Beleidsregel aanwijzingsprocedure lokale publieke media-instellingen 2023

Geraadpleegd op 15-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 02-02-2023 t/m heden

Beleidsregel van het Commissariaat voor de Media over de procedure tot aanwijzing van lokale publieke media-instellingen (Beleidsregel aanwijzingsprocedure lokale publieke media-instellingen 2023)

I. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Mediawet 2008;

  • b. besluit: het Mediabesluit 2008;

  • c. regeling: de Mediaregeling 2008;

  • d. het Commissariaat: het Commissariaat voor de Media;

  • e. aanvraag: de aanvraag voor een aanwijzing als bedoeld in artikel 2.65 van de wet;

  • f. aanwijzingsperiode: een periode van vijf jaar als bedoeld in artikel 2.65 van de wet;

  • g. aanwijzingsprocedure: de gehele procedure van aanwijzing van een lokale publieke media-instelling voor de verzorging van de publieke mediadiensten op lokaal niveau als bedoeld in artikel 2.61, eerste lid, van de wet;

  • h. gebiedsuitbreiding: aanwijzing van een lokale publieke media-instelling in meer gemeenten dan waarvoor de lokale publieke media-instelling reeds was aangewezen;

  • i. fusie: het samengaan van lokale publieke media-instellingen, die voorheen zelfstandig waren, tot één media-instelling;

  • j. pbo: het programmabeleid bepalend orgaan als bedoeld in artikel 2.61, tweede lid, onder c van de wet;

  • k. wijziging van de gemeentelijke indeling: instelling en opheffing van gemeenten alsmede wijziging van gemeentegrenzen die naar verwachting het inwonertal van ten minste één van de betrokken gemeenten met 10% of meer zal doen toe- of afnemen;

  • l. lichte samenvoeging: samenvoeging van gemeenten, waarbij één of meerdere gemeenten opgaan in een gemeente die niet wordt opgeheven;

  • m. grenscorrectie: een wijziging van een gemeentegrens die naar verwachting het inwonertal van geen van de betrokken gemeenten met 10% of meer zal doen toe- of afnemen.

  • n. hernieuwde aanwijzing: aanwijzing van een lokale publieke media-instelling voor een aanwijzingsperiode aansluitend op de voorgaande aanwijzingsperiode in de gemeente(n), waarvoor de lokale publieke media-instelling reeds is aangewezen.

II. Aanvragen algemeen

Artikel 2. Aanvragen algemeen

  • 1 Een aanvraag tot aanwijzing als lokale publieke media-instelling kan worden ingediend voor één of meerdere gemeenten waarvoor nog geen lokale publieke media-instelling is aangewezen of waarvoor het Commissariaat een aanwijzingsprocedure heeft opengesteld, met inachtneming van de bepalingen opgenomen in deze beleidsregel.

  • 2 Een aanvraag voor aanwijzing als lokale publieke media-instelling voor meerdere gemeenten dient betrekking te hebben op dicht bij elkaar gelegen gemeenten, waarbij de totale oppervlakte en het totaal aantal inwoners van het beoogde verzorgingsgebied niet de omvang van een provincie benadert.

Artikel 3. Aanvraag voor gemeente(n) waarvoor nog geen lokale publieke media-instelling is aangewezen

  • 1 Een aanvraag tot aanwijzing als lokale publieke media-instelling voor een gemeente waarvoor nog geen lokale publieke media-instelling is aangewezen, kan op elk gewenst moment bij het Commissariaat worden ingediend.

  • 2 Het Commissariaat stelt de desbetreffende gemeenteraad onverwijld in kennis van de aanvraag.

  • 3 Het Commissariaat maakt uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag op zijn website en in de Staatscourant bekend dat een aanwijzingsprocedure voor de desbetreffende gemeente(n) wordt opengesteld en wat de uiterlijke indieningdatum is waarop eventuele andere gegadigden een aanvraag bij het Commissariaat kunnen indienen voor de desbetreffende gemeente(n).

  • 4 Aanvragen van eventuele andere gegadigden voor de gemeente, waarvoor ingevolge dit artikel een aanwijzingsprocedure is aangevangen, dienen te worden ingediend uiterlijk twee maanden na de datum van bekendmaking als bedoeld in het derde lid.

  • 5 Aanvragen die na afloop van de termijn als bedoeld in het vierde lid worden ingediend, worden afgewezen.

Artikel 4. Aanvraag voor gemeente(n) waarvoor reeds een lokale publieke media-instelling is aangewezen

  • 1 Wanneer voor een gemeente reeds een lokale publieke media-instelling is aangewezen, kan een aanvraag worden ingediend voor de daaropvolgende aanwijzingsperiode, behoudens de situaties genoemd in het derde lid van artikel 5 en het derde lid van artikel 6 van deze beleidsregel.

  • 2 Een aanvraag voor één of meerdere gemeente(n), als bedoeld in het eerste lid, dient door zowel de aangewezen lokale publieke media-instelling als andere aanvragers bij het Commissariaat te worden ingediend na openstelling van de aanwijzingsprocedure als bedoeld in het vierde lid en uiterlijk zes maanden voor het aflopen van de huidige aanwijzingsperiode.

  • 3 Het Commissariaat kondigt veertien maanden voorafgaand aan de datum waarop een aanwijzingsperiode van rechtswege eindigt, aan de desbetreffende gemeente(n) aan wanneer de huidige aanwijzingsperiode eindigt en wat de uiterlijke indieningsdatum is waarop aanvragen bij het Commissariaat kunnen worden ingediend.

  • 4 Het Commissariaat maakt één jaar voordat de huidige aanwijzingsperiode eindigt op zijn website alsmede in de Staatscourant bekend wat de uiterlijke indieningdatum is waarop gegadigden een aanvraag bij het Commissariaat kunnen indienen voor de desbetreffende gemeente(n). Met deze bekendmaking is de aanwijzingsprocedure opengesteld.

  • 5 Aanvragen die na afloop van de termijn als bedoeld in het tweede lid worden ingediend, worden in beginsel afgewezen.

III. Gebiedsuitbreiding en voorgenomen fusie

Artikel 5. Aanvraag tot gebiedsuitbreiding

  • 1 Een lokale publieke media-instelling die reeds in één of meerdere gemeente(n) is aangewezen kan, indien de aanwijzingsprocedure in één of meerdere dicht bij elkaar gelegen gemeente(n) is geopend, een aanvraag indienen voor gebiedsuitbreiding.

  • 2 Een aanvraag voor gebiedsuitbreiding wordt aangemerkt als aanvraag voor meerdere gemeenten.

  • 3 Het indienen van een aanvraag tot gebiedsuitbreiding heeft tot gevolg dat het Commissariaat de aanwijzingsprocedure openstelt voor de gemeente(n) waarvoor de aanvrager tot gebiedsuitbreiding reeds is aangewezen als lokale publieke media-instelling.

Artikel 6. Aanvraag in verband met een voorgenomen fusie

  • 1 Een aanwijzing als lokale publieke media-instelling is niet overdraagbaar en naar haar aard niet vatbaar voor overgang onder algemene titel.

  • 2 Lokale publieke media-instellingen die het voornemen hebben om te fuseren, met als doel dat de fusiepartij in hun plaats wordt aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de betrokken gemeente(n), kunnen op elk gewenst moment namens de beoogde fusiepartij een aanvraag indienen bij het Commissariaat om aangewezen te worden als lokale publieke media-instelling voor de betrokken gemeente(n).

  • 3 Het indienen van een aanvraag tot aanwijzing van een beoogde fusiepartij, als bedoeld in het tweede lid, heeft tot gevolg dat het Commissariaat de aanwijzingsprocedure openstelt in de gemeenten waarvoor de fuserende lokale publieke media-instellingen zijn aangewezen.

