Regeling schoolfruit, -groenten en -zuivel 2023

Geraadpleegd op 06-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 13-03-2024 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 20-12-2023 t/m heden

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 mei 2023, nr. WJZ/ 27139869, houdende vaststelling van de Regeling schoolfruit, -groenten en -zuivel 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PbEU 2017, L 5);

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (PbEU 2017, L 5), en artikel 19, eerste lid, van de Landbouwwet;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Definities

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • begeleidende maatregelen: begeleidende educatieve maatregelen als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder b, en tiende lid van verordening 1308/2013;

  • biologische producten: groenten en fruit die zijn voortgebracht overeenkomstig de bij of krachtens verordening (EU) 2018/848 gestelde voorschriften;

  • eenheid: 200 ml melk, yoghurt of karnemelk;

  • fruit en groenten: fruit en groenten als bedoeld in Bijlage I, deel IX van verordening 1308/2013 en verse bananen van GN-code 0803 90 10;

  • karnemelk: karnemelk zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, vruchten of cacao van GN-code 040390;

  • leverancier van fruit en groenten: leverancier of distributeur van fruit en groenten;

  • melk: gepasteuriseerde halfvolle melk van GN-code 0401 20 11;

  • Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • portie: verstrekte hoeveelheid groenten of fruit per dag;

  • schooljaar: 1 augustus tot en met 31 juli van het daaropvolgende kalenderjaar;

  • verbonden partijen: marktpartijen die economisch, organisatorisch, financieel of juridisch verbonden zijn en waarbij sprake kan zijn van beïnvloeding van de ene partij door de andere partij;

  • verordening (EU) 1308/2013: Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

  • verordening (EU) 1370/2013: Verordening (EU) Nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PbEU 2013, L 346);

  • verordening (EU) 2017/39: Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PbEU 2017, L 5);

  • verordening (EU) 2017/40: Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (PbEU 2017, L 5);

  • verordening (EU) 2018/848: Verordening (EU) van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PbEU 2018, L 150);

  • yoghurt: halfvolle yoghurt met max. 1,1% verzadigd vet, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, vruchten of cacao van GN-code 04031011;

  • zuivelproducten: melk, yoghurt of karnemelk.

Hoofdstuk 2. Erkenning van leveranciers

Artikel 2

  • 1 De Minister verleent op verzoek aan maximaal acht leveranciers van fruit en groenten voor de periode van schooljaar 2023/2024 een erkenning indien de leverancier:

    • a. bewijst dat hij op de dag van de erkenningsaanvraag ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel of een vergelijkbare registratie in een andere lidstaat onder een of meer in bijlage 1 vermelde SBI-codes;

    • b. bewijst dat hij in een periode van tenminste twee jaar vóór de dag van de erkenningsaanvraag zijn hoofdactiviteiten heeft in de groenten- en fruitsector;

    • c. bewijst dat hij op de dag van de erkenningsaanvraag al minimaal drie maanden:

      • 1°. beschikt over een opslagruimte en koelruimte of deze in gebruik heeft; en

      • 2°. over personeel beschikt;

    • d. voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 van verordening 2017/40;

    • e. in staat is fruit en groenten landelijk te leveren;

    • f. in staat is minimaal 300 scholen te beleveren;

    • g. bewijst dat hij Global Gap of gelijkwaardig gecertificeerd is of rechtstreeks van een gecertificeerde leverancier fruit en groenten betrekt;

    • h. verklaart dat hij overeenkomstig de criteria van bijlage 2 geen verbonden partij is met een andere leverancier van producten die om een erkenning verzoekt;

    • i. verklaart dat hij kennis heeft van en akkoord gaat met een eenheidsprijs aan steun ten bedrage van 18 eurocent per portie;

    • j. verklaart alle medewerking te verschaffen bij op grond van artikel 10 van verordening 2017/39 te verrichten controles ter plaatse;

    • k. verklaart akkoord te gaan met belevering van de door de Minister toe te wijzen scholen gedurende de perioden van levering als bedoeld in artikel 13, tweede lid;

    • l. verklaart zich te houden aan de Richtlijnen voor communicatie met de scholen; en

    • m. communicatie met de Minister in het Nederlands voert.

  • 2 Een verzoek om erkenning als bedoeld in het eerste lid kan worden ingediend met ingang van 14 juni 2023 tot en met 2 juli 2023.

  • 3 Een verzoek om erkenning omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de Minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. een recent bedrijfsprofiel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c. de intern meest uitgebreide jaarrekening over 2021 en 2022;

    • d. het maximale aantal te beleveren scholen; en

    • e. bewijsstukken ter voldoening aan de voorwaarden van het eerste lid, onderdelen a, b, c en g.

  • 4 Indien op grond van de ingediende bewijsstukken het voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, niet afdoende aangetoond kan worden, wijst de Minister het verzoek om erkenning als leverancier van fruit en groenten af.

  • 5 De Minister besluit na afloop van de in het tweede lid bedoelde periode, indien het aantal verzoeken om erkenning dat voldoet aan de erkenningsvoorwaarden meer dan acht is, op basis van loting aan welke leveranciers een erkenning wordt verleend.

  • 6 De Minister bepaalt naar rato van het in het verzoek om erkenning aangegeven maximale aantal te beleveren scholen per schooljaar hoeveel en welke scholen aan de erkende leveranciers worden toegewezen.

  • 7 Indien gedurende het schooljaar 2023/2024 een erkenning wordt ingetrokken, worden de aan de desbetreffende leverancier toegewezen scholen verdeeld onder de erkende leveranciers naar rato van het in het verzoek om erkenning aangegeven maximale aantal te beleveren scholen per schooljaar.

  • 8 Het aantal scholen dat per schooljaar aan een leverancier wordt toegewezen is afhankelijk van het toegekende EU-budget en het aantal scholen dat zich aanmeldt.

Artikel 3

  • 1 De Minister verleent op verzoek aan een leverancier van zuivelproducten voor de periode van schooljaar 2023/2024 een erkenning indien de leverancier:

    • a. bewijst dat hij in een periode van tenminste twee jaar vóór de dag van de erkenningsaanvraag zijn hoofdactiviteiten heeft in de productie of verwerking van zuivelproducten;

    • b. voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 van verordening 2017/40;

    • c. verklaart dat hij kennis heeft van en akkoord gaat met een eenheidsprijs aan steun ten bedrage van 33 eurocent per eenheid zuivelproducten;

    • d. in staat is landelijk te leveren;

    • e. in staat is minimaal 300 scholen te beleveren;

    • f. verklaart alle medewerking te verschaffen bij op grond van artikel 10 van verordening 2017/39 te verrichten controles ter plaatse; en

    • g. communicatie met de Minister in het Nederlands voert.

  • 2 Een verzoek om erkenning als bedoeld in het eerste lid kan worden ingediend in de periode van 14 juni 2023 tot en met 2 juli 2023.

  • 3 Een verzoek om erkenning omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de Minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. een recent bedrijfsprofiel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c. de intern meest uitgebreide jaarrekening over 2021 en 2022;

    • d. een voorlopige opgave van het verwachte aantal te beleveren scholen en te leveren eenheden zuivelproducten per schooljaar; en

    • e. bewijsstukken ter voldoening aan de voorwaarde van het eerste lid, onderdeel a.

Artikel 4

  • 2 Een erkende leverancier die gedurende een erkenningsperiode kenbaar maakt dat hij afziet van deelname aan deze regeling verliest door die verklaring de erkenning en kan geen aanvraag indienen voor een met de onderhavige regeling vergelijkbare voorziening voor de volgende erkenningsperiode.

  • 3 De Minister houdt een openbaar register bij van erkende leveranciers.

Hoofdstuk 3. Deelnemende scholen

Artikel 5

  • 1 Een basisschool en een school voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs die wil deelnemen aan de regeling voor fruit en groenten meldt zich in de periode van 4 tot en met 15 september 2023 hiervoor aan bij de Minister.

