I.1. Toelichting Optopping Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2020–2023
Op 9 juli 2019 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken het besluit Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2020–2023 vastgesteld. Dit besluit stelde het subsidieplafond vast en de beleidsregels volgens welke dit
plafond werd verdeeld ten behoeve van activiteiten op het gebied van gedetineerdenbegeleiding.
De minister verleent al ruim twintig jaar subsidies op dit beleidsterrein op basis
van in de Staatscourant gepubliceerde subsidiebeleidskaders. Om weloverwogen een besluit
te kunnen nemen over een eventuele opvolger van Gedetineerdenbegeleiding buitenland
2020–2023 zal de minister eerst een onderzoek instellen dat onder meer de resultaten
van de in het kader van Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2020–2023 verleende subsidies
evalueert. Om te voorkomen dat er dientengevolge een gat zou vallen in de subsidieverlening
op dit beleidsterrein, heeft de minister besloten om in afwachting van een eventuele
opvolger van Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2020–2023 de voor dit kader beschikbare
subsidiemiddelen op te toppen voor de periode van twee jaar. Ten behoeve van een doelmatige
inzet van deze middelen komen voor deze optopping alleen de organisaties in aanmerking
aan welke al subsidie is verleend in het kader van Gedetineerdenbegeleiding buitenland
2020–2023.
Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van Optopping Gedetineerdenbegeleiding
buitenland 2020–2023 dienen aanvragen van deze organisaties voor de periode 2024–2025
inhoudelijk en financieel in lijn te zijn met de activiteiten en met de begrotingen
zoals die in 2019 zijn gepresenteerd in de aanvragen voor de subsidie in het kader
van Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2023–2023 en de jaarplannen voor de jaren
2020–2023.
I.2. Inleiding en doelstelling
Eén van de onderdelen van het beleid van de Minister van Buitenlandse Zaken op het
terrein van consulaire zaken en consulaire bijstand aan Nederlanders in het buitenland
is het beleid met betrekking tot de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het
buitenland. Met inachtneming van een evenwichtige inzet wereldwijd van beschikbare
middelen is het doel van de gedetineerdenbegeleiding het bijdragen aan het welzijn
van Nederlandse gedetineerden in buitenlandse gevangenissen, door het bevorderen van
menswaardige omstandigheden tijdens detentie, resocialisatie, psychosociale ontwikkeling
en het bevorderen van een adequate rechtsgang. Het monitoren van de situatie van Nederlandse
gedetineerden in het buitenland gebeurt bij gedetineerden die hebben aangegeven daar
prijs op te stellen, door consulaire bijstand van medewerkers van ambassades en consulaten-generaal
(posten in het buitenland) en/of door contacten met particuliere organisaties die
hiervoor subsidie ontvangen.
De Minister van Buitenlandse Zaken hanteert voor gedetineerdenbegeleiding een landenlijst
waarop zijn opgenomen de landen waarin de gedetineerden, voor zover zij hebben aangegeven
consulaire bijstand te willen ontvangen, basisbegeleiding ontvangen (zie Annex 1 bij deze beleidsregels). In niet op de lijst opgenomen landen kunnen gedetineerden,
naast het basispakket, in aanmerking komen voor aanvullende begeleiding. De verschillende
onderdelen van het basispakket en het aanvullend maatwerkpakket staan genoemd in de
Staat van het Consulaire van 7 december 2018.
De inzet van de Minister van Buitenlandse Zaken is er op gericht de instrumenten voor
gedetineerdenbegeleiding, waaronder de subsidieverlening, steeds meer op maat en naar
behoefte in te zetten. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken kan zich zo onder meer
maximaal richten op de specifieke rol die bij de begeleiding van gedetineerden in
het buitenland is voorbehouden aan de overheid zelf. Bijvoorbeeld het contact met
lokale autoriteiten over het waarborgen van een eerlijke procesgang, humane detentieomstandigheden,
gelijke rechten en voorzieningen voor Nederlandse gedetineerden als voor andere gedetineerden
en een aanvullende bijstand in zaken waar de doodstraf dreigt. Voor andere en meer
specialistische activiteiten in het kader van de gedetineerdenbegeleiding verleent
de Minister van Buitenlandse Zaken sinds ruim twee decennia subsidie aan particuliere
organisaties.
De activiteiten van particuliere organisaties die in aanmerking kunnen komen voor
subsidie en die in het verlengde liggen van de consulaire bijstand door het Ministerie
van Buitenlandse Zaken zijn: resocialisatie, aanvullende juridische ondersteuning,
een periodiek tijdschrift en (psycho)sociale, maatschappelijke en geestelijke zorg.
Resocialisatie en (psycho)sociale, maatschappelijke en geestelijke zorg omvatten onder
meer persoonlijke bezoeken aan de gedetineerden.
In aanvulling op de middelen die beschikbaar zijn gesteld in het kader van Gedetineerdenbegeleiding
buitenland 2020–2023 stelt de Minister van Buitenlandse Zaken in het kader van Optopping
Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2020-23023 extra middelen beschikbaar voor subsidies
voor dergelijke activiteiten op het gebied van gedetineerdenbegeleiding door particuliere
organisaties voor de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025. Van deze
middelen is een deel beschikbaar voor activiteiten in het kader van resocialisatie,
een deel voor activiteiten op het gebied van aanvullende juridische ondersteuning,
een deel voor activiteiten in de vorm van het verlenen van zorg en een deel voor het
uitgeven van een periodiek tijdschrift ten behoeve van de gedetineerden.
De activiteiten in de vorm van het verlenen van zorg komen alleen voor subsidie in
aanmerking indien het gaat om zorgverlening aan Nederlandse gedetineerden die in aanmerking
komen voor de aanvullende begeleiding, dit betekent dat de zorg aanvullend is op de
zorg die reeds door lokale gevangenissen wordt gegeven aan Nederlandse gedetineerden,
in landen die niet zijn opgenomen op de landenlijst van Annex 1 bij deze beleidsregels. De lokale autoriteiten van het detentieland zijn verantwoordelijk
voor de algemene detentieomstandigheden en de zorg die daaronder valt.
II. Criteria voor beoordeling en selectie
Op de subsidieverstrekking in het kader van gedetineerdenbegeleiding is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Voor de subsidiëring van activiteiten ten behoeve van de begeleiding
van Nederlandse gedetineerden in het buitenland gelden in aanvulling op het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 de in deze beleidsregels opgenomen maatstaven. Om in aanmerking te kunnen komen voor
subsidie dient een aanvraag in elk geval te voldoen aan alle drempelcriteria (zie
hoofdstuk V) en in voldoende mate te voldoen aan de beoordelingscriteria (zie hoofdstuk
VI). Daarnaast geldt het volgende.
Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van gedetineerdenbegeleiding
dient de aanvrager/penvoerder in staat te zijn tot een adequaat financieel beheer
en dient hij door ervaringsdeskundigheid met betrekking tot de activiteiten waarvoor
subsidie wordt gevraagd een doelgerichte en doelmatige uitvoering van de activiteiten
te kunnen waarborgen.
Tevens dient de aanvrager, en in geval van een alliantie ook zijn mede-indieners,
een integriteitsbeleid te hebben. Daarin dient te zijn voorzien in procedures om aan
dat beleid toepassing te kunnen geven. Dit integriteitsbeleid en deze procedures zijn
er om ernstige vormen van grensoverschrijdend gedrag, daaronder begrepen seksuele
misdragingen, jegens medewerkers en derden bij de uitvoering van de activiteiten waarop
de aanvraag betrekking heeft door de penvoerder, de mede-indieners en de door hen
ingeschakelde partijen, zo veel mogelijk te voorkomen, in voorkomend geval te onderzoeken,
met passende maatregelen zo spoedig mogelijk te doen beëindigen en de gevolgen daarvan
te mitigeren. De procedures zijn zodanig ingericht dat een tijdige melding van incidenten
aan de minister is gewaarborgd.
Zowel de organisatorische capaciteit als integriteit worden aangetoond door middel
van een volledig ingevulde ORIA (Organisational Risk and Integrity Assessment; opvraagbaar
bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken).
III. Subsidieverlening in het kader van gedetineerdenbegeleiding
Voor subsidieverlening in het kader van gedetineerdenbegeleiding komen in aanmerking
activiteiten op het terrein van:
-
• Resocialisatie: het ondersteunen van de resocialisatie van Nederlandse gedetineerden
in het buitenland die na hun detentie naar Nederland willen terugkeren, bijvoorbeeld
door inzet van vrijwilligers die gedetineerden tijdens hun detentie in het buitenland
bezoeken, organiseren van cursussen, advisering bij financiële zaken.
-
• Aanvullende juridische ondersteuning: het verschaffen van algemene juridische ondersteuning
ten behoeve van een eerlijke en goede rechtsgang van Nederlandse gedetineerden in
het buitenland, bijvoorbeeld door aan gedetineerden en/of hun contactpersonen informatie
te verlenen over de lokale rechtsgang, de inzet van een lokale advocaat, Wots-verzoeken
(Wots: Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen). Het gaat hierbij niet om (het inhuren van) lokale juridische bijstand voor de Nederlandse
gedetineerde ten behoeve van de verdediging in de zaak waarvoor de gedetineerde in
het buitenland vastzit. Aanvullend betekent aanvullend juridische ondersteuning geven
op hetgeen de eigen lokale advocaat van de gedetineerde doet en daarmee op hetgeen
waar in veel gevallen in het buitenland alleen de lokaal gevestigde advocaat toe bevoegd
is.
-
• Zorg aan Nederlandse gedetineerden die in aanmerking komen voor de aanvullende begeleiding.
Het moet daarbij gaan om zorg die aanvullend is op de zorg die reeds door lokale gevangenissen
wordt gegeven aan Nederlandse gedetineerden, in landen die niet zijn opgenomen op de landenlijst van Annex 1 bij deze bijlage. Het dient verder te gaan om zorg op maatschappelijk, (psycho)sociaal
dan wel geestelijk vlak die is gericht op het welzijn van Nederlandse gedetineerden
tijdens hun buitenlandse detentie. Deze extra zorg betreft niet activiteiten die gericht
zijn op resocialisatie in Nederland en niet zorg op juridisch en medisch vlak.
-
• Het uitgeven van een periodiek tijdschrift in de Nederlandse taal dat de begeleiding
van Nederlandse gedetineerden in het buitenland ondersteunt. Inzet is de gedetineerde
te informeren over alle gedetineerdenbegeleidingsmogelijkheden die beschikbaar zijn
en aandacht te besteden aan alle elementen van het gedetineerdenbestaan. De redactie
van het tijdschrift en de thematische invulling komen mede tot stand via de onderlinge
expertise-uitwisseling tussen de organisaties die subsidie ontvangen in het kader
van dit besluit en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het tijdschrift verschijnt
in zowel fysieke als digitale vorm.
Uitgangspunt bij resocialisatie en zorg is dat de activiteiten worden verzorgd vanuit
het land van detentie via een lokaal netwerk van vrijwilligers, medewerkers en/of
experts en zo veel mogelijk in de Nederlandse taal. Voor juridische ondersteuning
geldt het uitgangspunt dat de activiteiten zoveel mogelijk worden verzorgd in samenwerking
met (een netwerk van) lokale experts. Voor eventuele lokale vrijwilligers, medewerkers
en/of experts in het land van detentie op het gebied van juridische ondersteuning
geldt het uitgangspunt van de Nederlandse taal niet. Het tijdschrift dient geheel
in het Nederlands te worden uitgegeven. Voor het uitgeven van een periodiek tijdschrift
bestaat geen voorkeur voor het land waar deze activiteit wordt uitgevoerd.
Elke aanvraag dient betrekking te hebben op één of meerdere van de hiervoor genoemde
vier categorieën (kavels). Een organisatie mag aanvragen voor meer dan één categorie
(kavel) indienen.
Voor een subsidie in het kader van Optopping Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2020–2023
kunnen alleen in aanmerking komen organisaties aan wie eerder subsidie is verleend
in het kader van Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2020–2023. Daarbij geldt dat
alleen subsidie kan worden verkregen voor de soort of soorten van activiteiten waarop
de eerder aan de organisatie verleende subsidie betrekking heeft.
IV. Subsidiabele kosten
Onder direct subsidiabele kosten vallen:
-
• opleidingskosten die gemaakt worden ter bevordering van de deskundigheid van (lokale)
vrijwilligers en medewerkers;
-
• kosten voor een periodiek tijdschrift ten behoeve van de gedetineerden, inclusief
verspreidingskosten, voor zover deze kosten niet al vallen onder de andere in deze
paragraaf genoemde kosten;
-
• kosten voor kleine attenties voor gedetineerden;
-
• cursusgelden t.b.v. cursussen voor gedetineerden gericht op resocialisatie;
-
• kosten van de inhuur van juridisch advies ten behoeve van het bevorderen van een zorgvuldige
rechtsgang (alleen in het kader van hogergenoemde subsidiecategorie ‘juridische ondersteuning’);
-
• kosten van direct productieve uren, zoals het uitwerken van verslagen, het begeleiden
van vrijwilligers, de productie van en het schrijven voor een tijdschrift ten behoeve
van gedetineerden;
-
• reiskosten, op basis van economy class en met door Nederlandse luchtvaartmaatschappijen
gehanteerde comfort class dan wel een prijs van een daarmee vergelijkbare klasse van
andere luchtvaartmaatschappijen. Gelet op de uitgangspunten begeleiding door middel
van een lokaal netwerk dicht bij de gedetineerde in te richten en reiskosten te minimeren,
zijn internationale reiskosten van het lokaal netwerk voor resocialisatie en zorg
niet subsidiabel tenzij daar expliciet vooraf goedkeuring is verleend door de Minister
van Buitenlandse Zaken. Deze beperking t.a.v. internationale reiskosten geldt niet
voor juridische ondersteuning en voor internationale reiskosten bij resocialisatie
en zorg in het kader van activiteiten zoals opleidingen, trainingen, seminars en conferenties.
Kosten voor taxiritten of hotelovernachtingen in Nederland zijn nooit subsidiabel;
-
• De met bovenstaande subsidiabele kosten samenhangende indirecte kosten (overhead)
zijn eveneens subsidiabel.
Voor eventuele bijzondere kosten die hier niet zijn genoemd die op de begroting worden
opgevoerd geldt dat zij alleen subsidiabel zijn na goedkeuring van de Minister van
Buitenlandse Zaken.
V. Drempelcriteria
Om voor subsidieverlening in het kader van gedetineerdenbegeleiding in aanmerking
te komen dient een subsidieaanvraag in ieder geval aan de volgende criteria te voldoen:
-
1. De aanvrager (en elke eventuele mede-indiener) is een rechtspersoon die statutair
is gevestigd in Nederland of een andere EU-lidstaat, die relevante ervaring heeft
op het gebied van gedetineerdenbegeleiding in ruime zin in Nederland en/of het buitenland.
-
2a. Indien de aanvraag is gericht op resocialisatie en/of zorg beschikt de aanvrager over
een adequaat lokaal netwerk van vrijwilligers en/of medewerkers in de voor gedetineerdenbegeleiding
relevante landen (de landen van detentie) dan wel is in staat een dergelijk netwerk op korte termijn op of uit te bouwen;
in geval de aanvrager nog een lokaal netwerk moet op- of uitbouwen, geeft de aanvrager
inzicht in een onderbouwd aanpak met een concreet tijdpad, waarbij voor het realiseren
van een adequaat lokaal netwerk een maximale termijn van zes maanden geldt.
-
2b. Het lokaal netwerk is relevant in de zin van kwaliteit, zoals relevante kennis en
kunde met het oog op de activiteiten op het gebied van resocialisatie en zorg, en
beschikbaarheid in tijd.
Een lokaal netwerk is adequaat zodra in ten minste 75% van de landen waar er sprake
is van Nederlandse gedetineerden die in aanmerking komen voor begeleiding en deze
wensen te ontvangen, deze bijstand door een lokale vrijwilliger, medewerker en/of
expert kan worden verleend. Met het oog op het gewenste maatwerk geldt hierbij het
uitgangspunt dat de lokale vrijwilliger of medewerker in het land van de gedetineerde
woonachtig is of in het directe grensgebied van een buurland nabij de detentiefaciliteiten.
-
3. De aanvraag betreft activiteiten op het gebied van één of meer van de volgende vormen
van gedetineerdenbegeleiding:
-
a) resocialisatie van Nederlandse gedetineerden die na detentie voornemens zijn terug
te keren naar Nederland;
-
b) aanvullende juridisch ondersteuning aan Nederlandse gedetineerden;
-
c) zorg aan Nederlandse gedetineerden die in aanmerking komen voor het aanvullend maatwerkpakket,
aanvullend op de zorg die reeds door lokale gevangenissen wordt gegeven, op maatschappelijk,
(psycho)sociaal dan wel geestelijk vlak, in landen die niet zijn opgenomen op de landenlijst van Annex 1 bij deze beleidsregels;
-
d) minimaal vier maal per jaar uitgeven van een tijdschrift in de Nederlandse taal, zowel
in fysieke als digitale vorm, met informatie over alle aspecten betreffende de situatie
en begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het buitenland, zoals Nederlandse
consulaire bijstand, resocialisatie, juridisch ondersteuning en zorg.
-
e) de aanvraag betreft dezelfde soort of soorten van activiteiten als die waarop de eerder
in het kader van Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2020–2023 verleende subsidie
betrekking heeft.
Indien aan één of meer van deze criteria niet wordt voldaan, wordt de aanvraag afgewezen
en niet verder beoordeeld.
VI. Beoordelingscriteria
Subsidieaanvragen in het kader van gedetineerdenbegeleiding worden beoordeeld aan
de hand van de volgende criteria, waaraan in voldoende mate moet worden voldaan om
in aanmerking te kunnen komen voor subsidie in het kader van gedetineerdenbegeleiding:
-
1. De mate waarin de activiteiten aansluiten op het beleid van de Minister van Buitenlandse
Zaken voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland, zoals laatstelijk verwoord
in de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer van 7 december
2018. Beoordeeld wordt:
-
a. De mate waarin de activiteiten op maat gesneden tijdens de buitenlandse detentie bijdragen
aan het welzijn van Nederlandse gedetineerden in buitenlandse gevangenissen. Dit dient
te worden toegelicht aan de hand van een voorbeeld over de manier waarop de begeleiding
wordt gegeven aan een individuele gedetineerde die het welzijn tijdens detentie zou
moeten verbeteren;
-
b. De mate waarin de activiteiten worden uitgevoerd door inzet van (voor activiteiten
gericht op resocialisatie en zorg) dan wel in samenwerking met (voor activiteiten
gericht op juridische ondersteuning) lokale vrijwilligers, medewerkers en/of experts
in de landen van detentie (dit criterium is niet van toepassing voor activiteiten
gericht op het uitgeven van een tijdschrift);
-
c. De mate waarin de activiteiten worden aangeboden in de Nederlandse taal voor zover
de te begeleiden gedetineerde deze taal beheerst (dit criterium is niet van toepassing
voor activiteiten gericht op het uitgeven van een tijdschrift);
-
d. De mate waarin de subsidieaanvrager concrete uitwisseling van ervaringen en samenwerking
voorstelt met subsidieontvangers die activiteiten verrichten in andere categorieën
van gedetineerdenbegeleiding als die waarop zijn aanvraag is gericht.
-
2. De mate waarin de activiteiten kosteneffectief zijn, waarbij gestreefd dient te worden
naar het beperken van het aantal internationale reisbewegingen vanuit Nederland, minimale
overhead, en naar een zo groot mogelijk bereik van de te geven gedetineerdenbegeleiding;
-
3. De mate waarin de aanvraag is uitgewerkt in Doelstellingen, Resultaten, Activiteiten
en Middelen en de verbanden hiertussen logisch zijn uitgewerkt;
-
4. De mate waarin de aanvraag Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden
is geformuleerd.
-
5. De mate waarin de aanvrager/penvoerder periodiek evalueert of de door hem geboden
begeleiding voldoende aansluit bij de behoeften van de gedetineerden en deze zo nodig
aanpast naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie.
-
6. Voor de aparte categorieën van activiteiten gelden daarnaast de volgende specifieke
doelmatige beoordelingscriteria:
-
a. Resocialisatie: de wijze waarop en de mate waarin wordt gewaarborgd dat:
-
• Nederlandse gedetineerden die na hun detentie naar Nederland willen of moeten terugkeren
worden ondersteund bij de resocialisatie in Nederland;
-
• de ondersteuning direct wordt verleend door middel van persoonlijke gesprekken;
-
• de ondersteuning bijzondere aandacht heeft voor kwetsbare gedetineerden.
-
b. Aanvullende juridische ondersteuning: de wijze waarop en de mate waarin wordt gewaarborgd
dat:
-
• de ondersteuning alleen wordt gegeven indien de gedetineerde daar expliciet om heeft
gevraagd;
-
• de ondersteuning een aantoonbare toegevoegde waarde heeft. Daarvan kan bijvoorbeeld
sprake zijn in geval van: nog niet onherroepelijke strafzaken, juridisch complexe
strafzaken, strafzaken met een lokaal toegevoegd advocaat waarin alleen zeer beperkte
lokale juridische bijstand beschikbaar is vanwege een in het betreffende land onderontwikkeld
systeem van gesubsidieerde rechtsbijstand. Ook kan het gaan om aspecten en aan de
strafzaak verwante procedures die (mede) voortkomen uit het Nederlandse recht en niet
tot de taak en directe verantwoordelijkheid van de lokale advocaat behoren.
-
c. Zorg: de wijze waarop en de mate waarin wordt gewaarborgd dat:
-
• de zorg zowel maatschappelijk, (psycho)sociaal en/of geestelijk van aard is;
-
• de zorg direct wordt verleend door middel van persoonlijke gesprekken;
-
• de zorg bijzondere aandacht heeft voor kwetsbare gedetineerden.
-
d. Tijdschrift: de wijze waarop en de mate waarin wordt gewaarborgd dat:
-
• Informatie aan gedetineerden tot stand komt in samenwerking met andere organisaties
die subsidie ontvangen in het kader van dit besluit;
-
• Het tijdschrift de gedetineerde op correcte wijze informeert over alle mogelijkheden
die aangeboden worden t.a.v. de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het buitenland
door de Nederlandse overheid en anderen;
-
• Het tijdschrift aandacht besteedt aan alle elementen van het gedetineerdenbestaan;
Indien niet in voldoende mate wordt voldaan aan deze beoordelingscriteria (of inzicht
wordt gegeven hoe aan deze criteria wordt voldaan), wordt de aanvraag afgewezen.
VII. Beoordelingsprocedure en verdeling van de beschikbare middelen
Om in aanmerking te kunnen komen voor een optopping van subsidie die is verleend in
het kader van Gedetineerdenbegeleiding buitenland 2020–2023 zal moeten worden voldaan
aan de drempelcriteria van paragraaf V en in voldoende mate aan de beoordelingscriteria
van paragraaf VI. De subsidie bedraagt per organisatie per vorm van gedetineerdenbegeleiding
(zie drempelcriterium 3) ten hoogste eenzelfde percentage van de voor die categorie
beschikbare middelen als het percentage dat de eerder verleende subsidie bedroeg ten
opzichte van de middelen die in het kader van Gedetineerdenbegeleiding buitenland
2020–2023 beschikbaar waren voor de betreffende categorie. Indien voor een subsidiecategorie
(kavel) of voor meerdere categorieën niet het volledige beschikbare budget benut wordt,
er een of meerdere categorieën zijn waarvoor meer budget is aangevraagd dan er middelen
beschikbaar zijn en er zijn voor die laatste categorieën nog niet gehonoreerde aanvragen
die van voldoende kwaliteit zijn, wordt het overgebleven deel van eerstgenoemde categorie(ën)
overgeheveld naar laatstgenoemde categorie(ën). Voorrang krijgt de aanvraag of krijgen
de aanvragen die het beste aan de criteria voldoen.
VIII. Eisen aan het projectvoorstel/aanvraag
De aanvraag dient bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Directie Consulaire Zaken
en Visumbeleid, Afdeling Consulaire Aangelegenheden, Postbus 20061, 2500 EB Den Haag,
ontvangen te zijn uiterlijk op 31 augustus 2023. Aanvragen dienen compleet en zonder voorbehoud te worden ingediend en rechtsgeldig
te zijn ondertekend.
De aanvraag dient vergezeld te- gaan van:
-
• een activiteitenplan;
-
• een gespecificeerde begroting voor de eerste 12 maanden;
-
• een liquiditeitsprognose voor de gehele subsidieperiode;
-
• een volledig ingevulde ORIA (ORIA: Organisational Risk & Integrity Assessment; format
verkrijgbaar bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken).
Indien de activiteiten zich uitstrekken over een periode van meer dan twaalf maanden
dient tevens te worden meegestuurd: