Regeling Herdenkingsjaar Slavernijverleden

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 16-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 26-10-2023 t/m heden

Regeling Herdenkingsjaar Slavernijverleden

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 december 2022,

besluit:

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1.1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Algemeen Subsidiereglement: Algemeen Subsidiereglement Fonds voor Cultuurparticipatie 2021;

  • b. Huishoudelijk Reglement: het Huishoudelijk Reglement van de Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie 2019;

  • c. Fonds: Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • d. Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de drie openbare lichamen: Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • e. Caribisch deel van het Koninkrijk: Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • f. Europees deel van Nederland: Nederland, zonder het Caribisch deel van het Koninkrijk;

  • g. Gemeenschap: nazaten van tot slaaf gemaakten, de inheemse volkeren en contractarbeiders, vormen onlosmakelijk onderdeel van deze geschiedenis. Dit zijn onder andere de inheemse volkeren van de toenmalige Nederlandse koloniën Suriname en de zes Caribische eilanden, Chinese, Javaanse en Hindostaanse contractarbeiders, alsook bijvoorbeeld Molukse, Ghanese en Zuid-Afrikaanse gemeenschappen. Centraal bij de activiteiten tijdens het Herdenkingsjaar staan daarom de narratieven van deze van oorsprong niet-Europese gemeenschappen betrokken bij het slavernijverleden;

  • h. Culturele instelling: culturele stichting of vereniging zonder commercieel winstoogmerk, die zich inzet voor cultuurparticipatie of -educatie, gehuisvest in het Koninkrijk der Nederlanden;

  • i. Instelling in het sociaal domein: een instelling met rechtspersoonlijkheid zonder commercieel winstoogmerk in het domein zorg, welzijn, leefbaarheid, werk, maatschappelijke ondersteuning, participatie en integratie, zelfredzaamheid, speciaal onderwijs, jeugdzorg, eerstelijnszorg, ouderenzorg, GGZ, of alle daaraan verwante taken, waaronder naar gemeenten gedecentraliseerd beleid;

  • j. Professional: een cultureel professional met aantoonbare ervaring die als zelfstandig ondernemer professioneel actief is op het gebied van cultuurparticipatie, cultuureducatie of erfgoedparticipatie en als zodanig ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel of een vergelijkbare organisatie in het Caribisch deel van het Koninkrijk;

  • k. Cultuurmaker: natuurlijk persoon van 18 jaar of ouder, met een geldige verblijfstitel, die in de vrije tijd actief deelneemt aan activiteiten op het gebied van cultuurparticipatie of cultuureducatie;

  • l. Cultuurparticipatie: het actief in de vrije tijd beoefenen van kunstzinnige of erfgoedactiviteiten;

  • m. Cultuureducatie: het doelbewust leren over en door middel van kunst en erfgoed binnen of buiten school;

  • n. Materiële investeringen: aanschaf van materialen voor een project die de aanvrager na dat project nog langere tijd kan gebruiken;

  • o. Slavernij: iedere vorm van onvrijwillige arbeid in de voormalige koloniën van het Koninkrijk, inclusief contractarbeid.

Artikel 1.2. Doel

Met deze regeling stimuleert het Fonds cultuurparticipatieve en cultuureducatieve activiteiten die een bijdrage leveren aan het herdenken en vieren van de afschaffing van de slavernij in het Koninkrijk, alsmede aan het vergroten van de kennis van en het bewustzijn over het Slavernijverleden en de doorwerking daarvan naar het heden.

Artikel 1.3. Wie kan aanvragen

  • 1 Subsidie kan worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde:

    • a. culturele instelling;

    • b. instelling in het sociaal domein;

    • c. professional, of

    • d. cultuurmaker, namens een groep van ten minste drie andere cultuurmakers, waarvoor geldt dat zij allen een functie hebben binnen het project.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde aanvragers kunnen de samenwerking aangaan met andere personen en organisaties, zoals met culturele organisaties, erfgoedinstellingen of onderwijsinstellingen. Dit kan ook een samenwerking betreffen met een organisatie in het buitenland.

Artikel 1.4. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 Subsidie kan worden aangevraagd voor projecten die bijdragen aan een of meerdere van de volgende effecten:

    • a. effect a: het bereiken van nieuwe doelgroepen;

    • b. effect b: het bouwen van blijvende verbindingen of netwerken van gemeenschappen;

    • c. effect c: deelnemers ontwikkelen meervoudige perspectieven op slavernijgeschiedenis;

    • d. effect d: deelnemers gebruiken kennis over slavernij als bronmateriaal om cultuur mee te maken;

    • e. effect e: gemeenschappen vergroten hun zelfredzaamheid;

    • f. effect f: het bevorderen van het helingsproces door deelnemers uit gemeenschappen.

  • 2 Subsidie kan worden aangevraagd voor een project in categorie 1, 2, of 3. Wat betreft de categorieën geldt:

    • a. categorie 1 projecten zijn ten minste gericht zijn op één effect;

    • b. categorie 2 projecten zijn ten minste gericht op twee effecten;

    • c. categorie 3 projecten zijn ten minste gericht op drie effecten.

  • 3 Wat betreft de aanvraagmogelijkheden geldt:

    • a. categorie 1 projecten kunnen worden aangevraagd door de culturele instelling, de instelling in het sociaal domein, de professional of een cultuurmaker;

    • b. categorie 2 projecten kunnen worden aangevraagd door de culturele instelling, de instelling in het sociaal domein of een professional;

    • c. categorie 3 kunnen worden aangevraagd door de culturele instelling of de instelling in het sociaal domein.

  • 4 Een project:

    • a. dat valt binnen categorie 1 of categorie 2 start niet eerder dan acht weken na het indienen van de aanvraag;

    • b. dat valt binnen categorie 3, start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;

    • c. start niet eerder dan 1 juni 2023 en niet later dan 1 juli 2024;

    • d. eindigt niet later dan 31 december 2024.

Artikel 1.5. Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie bedraagt voor:

  • a. categorie 1 projecten: minimaal € 1.000 en maximaal € 5.000;

  • b. categorie 2 projecten: meer dan € 5.000 en minder dan € 25.000;

  • c. categorie 3 projecten: minimaal € 25.000 en maximaal € 50.000.

Artikel 1.6. Uitbetaling van de subsidie

  • 1 Subsidies voor projecten in categorie 1 of categorie 2 worden na de subsidieverlening direct vastgesteld en in een keer verstrekt.

  • 2 Subsidie voor projecten in categorie 3 worden na de subsidieverlening verstrekt als voorschot. Na de verantwoording worden ze vastgesteld.

Artikel 1.7. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt € 1.000.000.

  • 2 Het Fonds kan besluiten het subsidieplafond te wijzigen, waaronder dat ten aanzien van de hoogte, tijdvakken, thema’s, doelgroepen en regio’s. Een wijziging van het tijdvak kan leiden tot een afwijking van eerder vastgestelde indieningstermijnen. Dergelijke wijzigingen worden vermeld op de website van het Fonds.

Artikel 1.8. Weigeringsgronden

  • 1 Het Fonds weigert subsidie als:

    • a. voor dezelfde activiteiten al subsidie is of zal worden verleend:

    • b. de activiteiten of projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd op het moment van de aanvraag al worden uitgevoerd;

    • c. de aanvraag wordt ingediend door een uitgeverij of omroeporganisatie;

    • d. de aanvrager failliet is verklaard of redelijkerwijs te verwachten is dat dat binnenkort gebeurt;

    • e. de aanvraag onvoldoende aansluit bij het doel van de regeling; of

    • f. een rechtspersoon niet voldoet aan de verplichtingen ten aanzien van de Governance Code, zoals bedoeld in artikel 1.10, vierde lid.

  • 2 Het Fonds weigert subsidie aan derden als die in opdracht werken van natuurlijke personen of rechtspersonen die niet aanmerking komen voor een subsidie.

  • 3 Het Fonds kan subsidie weigeren als aanvragers in de jaren voorafgaand aan de aanvraag subsidie van het Fonds hebben ontvangen en toen niet, of niet helemaal, hebben voldaan aan de subsidieverplichtingen.

Artikel 1.9. Voorwaarden en beperkingen

  • 1 Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de aanvrager aannemelijk maakt dat de beschikbare financiële middelen, met inbegrip van de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project uit te voeren.

  • 2 Aanvragers gevestigd in het Europees deel van Nederland kunnen wat betreft de totale projectkosten vergoed krijgen:

    • a. categorie 1 projecten: maximaal 100%;

    • b. categorie 2 projecten: maximaal 100%;

    • c. categorie 3 projecten: maximaal 90%.

  • 3 Aanvragers gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen:

    • a. wat betreft de totale projectkosten vergoed krijgen:

      • categorie 1 projecten: maximaal 100%;

      • categorie 2 projecten: maximaal 100%;

      • categorie 3 projecten: maximaal 100%;

    • b. in afwijking van artikel 4, negende lid, van het Algemeen Subsidiereglement, de kosten voor het omwisselen van valuta opnemen in de begroting van de subsidieaanvraag.

  • 4 De hoogte van de subsidie dient in redelijke verhouding te staan tot de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd.

  • 5 Slechts direct aan het project gerelateerde kosten komen voor subsidie in aanmerking.

  • 6 De post onvoorzien op de begroting mag niet meer bedragen dan 7% van de totale kosten van het project.

  • 7 Aanvragers gevestigd in:

    • a. het Europees deel van Nederland kunnen maximaal 10% van de subsidie van het Fonds inzetten voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project.

    • b. het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen 20% van de subsidie van het Fonds inzetten voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project.

Artikel 1.10. Verplichtingen

  • 1 De subsidieontvanger is verplicht:

    • a. er zorg voor te dragen dat de gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd door henzelf en door de betrokken gemeenschap; en

    • b. tot kennisdeling van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, waarvan deelname aan een door het Fonds georganiseerde uitwisselingsbijeenkomst deel kan uitmaken.

  • 2 Als de aanvrager een rechtspersoon is, dan geldt de verplichting om de Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie toe te passen, op een wijze die ten minste voldoet aan het vierde en vijfde lid.

  • 3 Als de aanvrager een natuurlijk persoon is geldt de verplichting om de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie toe te passen, op een wijze die ten minste voldoet aan het vijfde lid.

  • 4 Voor de Governance Code geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier, op grond van onderstaande onderdelen a tot en met d, volledig aantoont:

    • a. hoe de principes uit de code worden toegepast;

    • b. hoe de bij de code behorende aanbevelingen worden opgevolgd;

    • c. dat er sprake is van een scheiding tussen toezicht, bestuur en uitvoering, in die zin dat:

      • als er sprake is van een raad van toezichtmodel: een raad van toezicht die bestaat uit ten minste drie leden;

      • als er sprake is van een bestuursmodel: een bestuur van ten minste drie bestuurders;

    • d. dat de leden van de raad van toezicht, of de toezichthoudende bestuurders geen onderdeel uitmaken van de begroting.

  • 5 Voor de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier toelicht hoe die codes worden toepast, waarbij de volgende indeling en daarmee samenhangende verplichtingen gelden:

    • a. aangevraagd bedrag tot € 5.000: pas de codes toe en leg uit waar dit nog niet volledig lukt, als dat het geval is;

    • b. aangevraagd bedrag vanaf € 5.000 tot en met € 25.000: pas de codes toe, leg uit waar dit nog niet volledig lukt en benoem hierbij ook de ambities;

    • c. aangevraagd bedrag meer dan € 25.000: pas de codes toe, leg uit waar dit nog niet volledig lukt, benoem hierbij de ambities en reflecteer hierop achteraf in de verantwoording.