  • 2 De Minister besluit na afloop van de inschrijfperiode, indien het aantal aanmeldingen het aantal beschikbare plaatsen overtreft, op basis van loting welke scholen aan de regeling voor fruit en groenten deelnemen met inachtneming van het beschikbare budget voor fruit en groenten dat voor het betrokken schooljaar aan Nederland is toegewezen.

  • 3 Scholen die worden uitgeloot hebben het volgende schooljaar voorrang wanneer er in dat schooljaar weer een loting plaats vindt.

  • 4 Een school die na toelating tot deelname gedurende een schooljaar kenbaar maakt dat hij afziet van deelname kan geen aanmelding als bedoeld in het eerste lid indienen voor het daaropvolgende schooljaar.

  • 5 In afwijking van het vierde lid kan een school zich gedurende een schooljaar afmelden in een periode waarin beperkende maatregelen van overheidswege gelden en zich weer aanmelden voor deelname in het daaropvolgende schooljaar.

Artikel 6

  • 1 Een erkende leverancier en een deelnemende school aan de regeling voor fruit en groenten sluiten een contract voor een schooljaar, waarin tenminste worden opgenomen:

    • a. de perioden van levering;

    • b. de afleverdata;

    • c. het aantal leerlingen waarvoor fruit en groenten worden geleverd;

    • d. de hoeveelheden te leveren fruit en groenten; en

    • e. een clausule met betrekking tot het door onvoorzienbare omstandigheden niet kunnen leveren of ontvangen van fruit en groenten.

  • 2 Het door beide partijen ondertekende contract wordt uiterlijk vóór aanvang van de leveringen bij de Minister ingediend.

  • 3 Het aantal leerlingen bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is het aantal leerlingen dat bij aanvang van het schooljaar is ingeschreven.

Artikel 7

Deelnemende scholen aan de regeling voor fruit en groenten:

  • a. zorgen ervoor dat fruit en groenten op school worden uitgereikt aan en geconsumeerd worden door de leerlingen die zijn ingeschreven in het schoolregister;

  • b. kunnen eenmalig tot en met 24 december 2023 het aantal leerlingen als bedoeld in artikel 6, derde lid, wijzigen op basis van de werkelijke mutaties van de school in het betreffende schooljaar, tenzij sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, ter beoordeling van de Minister;

  • c. wijzen een medewerker aan die de verspreiding van gratis fruit en groenten coördineert;

  • d. vullen de ontvangstverklaring in waarin wordt aangegeven op welke dagen welke hoeveelheid fruit en groenten geleverd is; en

  • e. gaan akkoord met het ontvangen van een digitale nieuwsbrief.

Artikel 8

Deelnemende scholen aan de regeling voor zuivelproducten:

  • a. zorgen ervoor dat de zuivelproducten worden uitgereikt aan en geconsumeerd worden door de leerlingen die zijn ingeschreven in het schoolregister;

  • b. wijzen een medewerker aan die de verspreiding van de zuivelproducten coördineert; en

  • c. vullen de ontvangstbevestiging in waarin wordt aangegeven op welke dagen welke hoeveelheid zuivelproducten geleverd is.

Artikel 9

Alle aan de schoolfruit, -groenten en -zuivelregeling 2023 deelnemende scholen:

  • a. zorgen ervoor dat geleverde fruit-, groenten en zuivelproducten zodanig worden opgeslagen dat de kwaliteit behouden blijft;

  • b. nemen het educatieve materiaal af;

  • c. brengen een EU-Schoolfruitposter of een EU-schoolzuivelposter als bedoeld in artikel 12 van verordening 2017/40 zichtbaar aan bij de hoofdingang van de school of maken op de website van de school bekend dat zij aan de schoolregeling deelnemen, waarbij de Europese vlag wordt weergegeven en wordt vermeld dat de Europese Unie de regeling financiert;

  • d. hebben een verplichting om deel te nemen aan begeleidende maatregelen, gericht op het doel van de schoolfruit, -groenten en -zuivelregeling;

  • e. werken mee aan controles op grond van deze regeling; en

  • f. nemen deel aan monitoring en evaluaties.