  • 4 Als lokale publieke media-instellingen fuseren en een lokale publieke media-instelling daardoor ophoudt te bestaan, trekt het Commissariaat de lopende aanwijzing van de lokale publieke media-instelling die ophoudt te bestaan in.

Artikel 7. Voortijdige openstelling aanwijzingsprocedure(s) bij gebiedsuitbreiding of voorgenomen fusie

  • 1 Wanneer een aanvraag tot gebiedsuitbreiding of een aanvraag in verband met een voorgenomen fusie bij het Commissariaat is ingediend, brengt het Commissariaat de betrokken gemeente(n) onverwijld hiervan op de hoogte.

  • 2 Het Commissariaat maakt uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag op zijn website alsmede in de Staatscourant bekend dat de aanwijzingsprocedure voor de betrokken gemeente(n) wordt opengesteld en wat de uiterlijke indieningsdatum is waarop eventuele andere gegadigden een aanvraag bij het Commissariaat kunnen indienen voor de desbetreffende gemeente(n).

  • 3 Aanvragen van eventuele andere gegadigden voor de gemeente(n) waarvoor de aanwijzingsprocedure voortijdig is opengesteld, dienen te worden ingediend uiterlijk twee maanden na de datum van bekendmaking als bedoeld in het tweede lid.

  • 4 Aanvragen die na afloop van de termijn als bedoeld in het derde lid worden ingediend, worden afgewezen.

  • 5 Op het moment dat het Commissariaat een lokale publieke media-instelling aanwijst voor gemeente(n) waarvoor de aanwijzingsprocedure voortijdig is opengesteld, trekt het Commissariaat de lopende aanwijzing van de voor die gemeente(n) aangewezen lokale publieke media-instelling(en) in.

IV. Wijziging van gemeentelijke indeling

Artikel 8. Wijziging van gemeentelijk indeling

  • 1 Wanneer een wetsvoorstel is ingediend tot wijziging van de gemeentelijke indeling, waarbij één of meerdere gemeenten ophouden te bestaan, kan het Commissariaat de aanwijzingsprocedure(s) van een lokale publieke media-instelling voor deze gemeente(n) opschorten.

  • 2 Wanneer een wetsvoorstel tot wijziging van de gemeentelijke indeling door de Eerste Kamer is aangenomen, brengt het Commissariaat de betrokken gemeente(n) en daarvoor aangewezen lokale publieke media-instelling(en) zo spoedig mogelijk op de hoogte van de gevolgen die de wijziging voor de lopende aanwijzing(en) heeft.

  • 3 Als een gemeente door een wijziging van de gemeentelijke indeling ophoudt te bestaan, vervalt de aanwijzing van de voor deze gemeente aangewezen lokale publieke media-instelling van rechtswege per datum van de wijziging van de gemeentelijke indeling.

Artikel 9. Samenvoeging van gemeenten tot één nieuwe gemeente

  • 1 Wanneer sprake is van een wijziging van de gemeentelijke indeling waarbij gemeenten worden samengevoegd tot één nieuwe gemeente, stelt het Commissariaat de aanwijzingsprocedure voor de nieuwe gemeente open.

  • 2 Het Commissariaat maakt zo spoedig mogelijk op zijn website alsmede in de Staatscourant bekend dat de aanwijzingsprocedure voor de nieuwe gemeente wordt opengesteld en wat de uiterlijke indieningsdatum is waarop eventuele andere gegadigden een aanvraag bij het Commissariaat kunnen indienen voor de desbetreffende gemeente.

  • 3 Aanvragen die na afloop van de termijn als bedoeld in het tweede lid worden ingediend, worden in beginsel afgewezen.

  • 4 Van het bepaalde in dit artikel kan worden afgeweken, indien voor alle betrokken gemeente(n) eenzelfde lokale publieke media-instelling is aangewezen en het verzorgingsgebied van de betrokken lokale publieke media-instelling niet wijzigt door de wijziging van de gemeentelijke indeling.

Artikel 10. Lichte samenvoeging en grenscorrectie

  • 1 Ingeval sprake is van een lichte samenvoeging van gemeenten blijft de aanwijzing van de lokale publieke media-instelling die is aangewezen voor de gemeente die blijft bestaan van kracht, en verzoekt het Commissariaat de betreffende gemeenteraad om een tussentijds advies uit te brengen over de representativiteit van het pbo van de aangewezen lokale publieke media-instelling.

  • 2 Grenscorrecties van gemeenten hebben geen gevolgen voor de aanwijzing van de lokale publieke media-instellingen die voor de betrokken gemeenten zijn aangewezen.

  • 3 Van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel kan worden afgeweken, indien het verzorgingsgebied van de betrokken lokale publieke media-instellingen niet of slechts in geringe mate wijzigt en/of sprake is van onevenredige benadeling van één of meerdere belanghebbenden.

V. Vereisten aanvraag

Artikel 11. Vereisten aan de aanvraag

  • 1 Voor het indienen van een aanvraag om aangewezen te worden als lokale publieke media-instelling dient gebruik te worden gemaakt van het (digitale) aanvraagformulier zoals dat op de website van het Commissariaat ter beschikking is gesteld.

  • 2 Een aanvraag wordt ingediend en ondertekend door een daartoe bevoegd persoon en dient ten minste te bevatten:

    • a. de naam en het (e-mail)adres van de aanvragende rechtspersoon en de indiener;

    • b. de dagtekening;

    • c. de naam/namen van de gemeente(n) waarvoor een aanwijzing als lokale publieke media-instelling wordt gevraagd;

    • d. een exemplaar van de notarieel vastgelegde statuten;

    • e. de pbo-ledenlijst, waaruit blijkt wat de belangrijkste in de gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen zijn en door welke leden van het pbo deze stromingen worden vertegenwoordigd, inclusief een verklaring dat geen van de pbo-leden een onverenigbare nevenfunctie heeft.

  • 3 In het geval dat een aanvraag niet voldoet aan de in het tweede lid genoemde vereisten, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om de aanvraag binnen een termijn van twee weken aan te vullen. Indien de aanvrager geen gebruik maakt van die gelegenheid of de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, kan het Commissariaat de aanvraag buiten behandeling stellen.

Artikel 12. Aanvullende stukken

Stukken die in aanvulling of ter wijziging van de initiële aanvraag zijn ingediend na verloop van de indieningstermijn zoals bedoeld in het vierde lid van artikel 3, het tweede lid van artikel 4, het derde lid van artikel 7 respectievelijk het tweede lid van artikel 9 van deze beleidsregel worden door het Commissariaat doorgestuurd naar de gemeenteraad, indien deze stukken gelet op de stand van het adviestraject redelijkerwijs nog meegenomen kunnen worden door de gemeenteraad.

VI. Advisering gemeenteraad

Artikel 13. Termijn doorsturen aanvragen voor advies naar gemeenteraad

  • 1 Indien een aanvraag voldoet aan de indieningsvereisten als bedoeld in artikel 11 van deze beleidsregel, stuurt het Commissariaat de aanvraag uiterlijk twee weken na het verstrijken van de geldende indieningstermijn voor advies door naar de gemeenteraad van de betrokken gemeente(n).

  • 2 In het geval een aanvraag bij ontvangst door het Commissariaat niet voldoet aan de indieningsvereisten als bedoeld in artikel 11 van deze beleidsregel en een hersteltermijn van twee weken is geboden, stuurt het Commissariaat de gecompleteerde aanvraag uiterlijk twee weken na het verstrijken van de hersteltermijn door naar de gemeenteraad van de betrokken gemeente(n). Het Commissariaat stelt de gemeenteraad van de betrokken gemeente(n) in kennis van de ingediende aanvraag en de geboden hersteltermijn.

