Regeling eenmalige specifieke uitkering en subsidie toekomstbestendige lokale bibliotheekvoorzieningen

[Regeling vervalt per 01-01-2027.]
Geraadpleegd op 15-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 25-03-2023 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 maart 2023, nr. WJZ/37384724 (ID14608), houdende regels voor het verstrekken van eenmalige specifieke uitkeringen aan gemeenten en eenmalige subsidies aan provinciale ondersteuningsinstellingen ten behoeve van het realiseren van toekomstbestendige lokale bibliotheekvoorzieningen (Regeling eenmalige specifieke uitkeringen en subsidies lokale bibliotheekvoorzieningen)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële verhoudingswet en artikel 21 van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen en doel van de regeling

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • afhaalpunt: al dan niet bemande locatie waar geen collectie van werken aanwezig is en waar het publiek fysieke werken kan afhalen;

  • beperkte bibliotheekvoorziening: servicepunt, mini-servicepunt, bibliobus, zelfbedieningslocatie of afhaalpunt;

  • bibliobus: mobiele bus of vrachtwagen waarin een collectie van werken aanwezig is en die op vaste tijden op een of meer locaties in een gemeente staat voor het aanbieden van bibliotheekdiensten;

  • bibliotheekvestiging: vestiging van een lokale bibliotheek waar een collectie van werken aanwezig is, die de functies genoemd in de artikelen 5 en 8 van de wet verricht en die meer dan vijftien uur per week bemand geopend is;

  • bibliotheekvoorziening: bibliotheekvestiging of beperkte bibliotheekvoorziening;

  • lokale bibliotheek: organisatie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de wet;

  • mini-servicepunt: locatie waar een collectie van werken aanwezig is en die ten minste één en ten hoogste vier uur per week bemand geopend is;

  • minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • provinciale ondersteuningsinstelling: instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de wet;

  • servicepunt: locatie waar een collectie van werken aanwezig is en die ten minste vijf en ten hoogste vijftien uur per week bemand geopend is;

  • werk: exemplaar van een werk als bedoeld in artikel 10 van de Auteurswet;

  • wet: Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen;

  • zelfbedieningslocatie: locatie waar een collectie van werken aanwezig is, die niet bemand geopend is en waar het publiek zich zelf kan bedienen.

Artikel 2. Doel van de regeling

Deze regeling heeft tot doel bij te dragen aan het realiseren van toekomstgerichte bibliotheekvoorzieningen in gemeenten door:

  • a. het verstrekken van specifieke uitkeringen als tegemoetkoming in de kosten die gemeenten maken voor de oprichting van nieuwe bibliotheekvestigingen en het verbeteren of doorontwikkelen van bestaande beperkte bibliotheekvoorzieningen; en

  • b. het verstrekken van subsidies aan provinciale ondersteuningsinstellingen ten behoeve van ondersteuning bij de uitvoering van activiteiten ter realisering van het doel van deze regeling.

Hoofdstuk 2. Specifieke uitkering aan gemeenten

Artikel 3. Uitkeringsplafond

  • 1 Voor het verstrekken van specifieke uitkeringen op grond van dit hoofdstuk is in totaal € 56.000.000 beschikbaar, waarbij:

    • a. € 17.600.000 beschikbaar is voor het verstrekken van specifieke uitkeringen in 2023; en

    • b. € 38.400.000 beschikbaar is voor het verstrekken van specifieke uitkeringen in 2024.

  • 2 Een specifieke uitkering wordt geweigerd voor zover door de verstrekking van de specifieke uitkering het uitkeringsplafond zou worden overschreden.

Artikel 4. In aanmerking komende activiteiten en kosten

  • 1 De minister kan op aanvraag specifieke uitkeringen verstrekken aan gemeenten ter tegemoetkoming in de kosten van de volgende activiteiten:

    • a. het oprichten van een nieuwe bibliotheekvestiging;

    • b. het doorontwikkelen van een bestaande beperkte bibliotheekvoorziening naar een bibliotheekvestiging;

    • c. de verruiming van de bemande openingstijden van een bibliotheekvestiging met ten minste tien uren per week;

    • d. de verruiming van de bemande sta-uren van de bibliobus met ten minste tien uren per week in gemeenten waar geen andere bibliotheekvoorzieningen zijn.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt uitgegaan van de situatie op 1 januari 2023.

  • 3 Voor een specifieke uitkering komen uitsluitend in aanmerking activiteiten waarvoor de kosten na de verlening van de specifieke uitkering zijn gemaakt door een lokale bibliotheek en voor zover deze kosten niet op andere wijze zijn gefinancierd.

Artikel 5. Cofinanciering

Een specifieke uitkering wordt slechts verleend, als de gemeente aantoont minimaal 20 procent van de kosten uit eigen middelen of op andere wijze te zullen financieren.

Artikel 6. Hoogte specifieke uitkering

  • 1 De hoogte van een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, bedraagt 80 procent van de kosten, met een maximum van € 440.000 inclusief btw.

Artikel 7. Aanvraag voor een specifieke uitkering

  • 1 Een specifieke uitkering wordt op aanvraag verleend. Een aanvraag wordt ingediend door de gemeente en wordt ondertekend door het bevoegd gezag van de gemeente. Voor elke activiteit dient de gemeente een afzonderlijke aanvraag in.

  • 2 Een gemeente kan voor meerdere activiteiten een aanvraag indienen, met dien verstande dat:

    • a. gemeenten met 200.000 of meer inwoners voor maximaal vier activiteiten een aanvraag kunnen indienen, waarvan maximaal twee aanvragen betrekking kunnen hebben op het oprichten van een nieuwe bibliotheekvestiging; en

    • b. gemeenten met minder dan 200.000 inwoners voor maximaal twee activiteiten een aanvraag kunnen indienen.

  • 3 Een aanvraag wordt ingediend door middel van een aanvraagformulier dat ter beschikking wordt gesteld op de website https://www.dus-i.nl/subsidies, en bevat in elk geval een activiteitenplan en een begroting. Ten aanzien van het activiteitenplan en de begroting zijn de artikelen 3.4 en 3.5 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Een aanvraag wordt ingediend in de periode:

    • a. van 15 mei 2023 tot en met 15 juni 2023 voor wat betreft de beschikbare middelen voor 2023; of

    • b. van 15 november 2023 tot en met 15 december 2023 voor wat betreft de beschikbare middelen voor 2024.

  • 5 Aanvragen die buiten de in het vierde lid genoemde aanvraagperioden zijn ingediend, worden afgewezen.

  • 6 Als een tijdig ingediende aanvraag niet voldoet aan de voorschriften voor het in behandeling nemen, krijgt de gemeente de gelegenheid om de aanvraag binnen twee weken na indiening van de aanvraag aan te vullen of, voor zover nodig, aan te passen. Aanvragen die na deze periode nog steeds niet voldoen aan de voorschriften, waaronder in ieder geval worden begrepen de voorschriften, bedoeld in het tweede lid, worden niet in behandeling genomen indien het een onvolledige aanvraag betreft of afgewezen indien niet voldaan is aan de voorschriften van het tweede lid.

  • 7 Voor het bepalen van de inwoneraantallen in een gemeente, bedoeld in het tweede lid, wordt uitgegaan van peildatum 1 januari 2023.

Artikel 8. Wijze van verdelen beschikbare middelen

  • 1 De minister beslist per aanvraagperiode als bedoeld in artikel 7, vierde lid, gelijktijdig op alle aanvragen waarbij verlening van een specifieke uitkering geschiedt op basis van de rangschikking zoals geregeld in dit artikel.

  • 2 Een eerste rangschikking vindt als volgt plaats:

    • a. aanvragen voor het oprichten van een nieuwe bibliotheekvestigingvan gemeenten waar nog geen bibliotheekvestiging aanwezig is en aanvragen voor verruiming van bemande sta-uren van de bibliobus van gemeenten waar geen andere bibliotheekvoorziening is, komen bij voorrang in aanmerking;

    • b. daarna komen in aanmerking aanvragen voor het oprichten van een nieuwe bibliotheekvestiging, het doorontwikkelen van een bestaande beperkte bibliotheekvoorziening naar een bibliotheekvestiging en verruiming van bemande openingstijden van een bestaande bibliotheekvestiging, waarbij voorrang wordt gegeven aan aanvragen van gemeenten met ten minste een van de volgende kenmerken:

      • 1°. de gemiddelde afstand tot ’vestigingen en servicepunten’ als bedoeld in de laatste kolom van Tabel 2 van de tabellen ‘Nabijheid van bibliotheekvoorzieningen in 2019, 2020 en 2021 vergeleken met 2014’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek in de desbetreffende gemeente in 2020 ten minste 3,2 kilometer bedroeg;

      • 2°. 15 procent of meer van alle kinderen in de desbetreffende gemeente heeft het hoogste risico op onderwijsachterstand, waarbij de onderwijsachterstand wordt bepaald aan de hand van het CBS-dashboard ‘Verwachte onderwijsachterstanden' over het jaar 2021;

      • 3°. een lager dan gemiddelde score, dat wil zeggen nul of lager, op de Sociaaleconomische status – Welvaart, Opleiding en Arbeidsscore (SES-WOA-score) op gemeenteniveau, waarbij deze score wordt bepaald aan de hand van de ‘SES-WOA-score per gemeente, 2019’ van het CBS; of

      • 4°. een meer dan gemiddeld aandeel van laaggeletterdheid, dat wil zeggen 12 procent of hoger, in de desbetreffende gemeente, waarbij het aandeel laaggeletterdheid wordt bepaald aan de hand van het ‘dashboard laaggeletterdheid’ van Geletterdheid In Zicht.

  • 3 Bij toepassing van het tweede lid, onderdeel b, worden aan het element, genoemd onder 1°, twintig punten en aan elk van de elementen, genoemd onder 2° tot en met 4°, tien punten toegekend, waarna een nadere rangschikking plaatsvindt op basis van de optelsom van de punten voor elk element dat op de aanvragende gemeente van toepassing is, waarbij aanvragen van gemeenten met het hoogste totaal aantal punten bij voorrang in aanmerking komen.

  • 4 Als bij toepassing van het tweede lid, onderdeel b, en het derde lid, met honorering van alle aanvragen van gemeenten met een gelijke score het uitkeringsplafond zou worden overschreden, worden de aanvragen van gemeenten met een gelijke score nader gerangschikt op basis van het financieringsniveau, uitgedrukt in de gemeentelijke subsidiebijdrage per inwoner voor exploitatie exclusief huisvesting van bibliotheekvoorzieningen in het peiljaar 2021, waarbij aanvragen van gemeenten met het laagste financieringsniveau bij voorrang in aanmerking komen.

  • 5 Aanvragen die door rangschikking op grond van een van de vorige leden niet gehonoreerd kunnen worden vanwege overschrijding van een uitkeringsplafond, worden afgewezen.

Artikel 9. Beslistermijn

Op de aanvragen wordt binnen dertien weken na afloop van de aanvraagperioden, bedoeld in artikel 7, vierde lid, beslist.

Artikel 10. Voorschot en betaling

Bij verlening van een specifieke uitkering wordt het verleende bedrag in één keer bij wijze van voorschot van 100 procent binnen vier weken na bekendmaking van het besluit tot verlening uitbetaald.

Artikel 11. Verplichtingen

Aan de verlening van een specifieke uitkering zijn de volgende verplichtingen verbonden:

  • a. de gemeente is verplicht de activiteiten uit te voeren overeenkomstig de beschrijving in de aanvraag;

  • b. de gemeente is verplicht de activiteiten uiterlijk op 31 december 2025 af te ronden;

  • c. de gemeente werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens de minister ingesteld onderzoek en overleg dat erop is gericht de minister inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor de werking van deze regeling en de ontwikkeling van het door de minister te voeren bibliothekenbeleid; en

  • d. de gemeente informeert de minister onverwijld, schriftelijk en onder overlegging van de relevante stukken indien:

    • 1°. aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verstrekt niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht;

    • 2°. aannemelijk is geworden dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de specifieke uitkering zal worden voldaan; of

    • 3°. zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de specifieke uitkering.

Artikel 13. Vaststelling

  • 1 De minister stelt een specifieke uitkering vast binnen 22 weken na ontvangst van de verantwoording, bedoeld in artikel 12, over het jaar waarin de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verleend zijn afgerond.

  • 2 Als de activiteiten waarvoor een specifieke uitkering is verleend geheel zijn uitgevoerd, wordt de specifieke uitkering vastgesteld op het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

  • 3 De specifieke uitkering wordt op een lager bedrag worden vastgesteld als:

    • a. de werkelijke kosten lager zijn dan het verleende bedrag;

    • b. de specifieke uitkering anderszins niet of niet volledig overeenkomstig het doel van deze regeling is besteed; of

    • c. niet of niet volledig is voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 11, of de verantwoording, bedoeld in artikel 12.

  • 4 De minister kan onverschuldigd betaalde specifieke uitkeringen en voorschotten terugvorderen voor zover na de dag waarop de beschikking waarbij de specifieke uitkering is vastgesteld, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Hoofdstuk 3. Subsidie aan provinciale ondersteuningsinstellingen

Artikel 14. Doel van de subsidie

De minister verleent ambtshalve eenmalige subsidies aan provinciale ondersteuningsinstellingen als tegemoetkoming in de kosten van werkzaamheden die zij verrichten ter ondersteuning bij de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

Artikel 15. Subsidieplafond en subsidiehoogte

  • 1 Voor subsidieverstrekking op grond van dit hoofdstuk is voor 2023 € 601.000 beschikbaar.

  • 2 De minister verleent de volgende subsidiebedragen aan provinciale ondersteuningsinstellingen:

    Provinciale ondersteuningsinstellingen (POI's)

    Provincie(s)

    Subsidiebedrag

    Stichting Biblionet Drenthe

    Drenthe

    € 31.000

    Stichting Bibliotheeknetwerk Flevoland

    Flevoland

    € 24.000

    Stichting Fers

    Fryslân

    € 38.000

    Stichting Rijnbrink

    Gelderland en Overijssel

    € 122.000

    Stichting Biblionet Groningen

    Groningen

    € 29.000

    Stichting Cubiss Brabant

    Noord-Brabant en Limburg

    € 135.000

    Stichting Probiblio

    Noord-Holland en Zuid-Holland

    € 143.000

    Stichting Bibliotheek ServiceCentrum

    Utrecht

    € 47.000

    Stichting ZB – Bibliotheek van Zeeland

    Zeeland

    € 32.000

    Totaal

    € 601.000

Artikel 16. Voorschot en betaling

Bij verlening van een subsidie wordt het verleende bedrag in één keer bij wijze van voorschot van 100 procent binnen vier weken na bekendmaking van het besluit tot verlening uitbetaald.

Artikel 17. Verplichtingen

  • 2 De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten uiterlijk op 31 december 2024 af te ronden.

Artikel 18. Verantwoording en vaststelling

  • 1 De provinciale ondersteuningsinstelling die een subsidie ontvangt toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2 De minister stelt de subsidie, bedoeld in het eerste lid, ambtshalve vast binnen 22 weken na 31 december 2024.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 19. Begrotingsvoorbehoud

Voor zover een specifieke uitkering of een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt zij verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. Ten aanzien van de specifieke uitkeringen is artikel 4:34, tweede tot en met vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20. Hardheidsclausule

De minister kan, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, artikelen of onderdelen daarvan buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 21. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2027.

Artikel 22. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling eenmalige specifieke uitkering en subsidie toekomstbestendige lokale bibliotheekvoorzieningen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

G. Uslu

Naar boven