Hoofdstuk 4. Subsidie voor fruit en groenten

Artikel 10

  • 1 Producten zijn subsidiabel indien zij:

    • a. van kwaliteitsklasse I zijn;

    • b. vers en onbewerkt zijn;

    • c. geschikt zijn voor directe consumptie; en

    • d. geen toegevoegde suiker, toegevoegde kunstmatige zoetstoffen, toegevoegd vet of toegevoegd zout bevatten.

  • 2 Producten zijn subsidiabel indien de verstrekte porties per schooljaar:

    • a. minimaal 15% en maximaal 25% groenten bevatten;

    • b. maximaal 15% hetzelfde product bevatten;

    • c. drie maal per week worden verstrekt; en

    • d. een minimaal gewicht van 70 gram per portie hebben bij een minimaal gewicht van 300 gram per week.

  • 3 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, zal de erkende leverancier tenminste twee weken en maximaal vier weken per schooljaar, 1 portie per week, producten van kwaliteitsklasse II, met een cosmetische afwijking, leveren en dit bij levering kenbaar maken.

  • 4 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, zal de erkende leverancier tenminste twee porties biologische producten per schooljaar leveren en dit bij levering kenbaar maken.

  • 5 Bij toepassing van het derde en vierde lid informeert de leverancier de Minister over de weken waarin producten van kwaliteitsklasse II en biologische producten worden geleverd ten behoeve van educatie hierover op de scholen.

  • 6 Ingeval van niet-naleving van de voorwaarden van het eerste, tweede, derde of vierde lid, wordt de toekenning van de steunaanvraag naar rato van de hoeveelheid fruit en groenten waarop de niet-naleving betrekking heeft verminderd.

Artikel 11

Een erkende leverancier van fruit en groenten ontvangt steun ten bedrage van 20 eurocent per portie geleverd fruit en groenten.

Hoofdstuk 5. Subsidie voor zuivelproducten

Artikel 12

  • 1 Eenheden zijn subsidiabel indien in de in artikel 14, tweede lid, genoemde perioden, minimaal 20 weken per schooljaar twee maal per week per leerling gratis eenheden zuivelproducten worden verstrekt, waarvan maximaal 25% yoghurt, die voorzien zijn van een topkeurmerk voor zuivel zoals aangegeven op de website van Milieu Centraal (Keurmerkenwijzer.nl, overzicht – Zuivel).

  • 2 In afwijking van het eerste lid zal de erkende leverancier tenminste twee eenheden biologische zuivelproducten per leerling per schooljaar leveren en dit bij levering kenbaar maken.

  • 3 Een erkende leverancier van zuivelproducten ontvangt steun ten bedrage van 33 eurocent per geleverde eenheid zuivelproduct per dag.

  • 4 De in het derde lid bedoelde steun wordt verleend met inachtneming van het maximum aantal te leveren eenheden zuivelproducten binnen het beschikbare budget voor zuivelproducten dat aan Nederland is toegewezen op grond van artikel 5, tweede lid, van verordening 1370/2013.

  • 5 Blijkt bij de erkenning van leveranciers dat het maximum, bedoeld in het vierde lid, wordt overschreden, dan wordt het aantal toe te wijzen eenheden zuivelproducten per leverancier pro rata gekort.

Hoofdstuk 6. Steunaanvraag

Artikel 13

  • 1 Een erkende leverancier van fruit en groenten verzoekt de Minister in drie termijnen om betaling van steun over de periode waarin hij subsidiabele activiteiten heeft verricht ten behoeve van een deelnemende school als bedoeld in artikel 5.

  • 2 Steunaanvragen van erkende leveranciers worden per periode van levering ingediend, waarbij de eerste periode aanvangt in schooljaar 2023/2024 in week 46. De perioden van levering zijn:

    a. Periode 1 (2023)

    Week 46 t/m 51 (6 weken levering);

    b. Periode 2 (2024)

    Week 2 t/m 9 (7 weken levering, een week vakantie);

    c. Periode 3 (2024)

    Week 10 t/m 16 (7 weken levering).

  • 3 De steunaanvraag wordt ingediend uiterlijk op de laatste dag van de derde maand na de desbetreffende periode van levering.

  • 4 De steunaanvraag omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de Minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. gespecificeerde ontvangstbevestigingen van de beleverde scholen; en

    • c. facturen waarop de hoeveelheid en prijs van geleverd fruit en groenten is gespecificeerd of een bewijsstuk waaruit blijkt dat de hoeveelheid in het kader van de schoolregeling is geleverd of gedistribueerd.

  • 5 De leverancier houdt ten behoeve van controles ter plaatse in zijn administratie bewijsstukken beschikbaar waaruit genoegzaam blijkt dat alle subsidiabele kosten zijn betaald.

  • 6 In afwijking van het tweede lid worden de perioden van levering voor erkende leveranciers die in week 49 van 2023 beginnen met leveren:

    a. Periode 1 (2023)

    Week 49 t/m 51 (3 weken levering);

    b. Periode 2 (2024)

    Week 2 t/m 9 (7 weken levering, 1 week vakantie);

    c. Periode 3 (2024)

    Week 10 t/m 16 (7 weken levering);

    d. Periode 4 (2024)

    Week 17 t/m 21 (3 weken levering, 2 weken vakantie).

Artikel 14

  • 1 Een erkende leverancier van zuivelproducten verzoekt de Minister in drie termijnen om betaling van steun over de periode waarin hij de zuivelproducten heeft afgeleverd aan deelnemende scholen.

  • 2 Steunaanvragen van erkende leveranciers worden per periode van levering ingediend. De perioden van levering zijn voor beide schooljaren:

    a.

    Periode 1

    Augustus t/m november;

    b.

    Periode 2

    december t/m maart;

    c.

    Periode 3

    april t/m juli.

  • 3 De steunaanvraag wordt ingediend uiterlijk op de laatste dag van de derde maand na de desbetreffende periode van levering.

  • 4 De steunaanvraag van de erkende leverancier omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de Minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. gespecificeerde ontvangstbevestigingen van de beleverde scholen; en

    • c. facturen waarop de hoeveelheid en prijs van de geleverde zuivelproducten is gespecificeerd of een bewijsstuk waaruit blijkt dat de hoeveelheden in het kader van de schoolregeling zijn geleverd of gedistribueerd.

  • 5 De eerste steunaanvraag in het betrokken schooljaar van de erkende leverancier omvat tevens een ingevulde en ondertekende schoolverklaring van iedere school waaraan de leverancier van zuivelproducten levert.

  • 6 De erkende leverancier houdt ten behoeve van controles ter plaatse in zijn administratie bewijsstukken beschikbaar waaruit genoegzaam blijkt dat alle subsidiabele kosten zijn betaald.

Artikel 15

  • 2 De Minister vordert de steun terug indien uit de ingevolge de artikelen 9 en 10 van verordening 2017/39 bedoelde controles blijkt dat de in het eerste lid bedoelde voorwaarden voor steun niet zijn nageleefd.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 mei 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

P. Adema

Bijlage 1. SBI-codes

01.13 Teelt van groenten en wortel- en knolgewassen

01.13.1 Teelt van groenten in de volle grond

01.13.2 Teelt van groenten onder glas

01.21 Druiventeelt

01.24 Teelt van hardfruit en steenvruchten

01.24.1 Teelt van appels en peren

01.24.2 Teelt van steenvruchten

01.25 Teelt van overige boomvruchten, kleinfruit en noten

01.25.1 Teelt van aardbeien in de volle grond

01.25.2 Teelt van aardbeien onder glas

01.25.3 Teelt van houtig kleinfruit in de volle grond (incl. overige boomvruchten en noten)

01.25.4 Teelt van houtig kleinfruit onder glas

10.39 Verwerking van groenten en fruit (niet tot sap en maaltijden)

46.31.1 Groothandel in groenten en fruit

47.11 Supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen

47.21 Winkels in aardappelen, groenten en fruit

47.81.1 Markthandel in aardappelen, groenten en fruit

Bijlage 2. Verbonden partijen

Er zijn vier manieren waarop partijen, waaronder bijvoorbeeld leverancier en ontvanger of leveranciers onderling, met elkaar verbonden kunnen zijn: organisatorisch, economisch, financieel en op basis van juridische grondslagen. Voor elke van deze vorm van verbondenheid volgt hier een definitie.

