Wet van 22 februari 2023, houdende wijziging van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde
werknemers in de Europese Unie en de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend
verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten in verband met de implementatie
van Richtlijn (EU) 2020/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020
tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn
2014/67/EU wat betreft de detachering van bestuurders in de wegvervoersector en tot
wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en Verordening
(EU) nr. 1024/2012 (PbEU 2020, L 249) en de implementatie van enige daarmee samenhangende
onderdelen van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en
de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van
Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (PbEU 2021, L 149) (Implementatiewet
Richtlijn 2020/1057/EU inzake detachering in de wegvervoersector)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie en Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve
arbeidsovereenkomsten te wijzigen in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2020/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 tot vaststelling van specifieke
regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU wat betreft de detachering van bestuurders in de wegvervoersector en tot wijziging
van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PbEU 2020, L 249) en de implementatie van enige daarmee samenhangende onderdelen
van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese
Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië
en Noord-Ierland, anderzijds (PbEU 2021, L 149);
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: