Beleidsregel macrobeheersinstrument zintuiglijk gehandicaptenzorg 2024

Geraadpleegd op 29-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 15-05-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Beleidsregel macrobeheersinstrument zintuiglijk gehandicaptenzorg 2024

Gelet op artikel 57, eerste lid, onderdeel d, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om een grens vast te stellen op grond van artikel 50, tweede lid van de Wmg.

Gelet op artikel 50, tweede lid, van de Wmg, worden grenzen die uit deze beleidsregel voortvloeien ambtshalve door de NZa vastgesteld.

Gelet op artikel 59, aanhef, en onder c, van de Wmg heeft de Minister van VWS (hierna: de minister) met brief van 14 juli 2014, met kenmerk 642422-123511-MC, ten behoeve van de voorliggende beleidsregel een aanwijzing op grond van artikel 7, eerste lid, onder b, van de Wmg, aan de NZa heeft gegeven.

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:

Artikel 2. Doel van de beleidsregel

Het doel van deze beleidsregel is om vast te leggen op welke wijze de NZa gebruik maakt van haar bevoegdheid om uitvoering te geven aan de in de aanwijzing van 14 juli 2014, met kenmerk 642422-123511-MC, neergelegde opdracht van de minister om op basis van artikel 50, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wmg een instrument te ontwikkelen waarmee met ingang van 2015 het integraal macrobudget voor zintuiglijk gehandicaptenzorg kan worden beheerst.

Artikel 3. Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op zintuiglijk gehandicaptenzorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Artikel 4. Vaststelling bovengrens

  • 1 Voorafgaand aan een kalenderjaar stelt de NZa voor alle zorgaanbieders die onder de reikwijdte van deze beleidsregel vallen, in een collectief tariefbesluit een (landelijke) bovengrens vast voor de in dat jaar te realiseren omzet. De som van de door afzonderlijke zorgaanbieders gezamenlijk te realiseren omzet mag deze bovengrens niet overschrijden.

  • 2 Voorafgaand aan een kalenderjaar stelt de NZa ambtshalve in een beschikking als bedoeld in artikel 50, tweede lid, onder c, Wmg een individuele bovengrens per zorgaanbieder vast.

  • 3 De NZa maakt de hiervoor genoemde beschikkingen bekend door publicatie op haar website, toezending aan branche- en koepelorganisaties en door publicatie in de Staatscourant.

Artikel 5. Onderschrijding van de bovengrens

Indien en nadat de minister aan de NZa heeft meegedeeld dat de in het vorige artikel genoemde landelijke bovengrens niet is overschreden, stelt de NZa voor alle zorgaanbieders in een collectief tariefbesluit de bovengrens per individuele zorgaanbieder vast op het niveau van de door die zorgaanbieder gerealiseerde omzet over het desbetreffende jaar.

Artikel 6. Overschrijding van de bovengrens

  • 1 Indien en nadat de minister aan de NZa heeft meegedeeld dat en met welk bedrag de in artikel 4 lid 1 genoemde bovengrens in jaar t is overschreden, stelt de NZa voor elke zorgaanbieder afzonderlijk in een individuele beschikking vast welk deel van deze overschrijding aan de zorgaanbieder wordt toegerekend.

  • 2 De individuele grens van een zorgaanbieder is, indien de in artikel 4 lid 1 genoemde bovengrens is overschreden, gelijk aan het procentuele aandeel van de gerealiseerde omzet van die zorgaanbieder in de totale omzet van dat jaar van alle zorgaanbieders gezamenlijk, vermenigvuldigd met de bovengrens.

  • 3 De NZa rekent het bedrag van de overschrijding toe aan een zorgaanbieder, door het bedrag van de individuele bovengrens van die zorgaanbieder af te trekken van de door desbetreffende zorgaanbieder gerealiseerde omzet.

  • 4 De NZa geeft de zorgaanbieder een beschikking als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Wmg strekkende tot afdracht van het bedrag van de overschrijding aan het Zorgverzekeringsfonds. De aanwijzing vermeldt een betalingstermijn.