  • 1) Organisatorische verbondenheid:

    De feitelijke leiding is in handen van dezelfde persoon of groep van personen:

    • a) Er is sprake van een als eenheid functionerende leiding, of

    • b) de leiding van het ene onderdeel is feitelijk ondergeschikt aan de leiding van het andere onderdeel.

    Voor ‘persoon’ kan hier ook ‘rechtspersoon’ worden gelezen.

  • 2) Economische verbondenheid:

    • a) Er is sprake van een, in hoofdzaak, zelfde economisch doel, zoals bediening van dezelfde klantenkring of

    • b) het ene onderdeel verricht haar activiteiten in hoofdzaak ten behoeve van het andere onderdeel.

  • 3) Financiële verbondenheid:

    Er is van (financiële) verbondenheid als de ene rechtspersoon meer dan 50% van de aandelen én meer dan 50% van de zeggenschap in handen heeft van de andere rechtspersoon. Ook een grote financiële afhankelijkheid kan duiden op financiële verbondenheid.

  • 4) Juridische verbondenheid

    Aan het Burgerlijk Wetboek (BW) is voor de implementatie van Richtlijn 2006/46/EG in de Nederlandse wet, in 2008, in verband met verbonden partijen aan artikel 2:381 BW een nieuw, derde lid toegevoegd. Het BW definieert niet, ook niet in artikel 381 lid 3, wat een verbonden partij is. Uit de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel en het wetsvoorstel Uitvoeringswet flexibilisering BV-recht blijkt dat moet worden uitgegaan van de definitie in de door de Europese Unie goedgekeurde International Financial Reporting Standards en International Accounting Standards Board. Dit begrip moet dus worden uitgelegd aan de hand van de definitie zoals die is opgenomen in alinea 9 van International Accounting Standard 24. Deze International Accounting Standard richtlijn is ook verwoord in Controle en Overige Standaarden nummer 550.

Artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek

Een groep is een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden. Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen en vennootschappen die met elkaar in een groep zijn verbonden.

IAS 24.9 Verbonden partij

  • 1. Een partij is met een entiteit verbonden indien:

    • (a) de partij, direct of indirect via een of meer tussenpersonen:

      • (i) zeggenschap uitoefent over de entiteit, onder zeggenschap staat van de entiteit, of gezamenlijk met de entiteit onder zeggenschap staat van een derde (waaronder moedermaatschappijen, dochter- en zusterondernemingen);

      • (ii) een belang heeft in de entiteit die de partij een invloed van betekenis geeft over de entiteit; of

      • (iii) gezamenlijke zeggenschap uitoefent over de entiteit;

    • (b) de partij een geassocieerde deelneming is van een entiteit (zoals gedefinieerd in IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen);

    • (c) de partij een joint venture is waarin de entiteit een deelnemer is (zie IAS 31 Belangen in joint ventures);

    • (d) de partij behoort tot de managers die sleutelposities innemen in de entiteit of haar moedermaatschappij;

    • (e) de partij een nauwe verwant is van een natuurlijke persoon naar wie onder (a) of (d) wordt verwezen;

    • (f) de partij een entiteit is waarover zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis wordt uitgeoefend, of waarvoor belangrijk stemrecht, hetzij op directe of indirecte wijze, in een dergelijke entiteit berust op natuurlijke personen naar wie onder (d) of (e) wordt verwezen; of

    • (g) de partij een regeling inzake vergoedingen na uitdiensttreding van de entiteit is, of van enige andere entiteit die een verbonden partij is van die entiteit.

IAS 28.2

Een geassocieerde deelneming is een entiteit, met inbegrip van een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid zoals een personenvennootschap, waarin de investeerder invloed van betekenis heeft en die geen dochteronderneming of belang in een joint venture is.

IAS 31.3

Een joint venture is een contractuele overeenkomst waarbij twee of meer partijen een economische activiteit aangaan waarover zij gezamenlijke zeggenschap hebben.

Naar boven