Paragraaf 2. De aanvraag

Artikel 2.1. Indieningstermijnen

Een aanvraag kan worden ingediend vanaf maandag 16 januari 2023 om 13.00 uur tot en met woensdag 1 mei 2024 om 17.00 uur

Artikel 2.2. Indieningsvereisten

  • 1 Aanvragen worden ingediend via het digitale aanvraagformulier in de online aanvraagomgeving Mijn Fonds. Deze is bereikbaar via de website van het Fonds.

  • 2 Voor het gebruik van Mijn Fonds is een account bij het Fonds vereist; het aanmaken daarvan duurt enkele dagen.

  • 3 Een aanvraag gaat ten minste vergezeld van een sluitende begroting en bij:

    • a. categorie 1: het ingevulde standaardformulier;

    • b. categorie 2: een projectplan van maximaal vijf pagina’s;

    • c. categorie 3: een projectplan van maximaal acht pagina’s.

  • 4 Indien de aanvrager:

    • a. een professional is, maken in aanvulling op het eerste en tweede lid, een curriculum vitae of uittreksel van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel onderdeel uit van de aanvraag; of

    • b. een cultuurmaker is, wordt in de aanvraag beschreven hoeveel, welke en vanuit welke gemeenschap hijzelf en de cultuurmakers zullen deelnemen aan het project; en wordt die samenwerking vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst, op basis van het voortgeschreven format van het Fonds.

  • 5 Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen, totdat de aanvraag voldoende is aangevuld. Dat moment van aanvullen geldt als het moment waarop de aanvraag is ingediend.

Artikel 2.3. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen voor een subsidie worden beoordeeld aan de hand van de criteria:

    • a. inhoudelijke kwaliteit van het project in relatie tot het doel van de regeling;

    • b. organisatorische kwaliteit.

  • 2 Alleen aanvragen die voldoen aan beide beoordelingscriteria komen voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.4. Beoordelen aanvragen

  • 1 Aanvragen die vallen binnen:

    • a. categorie 1 of categorie 2, worden door een interne commissie beoordeeld, bestaande uit medewerkers van het Fonds;

    • b. categorie 1, kunnen mondeling worden toegelicht voordat de commissie tot een oordeel komt;

    • c. categorie 3, worden door een onafhankelijke externe commissie beoordeeld.

Artikel 2.5. Beoordelingswijze

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst, waarbij alleen volledige aanvragen in behandeling worden genomen.

Artikel 2.6. Beslistermijn

  • 1 Aanvragen voor projecten in categorie 1 en categorie 2 worden binnen acht weken nadat de aanvraag is ontvangen, beoordeeld.

  • 2 Aanvragen voor projecten in categorie 3 worden binnen dertien weken nadat de aanvraag is ontvangen, beoordeeld.

Paragraaf 3. Slotbepalingen

Artikel 3.1. Hardheidsclausule

In zeer uitzonderlijke gevallen, waar bij het opstellen van deze regeling geen rekening mee is gehouden en die een onredelijke uitwerking hebben, kan het bestuur ten gunste van de aanvrager afwijken van de rechten en plichten die in deze regeling zijn opgenomen.

Artikel 3.2. Algemeen subsidiereglement

Voor zover deze regeling daarin niet voorziet, zijn de bepalingen uit het Algemeen Subsidiereglement van toepassing. Dat reglement is te vinden op de website van het Fonds.

Artikel 3.3. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag nadat deze in de Staatscourant is gepubliceerd.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond, blijft het bepaalde in deze regeling van toepassing.

Artikel 3.4. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Herdenkingsjaar Slavernijverleden

Het bestuur van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

namens deze,

H.G.G.M. Verhoeven,

directeur-bestuurder

Naar boven