  • 5 De NZa kan besluiten om voorafgaand aan de in het vorige lid bedoelde aanwijzing één of meer (voorlopige) beschikkingen af te geven.

Artikel 7. Opbouw individuele omzet

De individuele omzet van een zorgaanbieder, die onder meer noodzakelijk is voor de in artikel 6, derde lid, bedoelde toerekening bestaat uit de omzet van de prestaties zoals omschreven in de Beleidsregel zintuiglijk gehandicaptenzorg, te weten:

  • Zorg in verband met een visuele beperking;

    • V11 K/J Kortdurende behandeling

    • V12 K/J Diagnostiek

    • V13 K/J Verdiepende diagnostiek

    • V14 K/J Uitgebreide behandeling

    • V21 Volwassenen Kortdurende behandeling

    • V22 Volwassenen Diagnostiek

    • V23 Volwassenen Verdiepende diagnostiek

    • V24 Volwassenen Uitgebreide behandeling

    • V31 Verblijf Observatie met verblijf

    • V32 Verblijf Intensieve behandeling met verblijf

    • V41 IVB Intermitterende visuele behandeling

    • V51 VEC Visuele expert consultatie

    • V52 VEC Uitgebreide visuele expert consultatie

  • Zorg in verband met een auditieve beperking en zorg in verband met een communicatieve beperking als gevolg van een taalontwikkelingsstoornis;

    • AC10 Intake en zorgtoewijzing (voor prestaties AC21 t/n AC42)

    • AC21 0–<5 jaar D/SH Behandeling individueel excl. groep

    • AC22 0–<5 jaar D/SH Behandeling individueel incl. groep

    • AC31 0–<5 jaar TOS Behandeling individueel excl. groep

    • AC32 0–<5 jaar TOS Behandeling individueel incl. groep

    • AC33 0–<5 jaar TOS Behandeling individueel zonder groep

    • AC41 >5 jaar Diagnostiek en behandelcoördinatie

    • AC42 >5 jaar Behandeling

  • Reistoeslag zorgverlener.

Bij de omzetbepaling wordt rekening gehouden met een eventuele bijstelling van de omzet om aansluiting te vinden bij de verrekening tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder.

Artikel 8. Informatieverplichting

  • 1 De NZa legt in de Regeling macrobeheersinstrument zintuiglijk gehandicaptenzorg 2024 vast op welke wijze en op welk moment zorgaanbieders haar over de gerealiseerde omzet dienen te informeren.

  • 2 De NZa stelt aanlevering van de omzetgegevens door zorgaanbieders verplicht, indien de minister per brief kenbaar heeft gemaakt dat het beschikbare kader voor zintuiglijk gehandicaptenzorg, c.q. de landelijke bovengrens als bedoeld in artikel 4, is overschreden.

  • 3 De NZa legt in de regeling, zoals bedoeld in artikel 8 lid 1, de verplichting aan zorgverzekeraars vast om een opgave te doen van de zorgaanbieders die bij haar in het betreffende jaar prestaties Zintuiglijk gehandicaptenzorg hebben gedeclareerd.

  • 4 In de in het eerste lid genoemde regeling bepaalt de NZa dat indien de kosten in verband met de afdracht en inning van het af te dragen bedrag hoger zijn dan de baten, inning niet hoeft te plaatsvinden.

Artikel 10. Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel, bekendmaking, inwerkingtreding, terugwerkende kracht en citeertitel

Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel

De Beleidsregel macrobeheersinstrument zintuiglijk gehandicaptenzorg 2023 met kenmerk BR/REG-23124, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.

Inwerkingtreding/Bekendmaking

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Bekendmakingswet, zal deze beleidsregel in de Staatscourant worden geplaatst.

De beleidsregel ligt ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl.

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel macrobeheersinstrument zintuiglijk gehandicaptenzorg 2024.

  1. In het kader van deze beleidsregel gaat het uitsluitend om het macrokader voor Zintuiglijk gehandicaptenzorg. ^ [1]
Naar boven