Pilots Nationaal Akkoord

[Regeling vervalt per 31-03-2026.]
Geraadpleegd op 15-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 20-10-2023 t/m heden

Regeling van het bestuur van de stichting Fonds voor Cultuurparticipatie van 5 oktober 2023, houdende Pilots Nationaal Akkoord Amateurkunst

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 oktober 2023;

besluit:

vast te stellen de Regeling Pilots Nationaal Akkoord Amateurkunst

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. amateurkunst: alle vormen van het actief beoefenen en artistiek ontwikkelen van, of betrokken zijn bij, kunst op niet professionele basis;

  • b. Amateurkunstkoepel: de volgende negen instellingen worden als amateurkunstkoepel aangemerkt in de zin van deze regeling: Circuspunt, Danslink, Federatie van Folkloristische Groepen in Nederland, Fotobond, Koninklijke Nederlandse Muziek Organisatie, Koornetwerk Nederland, Landelijke Organisatie Studenten Theaterverenigingen, Nederlandse Organisatie van Audiovisuele Amateurs, Stichting Textiel Informatie en Documentatie Centrum;

  • c. Cultuureducatie: in deze regeling bedoelt het Fonds daarmee het doelbewust leren over en door middel van kunst, erfgoed en media buiten school;

  • d. Caribisch deel van het Koninkrijk; Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • e. culturele instelling: stichting of vereniging zonder commercieel winstoogmerk, die zich inzet voor cultuurparticipatie of -educatie buiten school, gehuisvest in het Koninkrijk der Nederlanden;

  • f. Algemeen Subsidiereglement: Algemeen Subsidiereglement stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • g. bestuur: het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • h. Europees deel van Nederland: Nederland, zonder het Caribisch deel van het Koninkrijk.

  • i. Fonds: stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • j. pilotproject; project met een uniek of experimenteel karakter waarvan de activiteiten bijgevolg niet kunnen worden aangemerkt als reguliere of terugkerende activiteiten;

  • k. Koninkrijk der Nederlanden: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland inclusief de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • l. LKCA: Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst;

  • m. Nederland: Europees deel van Nederland en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • n. Provinciale steuninstellingen: in deze regeling worden hiermee de leden van de Raad van 12, het landelijke samenwerkingsverband van provinciale steuninstellingen voor cultuureducatie en/of cultuurparticipatie bedoeld.

Artikel 1.2. Doel

Met deze regeling ondersteunt het Fonds initiatieven die bijdragen aan inhoudelijke versterking van amateurkunstbeoefening en cultuureducatie buiten school, aan de duurzame versterking van de ondersteuningsstructuur voor het amateurkunstveld en de versterking van de landelijke discipline ondersteuning.

Artikel 1.3. Indeling van de regeling

  • a. Deze regeling kent twee hoofdstukken waarbinnen een subsidieaanvraag kan worden ingediend. Hoofdstuk 2: Discipline gerichte ondersteuning versterken;

  • b. Hoofdstuk 3: Inhoudelijke versterking amateurkunst en cultuureducatie of bijdragen aan duurzame versterking van de ondersteuningsstructuur.

Artikel 1.4. Wie kan aanvragen

  • 1 Subsidie voor hoofdstuk 2 kan worden aangevraagd door een amateurkunstkoepel.

  • 2 Subsidie voor hoofdstuk 3 kan worden aangevraagd door een culturele instelling.

Artikel 1.5. Subsidieplafond en budgetverdeling

  • 2 Het Fonds kan:

    • a. een geoormerkt budget uit het subsidieplafond reserveren voor bepaalde regio’s, thema’s of doelgroepen;

    • b. het vastgestelde subsidieplafond en het tijdvak wijzigen;

    • c. bij onderuitputting van een subsidieplafond na het verstrijken van een indieningstermijn,

    het resterende deel toevoegen aan het subsidieplafond van de daaropvolgende indieningstermijn of van een ander hoofdstuk.

