed en verstevigd en de rol, positie en het functioneren van de
medezeggenschap kan beter. In het rapport staat goed bestuur door het voeren van het
goede gesprek centraal. Eén van de aanbevelingen van de commissie is dan ook om een
intentionele code te creëren als hulpinstrument om het goede gesprek te voeren.
Deze code is waardengedreven. Om de waarden te kunnen operationaliseren zijn regionale,
sectorale en landelijke samenwerking, de participatie van raden van toezicht, personeel,
studenten en externe belanghebbenden en een goed samenspel tussen het college van
bestuur en de raad van toezicht noodzakelijk. Iedereen die bij een school betrokken is, zal
in meerdere of mindere mate met deze waarden te maken hebben.
De basis voor de waarden in deze code is vertrouwen. De code beschrijft vijf waarden:
verantwoordelijkheid, samenwerking, integriteit, openheid en lef. Het accent van deze
code ligt op het toepassen van de waarden vanuit een lerende en reflectieve houding
ten aanzien van het gedrag. Naleving van de waarden is daarmee een basisvoorwaarde
voor goed bestuur. De code is bedoeld om de governance van scholen intern, in relatie
tot elkaar en tot hun belanghebbenden te helpen vormgeven. Het gaat daarbij verder
dan de formele structuren zoals de raad van toezicht en medezeggenschap. Het is de
bedoeling dat de code ook op de werkvloer gaat leven, bijvoorbeeld als het gaat om
de professionele zeggenschap van personeel en informele participatie van studenten.
Zo stimuleert de code het college van bestuur tot samenwerking, het voeren van het
goede gesprek en het organiseren van tegenspraak bij het realiseren van de publieke
taak zoals die hierboven is beschreven. De bij deze code gevoegde voorbeelden in de
bijlage zijn daarbij ondersteunend, richtinggevend en ter inspiratie bedoeld.
Waarom deze code?
De samenleving en de arbeidsmarkt zijn volop in beweging en de diverse ontwikkelingen
volgen elkaar steeds sneller op. Ontwikkelingen als digitalisering, robotisering,
klimaatverandering, tekorten op de arbeidsmarkt en meer aandacht voor kansengelijkheid
hebben veel impact op het mbo. Deze ontwikkelingen maken dat de vraag die aan de scholen
wordt gesteld, ook (steeds sneller) verandert. De scholen staan voor een sterk toekomstig
beroepsonderwijs voor jongeren en volwassenen met als basis de drievoudige kwalificatie.
Een samenleving en een arbeidsmarkt die steeds andere eisen aan het onderwijs stellen,
vragen om een proces van intensieve samenwerking en afstemming met de belanghebbenden
om het onderwijs zo goed mogelijk te laten aansluiten op de vragen van de samenleving
en van de arbeidsmarkt.
Naast ontwikkelingen in de samenleving en op de arbeidsmarkt die hun weerslag hebben
op (de inhoud van) het onderwijs, hebben scholen ook te maken met veranderende omstandigheden.
Dalende studentenaantallen zetten de bestaande opleidingsinfrastructuur in de regio
onder druk. Scholen krijgen in toenemende mate te maken met scholingsvragen van nieuwe
doelgroepen in het kader van een leven lang ontwikkelen, het sociale domein en inburgering.
Deze behoren (nog) niet tot hun wettelijke taak, maar de overheid en het bedrijfsleven
zien hier wel een rol voor de scholen en de scholen voelen hier een maatschappelijke
verantwoordelijkheid. Ook de ontwikkelingen in passend onderwijs vragen van scholen
meer maatwerk en flexibiliteit. En het docententekort vereist slimme oplossingen,
nieuwe vormen van samenwerking en vernieuwing van organisatie en onderwijsvormen.
In deze dynamische omgeving hebben scholen de publieke taak om te zorgen voor een
toegankelijke onderwijsinfrastructuur met voor alle doelgroepen een dekkend onderwijsaanbod
in de regio en/of het verzorgingsgebied.
Alle bovengenoemde ontwikkelingen vragen intensievere samenwerking, zowel tussen scholen
in het mbo onderling, met scholen in de andere onderwijssectoren, als met de andere
belanghebbenden op regionaal en landelijk niveau. Deze code helpt om met elkaar de
goede afspraken te maken over de publieke taak en de bijbehorende maatschappelijke
belangen, instellingsbelangen en overige belangen met daarbij als vertrekpunt de vijf
waarden. De code zal ook de permanente dialoog daarover stimuleren. De ambitie van
deze code is niet om te bepalen welke beslissingen er genomen dienen te worden, maar
om te helpen bij het organiseren van het gesprek daarover en het stimuleren van een
zorgvuldig proces waarin alle belangen en alle belanghebbenden op het juiste moment
worden betrokken.
Waarden in de code
Deze code verbindt de colleges van bestuur en de raden van toezicht en het bestuur
van de MBO Raad aan waarden en heeft daarbij als ambitie het goede gesprek te stimuleren.
De colleges van bestuur zijn daarnaast op basis van de waarden ook aanspreekbaar voor
belanghebbenden. De focus ligt in deze code op vijf waarden waarin een aantal ambities
worden geformuleerd. Dit zijn de waarden die centraal staan in deze code:
-
– verantwoordelijkheid
-
– samenwerking
-
– integriteit
-
– openheid
-
– lef
De waarden moeten in onderlinge samenhang worden toegepast en zijn geen doel op zich.
Het gedragen naar een bepaalde waarde (bijvoorbeeld lef) betekent niet dat mag worden
ingeboet op een andere waarde (bijvoorbeeld verantwoordelijkheid). De vijf waarden
worden in de code beschreven en in de bijlage worden relevante voorbeelden opgenomen.
Deze voorbeelden zijn niet limitatief en het college van bestuur vult de waarden in
de eigen context in en zoekt daarvoor de afstemming met de belanghebbenden. De code
geeft op deze wijze richting en houvast aan de belangenafwegingen die het college
van bestuur maakt om positie te bepalen en keuzes te maken, mede gericht op het realiseren
van de publieke taak. De raad van toezicht controleert binnen zijn bevoegdheden de
belangenafwegingen en laat zich daarbij leiden door dezelfde waarden die het college
van bestuur toepast.
De colleges van bestuur maken ten minste in het jaarverslag zichtbaar hoe zij de waarden in de code toepassen in hun handelen. Voor de zichtbaarheid
van de waarden en omdat toepassing daarvan contextafhankelijk is, is het van belang
dat het college van bestuur hier het gesprek over voert met de belanghebbenden. Op
deze manier wordt recht gedaan aan de veelzijdigheid van scholen. Mocht er worden
afgeweken van de code, dan verplicht de Wet educatie en beroepsonderwijs dat hierover ook verantwoording wordt afgelegd in het jaarverslag.
Het college van bestuur is verantwoordelijk voor de invoering van de code in de school
en gaat over de invoering met de raad van toezicht in gesprek. De code dient door
de scholen uitdrukkelijk te worden omarmd om er voor te zorgen dat deze na de vaststelling
daadwerkelijk wordt toegepast.
Verantwoordelijkheid
Een belangrijke taak van het college van bestuur is dat hij verantwoordelijk is voor
de onderwijskwaliteit en de randvoorwaarden die een goede kwaliteit mogelijk maken.
Oftewel, hij is verantwoordelijk voor het organiseren van het proces waarmee en de
kaders waarbinnen kwalitatief goed, persoonlijk en veilig onderwijs tot stand komt,
waaronder een goede medezeggenschap. De raad van toezicht houdt toezicht op de aanwezigheid
van heldere normen die als basis dienen voor dat proces. Daarmee wordt invulling gegeven
aan de publieke taak vanuit een visie op goed onderwijs en op de waarden. Dit wordt
zichtbaar in de wijze waarop de governance van de school is ingericht, met effectieve,
efficiënte en gedragen besluitvorming.
Samenwerking
De maatschappelijke context verandert snel en is van grote invloed op de publieke
taak van het mbo. Dit vraagt om een proces van intensieve samenwerking en afstemming
onderling en met externe belanghebbenden. Waar binnen het stelsel door de overheid
eerst concurrentie werd gestimuleerd, is samenwerking bij het aanbod van opleidingen
in toenemende mate van essentieel belang. Dit vraagt een andere manier van denken
en andere belangenafwegingen. Het college van bestuur bevordert het goede gesprek
vanuit de waarde samenwerking door de samenwerking op een hoger niveau te brengen.
Dit betekent dat de scholen zichzelf verplichten om bij meningsverschillen eerst met
elkaar en met relevante belanghebbenden op een constructieve en oplossingsgerichte
wijze in gesprek gaan.
Integriteit
Om het vertrouwen van de samenleving verder te versterken, is integer handelen onmisbaar.
Integer handelen omvat zoveel als ‘het juiste doen en het niet-juiste laten’ en ‘naar
eer en geweten en naar beste kunnen en vermogen handelen’. Integer handelen krijgt
pas vorm in een specifieke context en wordt voor een groot deel bepaald door de drijfveren
en intenties van de betrokkenen.
Openheid
Scholen hebben een publieke taak en voeren die uit met publieke middelen. Om die reden
geven zij actief invulling aan de waarde ‘openheid’. Een open houding van het college
van bestuur stimuleert het gesprek met belanghebbenden. Daarnaast wordt door actieve
informatieverstrekking zichtbaar waar de school voor staat en wat zij bereikt. Actieve
informatieverstrekking faciliteert belanghebbenden om mee te denken over de koers
van de school.
Scholen zijn inclusief en bevorderen diversiteit.
Lef
Goed bestuur vraagt lef. De samenleving en wetgeving worden steeds complexer en daarin
zit het risico dat scholen te gesloten en te voorzichtig worden en daardoor minder
initiatief durven te nemen. Het kan ook leiden tot het invoeren van onnodige (interne)
procedures en bureaucratie. Om te kunnen blijven voldoen aan de steeds sneller veranderende
vragen die de samenleving en de arbeidsmarkt aan de school stellen, is behoefte aan
een college van bestuur met visie en lef. Zowel om de onderwijskwaliteit te stimuleren
en te borgen en tegelijk in te kunnen spelen op de vragen van de omgeving. Onderdeel
van lef is ook het organiseren van de eigen tegenspraak.
Na vaststelling van de code
De wijze waarop de scholen en de MBO Raad met de waarden in de code omgaan, wordt
in kaart gebracht en dit is input voor het gesprek daarover. Ten eerste zal het college
van bestuur daarom in het jaarverslag zichtbaar maken hoe hij de code toepast in het
handelen. Ten tweede zal de MBO Raad op basis van de jaarverslagen driejaarlijks via
een beknopt verslag in beeld brengen hoe alle scholen en hijzelf gezamenlijk omgaan
met de code. Dit verslag is de basis voor een reflectie over en een evaluatie van
de code in verenigingsverband. De MBO Raad organiseert en faciliteert de dialoog.
Tegelijkertijd wordt onderkend dat, gelet op de reeds geschetste complexe context,
de invulling van de waarden en regels van goed bestuur aan verandering onderhevig
kunnen zijn. Een school dient zich bijvoorbeeld aan te passen aan belangrijke maatschappelijke
veranderingen. De code wordt vastgesteld voor onbepaalde tijd en is een levend document
dat aangepast kan worden aan veranderende wensen en belangen. De driejaarlijkse reflectie
kan de aanleiding zijn voor een aanpassing of een aanvulling van de code.
Het gesprek over de code
Het gesprek over de code wordt gefaciliteerd door een nieuw ingestelde commissie Governance
die beschikbaar is voor overleg met het college van bestuur over de waarden in deze
code en de uitvoering daarvan in concrete gevallen. Daarnaast zal de commissie een
rol krijgen bij de implementatie van de code en de MBO Raad gevraagd en ongevraagd
adviseren over goed bestuur in de sector.
Indien het eigen gesprek van het college van bestuur met een ander college van bestuur
of een externe belanghebbende leidt tot een geschil, dan volgt een fase van bemiddeling.
Deze code wil juist de dialoog en de samenwerking bevorderen en op een hoger niveau
brengen. Dit betekent dat colleges van bestuur zich committeren aan het constructieve
en oplossingsgerichte gesprek. Daarbij kan in het geval van een verschil van inzicht
tussen mbo-scholen over de code een beroep worden gedaan op eigen de raad van toezicht.
Wanneer dit niet tot de gewenste oplossing leidt, dan kan desgevraagd binnen de vereniging
worden gezocht naar een oplossing. In deze fase zal door het bestuur van de MBO Raad
een verkennend gesprek worden georganiseerd. Afhankelijk van het verloop van het gesprek
kan het bestuur een vervolg voorstellen om tot een oplossing te komen. Daarbij heeft
het bestuur van de MBO Raad de mogelijkheid om begeleiding, bemiddeling, of een andere
interventie voor te stellen om te komen tot een passende oplossing voor het geschil
dat zich voordoet.
Indien belanghebbenden een verschil van inzicht met de school hebben over (het naleven
van) de code, dan zal in eerste instantie het gesprek hierover worden gevoerd. Als
dit gesprek niet tot een bevredigende uitkomst leidt, dan kan de belanghebbende een
beroep doen op de wettelijke klachtencommissie van de school.
Bijlage 1. Voorbeelden van een nadere uitwerking van de code goed bestuur mbo 2020
Verantwoordelijkheid
In de praktijk blijkt het handelen van het bestuur in lijn met deze waarde onder andere
hieruit:
-
1. Het college van bestuur ontwikkelt een visie op het betrekken van belanghebbenden
en geeft hier invulling aan. Het strategisch beleidsplan en andere richtinggevende
zaken kunnen onderdeel zijn van de hieruit voortvloeiende dialoog. Ook de jaarlijkse
verantwoording kan gebruikt worden om belanghebbenden te betrekken bij de verdere
verbetering van het onderwijs en van de organisatie.
-
2. Het college van bestuur spant zich in voor een goede verbinding met belanghebbenden.
-
3. Colleges van bestuur pakken vraagstukken gezamenlijk op; afhankelijk van het vraagstuk
met elkaar in de regio, in de sector en landelijk in verenigingsverband.
-
4. Het college van bestuur spreekt periodiek met belanghebbenden over de toepassing van
de waarden van de code in relatie tot de publieke taak waar de school voor staat.
-
5. Het college van bestuur waarborgt de aanwezigheid van voldoende expertise, ervaring
en diversiteit in de organisatie, afgestemd op de huidige en toekomstige opgaven van
de school.
-
6. Het college van bestuur zet zich in voor het goed functioneren van het overleg met
medezeggenschap en de professionele zeggenschap.
Samenwerking
In de praktijk blijkt het handelen van het bestuur in lijn met deze waarde onder andere
hieruit:
-
7. Het college van bestuur voelt zich medeverantwoordelijk voor het imago van het gehele
mbo. Bij landelijke of regionale vraagstukken handelt het college van bestuur met
de intentie om er samen met andere betrokkenen, de branche en/of bedrijfsleven uit
te komen.
-
8. Het college van bestuur stimuleert netwerken waarbinnen de school en de externe belanghebbenden
spreken over de diverse belangen en de principes opgenomen in deze code. Het college
van bestuur is actief in regionale, landelijke en/of sectorale netwerken.
-
9. Het college van bestuur zorgt er bij zijn besluitvorming voor dat er geen onevenredige
nadelige gevolgen optreden voor andere leden van de vereniging. Het college van bestuur
vergewist zich vooraf over deze mogelijke nadelige gevolgen en pleegt hierover indien
nodig met andere leden of in verenigingsverband overleg.
Integriteit
In de praktijk blijkt het handelen van het bestuur in lijn met deze waarde onder andere
hieruit:
-
10. Het college van bestuur organiseert periodiek het gesprek in de school over integer,
professioneel en ethisch verantwoord handelen en heeft hier zelf een actieve rol in.
Hij betrekt de raad van toezicht hierbij. De uitkomsten van dit gesprek zijn input
voor (en kunnen aanleiding geven tot herziening van) de integriteitscode. Het college
van bestuur is hierop aanspreekbaar.
-
11. Het college van bestuur vermijdt bij de uitoefening van zijn taken belangenverstrengeling,
met voor zijn leden een meldingsplicht aan (en bewaking door) de voorzitters van het
college van bestuur en de raad van toezicht. Voor het hele bestuur geldt de verplichting
om niet deel te nemen aan discussie en besluitvorming bij tegenstrijdige belangen.
Leden van het college van bestuur kunnen niet tegelijkertijd de functie van lid van
de raad van toezicht vervullen bij een andere mbo-school of een andere school in dezelfde
regio. Leden van het college van bestuur kunnen niet tegelijkertijd de functie van
lid of voorzitter bekleden van een onafhankelijke commissie of organisatie die vanuit
de rijksoverheid is ingesteld en die rechtstreeks een uitspraak doet of kan doen,
dan wel een (bindend) advies uitbrengt of uit kan brengen over individuele scholen
of bepaalde groepen van individuele scholen.
-
12. Het college van bestuur hanteert waarden en normen die passen bij de publieke taak
van een school. Het college van bestuur weet wat er leeft in de maatschappij en laat
zien wat de organisatie daarmee doet.
-
13. Het college van bestuur bevordert een open (aanspreek)cultuur waarin studenten en
medewerkers elkaar kennen en elkaar kunnen en durven aanspreken. Hierbij horen uitgangspunten
ten aanzien van de professionaliteit en professionele ruimte van allen die in de organisatie
werken en de menselijke verhoudingen binnen de organisatie.
Openheid
In de praktijk blijkt het handelen van het bestuur in lijn met deze waarde onder andere
hieruit:
-
14. Het college van bestuur laat zien hoe de bestuurlijke inrichting van de school is
vormgegeven en specifiek de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het college van
bestuur, raad van toezicht en de medezeggenschap.
-
15. Het college van bestuur maakt zichtbaar:
-
– welke ambities en doelen zijn geformuleerd, bijvoorbeeld in het strategisch beleidsplan,
en welke leer- en organisatieopbrengsten zijn behaald
-
– op welke wijze de betrokkenheid van belanghebbenden hierbij is vormgegeven en hoe
hun inbreng in de beleidscyclus heeft plaatsgevonden
-
– op welke wijze de samenwerking met andere scholen en het vo en hbo is vormgegeven.
-
16. Het college van bestuur informeert de raad van toezicht actief en periodiek over de
ontwikkelingen in de school op het terrein van onderwijs, financiën, personeel en
huisvesting en biedt de raad van toezicht de ruimte om indien gewenst zelf onderzoek
te doen of informatie in te winnen.
-
17. Het college van bestuur betrekt de medezeggenschap op tijd bij besluitvorming waarop
inspraak of advies mogelijk is.
Lef
In de praktijk blijkt het handelen van het bestuur in lijn met deze waarde onder andere
hieruit:
-
18. Het college van bestuur is ambitieus ten aanzien van de publieke taak van het mbo.
Het college van bestuur helpt om het onderwijs naar een hoger niveau te brengen en
zorgt ervoor dat de school haar rol pakt in de verbetering van onze samenleving. Het
college van bestuur neemt de verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit en de
randvoorwaarden die dat mogelijk maken en organiseert voldoende tegenspraak.
-
19. Het college van bestuur motiveert en stimuleert de studenten en medewerkers om ook
lef te tonen.