Artikel 14. Advies gemeenteraad

  • 1 In het advies dat de gemeenteraad op grond van artikel 2.61, derde lid, van de wet aan het Commissariaat uitbrengt, dient de gemeenteraad uitsluitend vast te stellen:

    • a. of de aanvrager een rechtspersoon naar Nederlands recht is met volledige rechtsbevoegdheid;

    • b. of de aanvrager zich blijkens de statuten uitsluitend of hoofdzakelijk ten doel stelt op lokaal niveau de publieke mediaopdracht uit te voeren door media-aanbod te verzorgen dat is gericht op de bevrediging van maatschappelijke behoeften die in de gemeente leven; en

    • c. of de aanvrager statutair over een orgaan beschikt dat representatief is voor de belangrijkste in de desbetreffende gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen en het beleid voor het media-aanbod bepaalt.

  • 2 Bij de beoordeling van het criterium genoemd in het eerste lid, sub c, dient de gemeenteraad in ieder geval te beoordelen of:

    • de belangrijkste maatschappelijke, culturele, geestelijke en godsdienstige stromingen binnen de desbetreffende gemeente vertegenwoordigd zijn binnen het pbo;

    • de pbo-leden afgevaardigden zijn van instellingen of organisaties die actief zijn binnen de stroming die het desbetreffende pbo-lid vertegenwoordigt;

    • ieder lid maximaal één van die stromingen vertegenwoordigt.

  • 3 Bij het uitbrengen van het advies aan het Commissariaat, dient de gemeenteraad mee te sturen:

    • a. een ondertekend en deugdelijk gemotiveerd raadsbesluit;

    • b. het bijbehorende collegevoorstel inclusief alle stukken die aan het voorstel ten grondslag zijn gelegd;

    • c. een internetlink naar de openbare opname van de raadsvergadering waarin het besluit is genomen; en

    • d. de pbo-ledenlijst op basis waarvan de gemeenteraad het besluit tot vaststelling van het advies heeft genomen.

Aanvraag voor meerdere gemeenten

Artikel 15. Gezamenlijk advies gemeenteraden

  • 1 Indien een aanvraag betrekking heeft op meerdere gemeenten, dienen de betrokken gemeenteraden op grond van artikel 2.64 eerste lid, van de wet het in artikel 14 van deze beleidsregel bedoelde advies gezamenlijk aan het Commissariaat uit te brengen.

  • 2 Aan het vereiste van het uitbrengen van gezamenlijk advies wordt geacht te zijn voldaan indien:

    • a. de betrokken gemeenteraden hun advisering met elkaar afstemmen in die zin dat elke betrokken gemeenteraad in zijn advies opneemt er kennis van te hebben en er rekening mee te houden dat het een aanwijzingsaanvraag betreft voor het verzorgen van lokaal media-aanbod dat bestemd is voor twee of meer gemeenten; en

    • b. de desbetreffende adviezen betrekking hebben op een identiek samengesteld pbo.

Meerdere aanvragen voor één gemeente

Artikel 16. Bevordering samengaan lokale publieke media-instellingen

  • 1 Indien sprake is van meerdere aanvragen die betrekking hebben op dezelfde gemeente(n) bevordert het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 2.63, eerste lid, van de wet, het samengaan van die instellingen voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is.

  • 2 In het advies aan het Commissariaat maakt de gemeenteraad inzichtelijk op welke wijze het college van burgemeester en wethouders zich heeft ingespannen om het samengaan van die instellingen te bevorderen en tot welke uitkomst dit heeft geleid.

Artikel 17. Voorkeursadvies gemeenteraad bij meerdere aanvragen

  • 1 In het geval dat meerdere aanvragen voldoen aan de wettelijke criteria als bedoeld in artikel 2.61, tweede lid, van de wet en het samengaan van die instellingen niet haalbaar is gebleken, verzoekt het Commissariaat de gemeenteraad van de desbetreffende gemeente in aanvulling op het advies als bedoeld in artikel 14 van deze beleidsregel een voorkeur uit te spreken voor één van de aanvragers.

  • 2 De gemeenteraad dient ten behoeve van het uitbrengen van een voorkeursadvies criteria vast te stellen op grond waarvan hij de aanvragen met elkaar vergelijkt en beoordeelt welke aanvrager het beste in staat wordt geacht om de functie van lokale publieke media-instelling voor de gemeente te vervullen. Deze criteria kunnen bijvoorbeeld inhouden:

    • a. de vraag in hoeverre het media-aanbod zich zal richten op de geografische leefomgeving en de sociaal-culturele en economische identiteit van de inwoners van de gemeente;

    • b. de vraag via welk mediakanaal of mediakanalen het media-aanbod zal worden verspreid;

    • c. de vraag of zal worden samengewerkt met voor de gemeente relevante lokale partners en organisaties;

    • d. de vraag of er sprake is van een professioneel geborgde organisatie;

    • e. de vraag of aannemelijk is dat sprake zal zijn van een stabiele financiële situatie.

  • 3 De gemeenteraad wordt verzocht de criteria als bedoeld in het tweede lid uiterlijk elf maanden voorafgaand aan het aflopen van de huidige aanwijzingsperiode, aan het Commissariaat en op zijn eigen website kenbaar te maken. In geval van een (voortijdige) openstelling van de aanwijzingsprocedure op grond van artikel 3, artikel 7 en artikel 9 van deze beleidsregel dient de gemeenteraad deze criteria zo spoedig als mogelijk, maar uiterlijk binnen twee maanden na bekendmaking van de openstelling aan het Commissariaat en op hun eigen website kenbaar te maken. Tenzij sprake is van zwaarwegende redenen, wijkt de gemeenteraad in haar beoordeling niet af van de eerder door haar vastgestelde en kenbaar gemaakte criteria.

  • 4 Bij het uitbrengen van het voorkeursadvies aan het Commissariaat dient de gemeenteraad mee te sturen:

    • a. een ondertekend en deugdelijk gemotiveerd raadsbesluit ter vaststelling van het voorkeursadvies;

    • b. het bijbehorende collegevoorstel inclusief alle stukken die aan het voorstel ten grondslag zijn gelegd; en

    • c. een internetlink naar de openbare opname van de raadsvergadering waarin het besluit tot vaststelling van het voorkeursadvies is genomen.

Artikel 18. Termijn uitbrengen (voorkeurs)advies door gemeenteraad

  • 1 De gemeenteraad brengt uiterlijk achttien weken na ontvangst van de door het Commissariaat doorgestuurde aanvraag of aanvragen advies uit aan het Commissariaat.

  • 2 De gemeenteraad kan eenmalig en gemotiveerd het Commissariaat verzoeken om uitstel van de termijn van achttien weken voor het uitbrengen van advies. De termijn voor het uitbrengen van advies kan met maximaal vier weken worden verlengd.

  • 3 Van het tweede lid kan worden afgeweken als ten genoegen van het Commissariaat kan worden aangetoond dat sprake is van bijzondere omstandigheden, waardoor het niet redelijk wordt geacht dat de gemeenteraad binnen de verlenging van vier weken advies uitbrengt.

VII. Besluitvorming

Artikel 19. Toetsing advies van de gemeenteraad

  • 1 Het Commissariaat beoordeelt de aanvraag in samenhang met het advies van de gemeenteraad. Bij deze beoordeling toetst het Commissariaat of:

    • a. het advies van de gemeenteraad op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen; en

    • b. het advies deugdelijk is gemotiveerd.

  • 2 Indien het advies voldoet aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden, legt het Commissariaat dit advies in beginsel ten grondslag aan het besluit op de aanvraag, tenzij in de omstandigheden van het geval zwaarwegende gronden bestaan om van het advies af te wijken. Indien het Commissariaat voornemens is om af te wijken van het advies, stelt het de gemeenteraad eerst in de gelegenheid om een zienswijze in te dienen. Indien wordt afgeweken van het advies, wordt dit in het besluit op de aanvraag gemotiveerd.

  • 3 Indien het Commissariaat van mening is dat het advies niet voldoet aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden, kan het Commissariaat de gemeenteraad verzoeken een aanvullend advies uit te brengen. Daarbij wordt aangegeven binnen welke termijn het aanvullende advies dient te worden uitgebracht.

Artikel 20. Zienswijze bij voornemen tot (gedeeltelijke) afwijzing

  • 1 Indien het Commissariaat voornemens is een aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen, maakt het Commissariaat dit voornemen kenbaar aan alle betrokken partijen en stelt het Commissariaat de betreffende aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken na ontvangst van het voornemen een zienswijze naar voren te brengen bij het Commissariaat.

  • 2 De betreffende aanvrager kan eenmalig en gemotiveerd het Commissariaat verzoeken om uitstel van de termijn van twee weken voor het indienen van een zienswijze.

  • 3 De inhoud van een zienswijze zal worden meegenomen bij het nemen van het besluit op de aanvraag.

  • 4 Indien het Commissariaat vanwege een uitgebrachte zienswijze aanleiding ziet om nadere informatie op te vragen, worden partijen daarvan in kennis gesteld.

Artikel 21. Onverenigbare nevenfuncties

  • 1 Indien gedurende de aanwijzingsprocedure blijkt dat in het pbo van de aanvragende media-instelling leden zitting hebben die een nevenfunctie uitoefenen die de onafhankelijkheid van het media-aanbod kunnen beïnvloeden, kan het Commissariaat de aanvraag afwijzen.

  • 2 Met inachtneming van de status van de aanwijzingsprocedure wordt, alvorens het Commissariaat een besluit tot afwijzing neemt, de desbetreffende media-instelling een mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze geboden.

Artikel 22. Geen voorkeursadvies van de gemeenteraad

Indien sprake is van meerdere aanvragen die voldoen aan de eisen die worden gesteld op grond van artikel 2.61, tweede lid, van de wet en de betrokken gemeenteraad geen voorkeursadvies uitbrengt, als bedoeld in artikel 17 van deze beleidsregel, wijst het Commissariaat één van de aanvragers aan als lokale publieke media-instelling, op basis van loting door een notaris.

Artikel 23. Termijn besluitvorming

  • 1 Het Commissariaat neemt in beginsel binnen vier weken na ontvangst van het advies van de gemeenteraad een besluit op de aanvraag.

  • 2 Wanneer een der partijen ingevolge het bepaalde in artikel 20 van deze beleidsregel in de gelegenheid wordt gesteld een zienswijze in te dienen, neemt het Commissariaat in beginsel een besluit binnen vier weken na het verstrijken van de termijn als bedoeld in het eerste lid van artikel 20 van deze beleidsregel.

  • 3 Van het bepaalde in dit artikel kan worden afgeweken indien de omstandigheden van het geval een langere beslistermijn vergen.

Artikel 24. Ingangsdatum besluiten

  • 1 In beginsel treedt de nieuwe aanwijzing in werking en vangt de aanwijzingsperiode aan op de datum dat het besluit door het Commissariaat is genomen.

  • 2 In geval van een hernieuwde aanwijzing, vangt de aanwijzingsperiode aan op de datum waarop de voorgaande aanwijzingsperiode van rechtswege is geëindigd.

  • 3 Indien sprake is van een geval waarbij de aanwijzing van een lokale publieke media-instelling van rechtswege eindigt en de aanwijzing van een andere lokale publieke media-instelling zal aanvangen, kan een overgangsperiode tussen de voorgaande aanwijzingsperiode en de nog aan te vangen aanwijzingsperiode worden bepaald.

VIII. Slotbepaling

Artikel 25. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1 Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel aanwijzingsprocedure lokale publieke media-instellingen 2023.

  • 3 Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na plaatsing in de Staatscourant.

Naar boven