  • 3 Een wijziging van het tijdvak kan leiden tot een afwijking van de indieningstermijnen zoals bedoeld in artikel 1.6.

  • 4 Een besluit tot wijziging van het subsidieplafond wordt bekendgemaakt via de website van het Fonds.

Artikel 1.6. Indieningstermijnen Hoofdstuk 2 en 3

Een aanvraag voor deze regeling kan worden ingediend van 30 oktober 2023 13:00 uur Amsterdamse tijd tot en met 28 februari 2024 17:00 uur Amsterdamse tijd

Artikel 1.7. Indieningsvereisten

  • 1 Aanvragen worden ingediend via het digitale aanvraagformulier in de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.

  • 2 Voor het gebruik van Mijn Fonds is een account bij het Fonds vereist. Het aanmaken daarvan duurt enkele dagen.

  • 3 Aanvragen worden voorzien van:

    • a. een projectplan van maximaal 10 pagina’s in A4 formaat voor de looptijd van het project; en

    • b. een sluitende begroting; en

    • c. indien van toepassing een ondertekende samenwerkingsovereenkomst.

  • 4 Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Het Fonds kan aanvragers in de gelegenheid stellen onvolledige aanvragen aan te vullen.

  • 5 Als aanvragen worden aangevuld, dan geldt de datum dat het Fonds de aanvulling ontvangt als ontvangstdatum en als moment van het indienen van de aanvraag.

Artikel 1.8. Beoordelingswijze

  • 1 Het Fonds beoordeelt de aanvragen op volgorde van binnenkomst en neemt daarover binnen dertien weken een besluit.

  • 2 Een project start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag, en uiterlijk binnen zes maanden van de honorering.

Artikel 1.9. Weigeringsgronden

Het Fonds weigert subsidie als:

  • a. voor dezelfde activiteiten al subsidie is of zal worden verleend:

    • door het Fonds;

    • door een van de andere rijkscultuurfondsen;

    • op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid; of

    • op grond van de Erfgoedwet.

  • b. de activiteiten of projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd op het moment van de aanvraag al worden uitgevoerd;

  • c. de aanvrager failliet is verklaard of redelijkerwijs te verwachten is dat dat binnenkort gebeurt;

  • d. de aanvraag onvoldoende aansluit bij het doel van de regeling;

  • e. de aanvraag gericht is op activiteiten die kunnen worden aangemerkt als reguliere of terugkerende activiteiten of redelijkerwijs gefinancierd kunnen worden uit het reguliere budget van de aanvrager; en

  • f. de aanvraag wordt ingediend door een rechtspersoon die niet voldoet aan de verplichtingen ten aanzien van de Governance Code Cultuur, zoals bedoeld in artikel 1.7, derde lid.

Artikel 1.10. Voorwaarden en beperkingen

  • 1 Aanvragers nemen deel aan het LKCA ontwikkeltraject dat in het kader van het Nationaal Akkoord Amateurkunst uitgevoerd wordt.

  • 2 Aanvragers gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk in de subsidieaanvraag kunnen de kosten voor het omwisselen van valuta, voor zover dat nodig is voor het uitvoeren van het project, opnemen in de subsidieaanvraag.

  • 3 De subsidie bedraagt 100% van de totale projectkosten.

  • 4 De post onvoorzien op de begroting mag niet meer bedragen dan 7% van de totale kosten van het project

  • 5 Maximaal 10% van de subsidie van het Fonds mag worden ingezet voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project.

  • 6 Projecten hebben vanaf de datum van honorering een looptijd tot uiterlijk 30 juni 2025.

  • 7 Hoofdstuk 2 en 3 kunnen de in dat hoofdstuk opgenomen subsidies aanvullende voorwaarden en beperkingen bevatten.

Artikel 1.11. Bijzondere verplichtingen

  • 1 Met deelname aan deze regeling geeft de aanvrager toestemming aan het Fonds om gegevens uit de aanvraag en de eventuele verantwoording in te zetten voor kennisdeling en onderzoeksdoeleinden.

  • 2 Als het Fonds daarom vraagt, is de subsidieontvanger verplicht actief deel te nemen aan monitoring en evaluatie van zijn project in relatie tot de regeling.

  • 3 Als de aanvrager een rechtspersoon is, dan geldt de verplichting om de Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie toe te passen, op een wijze die ten minste voldoet aan het vijfde en zesde lid

  • 4 Als de aanvrager een natuurlijk persoon is, dan geldt de verplichting om de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie toe te passen, op een wijze die ten minste voldoet aan het zesde lid.

  • 5 Voor de Governance Code geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier, op grond van alle onderstaande onderdelen a tot en met d, aantoont:

    • a. hoe de principes uit de code worden toegepast;

    • b. hoe de bij de code behorende aanbevelingen worden opgevolgd;

    • c. dat er sprake is van een scheiding tussen toezicht en uitvoering, in die zin dat:

      • als er sprake is van een raad van toezicht- model: een raad van toezicht die bestaat uit ten minste drie leden;

      • als er sprake is van een bestuursmodel: een bestuur van ten minste drie bestuurders;

    • d. dat de leden van de raad van toezicht, of de toezichthoudende bestuurders, geen onderdeel uitmaken van de begroting.

  • 6 Voor de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier toelicht hoe die codes worden toepast, waarbij de volgende indeling en daarmee samenhangende verplichtingen gelden:

    • a. aangevraagd bedrag tot € 5.000: pas de codes toe en leg uit waar dit nog niet volledig lukt, als dat het geval is;

    • b. aangevraagd bedrag vanaf € 5.000 tot en met € 25.000: pas de codes toe, leg uit waar dit nog niet volledig lukt en benoem hierbij ook de ambities;

    • c. aangevraagd bedrag meer dan € 25.000: pas de codes toe, leg uit waar dit nog niet volledig lukt, benoem hierbij de ambities en reflecteer hierop achteraf in de verantwoording.

  • 7 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 kunnen voor de in dat hoofdstuk opgenomen subsidies aanvullende bijzondere verplichtingen bevatten.

Hoofdstuk 2. Pilot discipline gerichte ondersteuning versterken

Artikel 2.1. Door wie kan worden aangevraagd?

  • 1 De subsidie voor hoofdstuk 2 kan worden aangevraagd door een amateurkunstkoepel.

  • 2 De subsidie is per aanvrager gemaximeerd volgens de in bijlage 1 opgenomen verdeling.

  • 3 Amateurkunstkoepels kunnen gezamenlijk een aanvraag indienen voor dit hoofdstuk waarbij de in het vorige lid bedoelde maximale bedragen kunnen worden opgeteld.

  • 4 Bij een gezamenlijke aanvraag is één rechtspersoon penvoerder. Deze ondertekent de aanvraag en is contactadres voor het Fonds.

  • 5 Voor een samenwerking wordt een samenwerkingsovereenkomst opgesteld en ondertekend door alle partijen.

Artikel 2.3. Waarvoor kan worden aangevraagd?

Uit de plannen blijkt dat activiteiten worden uitgevoerd die bijdragen aan:

  • a. wat de koepel voor het amateurkunstveld wil realiseren. In het plan staan dan de activiteiten en beoogde resultaat;

  • b. visieontwikkeling op landelijke sector/disciplineontwikkeling vanaf 2025; output is bijvoorbeeld een beknopt visiestuk met onder andere wat er nodig is in het veld, welke acties en ondersteuning daarvoor nodig zijn, wat de rol van de koepelorganisatie en andere organisaties daarin is en hoe dat op een toekomstbestendige manier gerealiseerd kan worden.

Een combinatie van a en b is mogelijk.

Artikel 2.4. Beoordeling en toekenning

  • 1 Aanvragen voor hoofdstuk 2 worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvan in de toelichting is beschreven hoe die toetsing plaatsvindt:

    • a. inhoudelijke kwaliteit van de activiteiten in relatie tot het doel van de regeling;

    • b. organisatorische kwaliteit.

  • 2 Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een aanvraag op alle criteria als voldoende te zijn beoordeeld.

  • 3 Als een aanvraag voldoet aan de voorwaarden, wordt die voor advies voorgelegd aan een interne adviescommissie, die bestaat uit twee adviseurs van het Fonds. Indien de adviescommissie dit nodig acht nodigt zij de aanvrager uit voor een mondelinge toelichting op de aanvraag.

Hoofdstuk 3. Pilot inhoudelijke versterking amateurkunst en cultuureducatie

Artikel 3.1. Wie kan aanvragen?

  • 1 De subsidie voor hoofdstuk 3 kan worden aangevraagd door een culturele instelling.

  • 2 De subsidie voor hoofdstuk 3 bedraagt minimaal € 100.000 en maximaal € 375.000 per aanvraag.

  • 3 Een culturele instelling gaat ten behoeve van de uitvoering van een pilotproject een samenwerking aan met professionele organisaties die werken in het amateurkunstveld als ook met één of meer amateurkunstgroepen.

  • 4 Voor een gezamenlijke aanvraag is één rechtspersoon penvoerder. Deze ondertekent de aanvraag en is contactadres voor het Fonds.

  • 5 Voor een samenwerking wordt een samenwerkingsovereenkomst opgesteld en ondertekend door alle partijen.

Artikel 3.3. Waarvoor kan worden aangevraagd?

Subsidie voor hoofdstuk 3 kan worden aangevraagd voor pilotprojecten die bijdragen aan de versterking van (de ondersteuningsstructuur van) amateurkunst en cultuureducatie buiten school door te werken aan minimaal één van de kernambities die in de toelichting op deze regeling genoemd zijn. De aanvrager richt zich op activiteiten vanuit de samenwerking tussen professionele organisaties die werken in het amateurkunstveld met één of meer amateurkunstgroepen of verzameling van groepen. De samenwerkingsactiviteiten hebben mede tot doel de aansluiting tussen cultuureducatie en de amateurkunstbeoefening te bestendigen.

Artikel 3.4. Beoordeling en toekenning

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria waarvan in de toelichting is beschreven hoe die beoordeling plaatsvindt:

    • a. inhoudelijke kwaliteit van het project in relatie tot het doel van de regeling;

    • b. spreiding, zowel in regio als in discipline; en

    • c. organisatorische kwaliteit.

  • 2 Alleen aanvragen die voldoen aan alle criteria kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 4.1. Hardheidsclausule

Het bestuur kan in uitzonderlijke gevallen ten gunste van een aanvrager van bepalingen in deze regeling afwijken indien toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 4.2. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag nadat deze in de Staatscourant is gepubliceerd.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 31 maart 2026. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond, blijft het bepaalde in deze regeling van toepassing.

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

namens deze,

H.G.G.M. Verhoeven.

directeur-bestuurder

Bijlage 1

Ad Artikel 2.1.2

De maximaal aan te vragen bedragen per koepel zijn in overleg met hen afgestemd op de verdeling van coronasteun en herstelgelden in de afgelopen jaren. Dat leidt tot onderstaande bedragen:

Koepel

Maximum bedrag in €

Toelichting

Koornetwerk

105.000

 

KNMO

105.000

 

STIDOC

30.000

 

NOVA

30.000

 

Fotobond

30.000

 

Circuspunt

30.000

 

Danslink

30.000

 

LOST + LNA

30.000

Op voorwaarde dat LOST aanvraagt samen met LNA. Als LOST alleen aanvraagt dan is het maximum 10k.

FFGN

10.000

 

Budget H 2

400.000

 
Naar boven