Specifiek interventiebeleid Diergezondheid (IB02-SPEC 16, versie 01)

[Regeling vervallen per 13-01-2024.]
Geraadpleegd op 15-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m 12-01-2024

Besluit van de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 oktober 2023, nr. NVWA/2020/3789, tot vaststelling van het Specifiek interventiebeleid dierengezondheid (IB02-SPEC 16, versie 01)

1. Onderwerp

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Het specifiek interventiebeleid Diergezondheid beschrijft, binnen de kaders van het Algemeen interventiebeleid NVWA (AIB), de klasseindeling en de interventies voor de beoordeling van specifieke overtredingen van de wetgeving in het domein diergezondheid. Dit domein heeft betrekking op het houden van en de handel in dieren, inclusief de verplaatsingen naar andere lidstaten en derde landen. Dit specifiek interventiebeleid heeft onder andere betrekking op het primaire bedrijf, (dieren)vervoer, verzamelcentra en slachthuizen en ziet tevens op hobbymatig gehouden dieren. Op overtredingen met betrekking tot diergezondheid anders dan in dit document of een ander specifiek interventiebeleid beschreven, blijft het AIB van toepassing.

De Europese wetgeving over diergezondheid is samengebracht in één kader, namelijk de Diergezondheidsverordening (EU) 2016/429 en daarmee samenhangende gedelegeerde en uitvoerings-verordeningen. Daarbij ligt de focus op bevordering van diergezondheid via preventie, monitoring en bestrijding. De Verordening en de gedelegeerde- en uitvoeringsverordeningen, voorzien in uniforme, rechtstreeks werkende regels voor exploitanten, houders van dieren en voor de overheid. Aanvullende nationale bepalingen ten aanzien van diergezondheid zijn geregeld in de Wet dieren en de onderliggende besluiten en regelingen. Dit specifiek interventiebeleid ziet op alle Europese en nationale regelgeving met betrekking tot diergezondheid.

1.2. Achtergrondinformatie

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

De Europese regels betreffende diergezondheid zijn opgenomen in de Verordening (EU) nr. 2016/429 en zijn daarmee rechtstreeks van toepassing binnen de Europese Unie. Enerzijds betekent dit dat bepalingen uit de verordeningen niet geïmplementeerd mogen worden in nationale regelgeving, anderzijds behoeven bepalingen uitwerking in nationale regelgeving om de verordening te kunnen uitvoeren. Het gaat dan bijvoorbeeld om het strafbaar stellen van overtredingen van bepaalde voorschriften uit de verordeningen en de mogelijkheid om uitvoering te kunnen geven aan bindende onderdelen uit die verordeningen.

De Wet dieren biedt de grondslag om overtredingen van bepalingen uit de verordeningen strafbaar te stellen.

De verordeningen laten voor sommige onderwerpen, onder voorwaarden, ruimte aan lidstaten om aanvullende regels te stellen. Voor Nederland is het van belang om aanvullend op de Europese regels nationale regels te stellen om de diergezondheid te beschermen. De noodzaak voor het stellen van aanvullende nationale regels komt ook voort uit het feit dat de verordening voor sommige thema’s geen of beperkt regels stelt. Terwijl het voor een effectieve preventie, bewaking, monitoring en bestrijding wel noodzakelijk is om die aanvullende regels te stellen.

Niet alle Europese regels die zien op dieren en ziekten zijn door de Verordening (EU) nr. 2016/429 vervangen. Naast de Verordening (EU) nr. 2016/429 blijft een Europese richtlijn, een besluit en twee verordeningen van toepassing die gaan over overdraagbare ziekten, inclusief zoönosen (zie hoofdstuk 2.2).

2. Definitie inspectie en wettelijke basis

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

2.1. Definitie inspectie

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Elke vorm van controle door een inspecteur van de NVWA om na te gaan of de wet- en regelgeving inzake identificatie en registratie van dieren, diergezondheid en vervoer van dieren of dierlijke producten wordt nageleefd. De inspecteur kan, als dit de efficiency van de uit te voeren inspectie ten goede komt, er voor kiezen om deze van te voren aan te kondigen. Dit laat onverlet dat de inspecteur ook zonder aankondiging een inspectie kan uitvoeren.

2.2. Wettelijke basis

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Het specifiek interventiebeleid ziet toe op:

  • Verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (PbEU 2016, L 84);

  • Verordening (EU) nr. 517/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees parlement en de Raad wat betreft een doelstelling van de Unie voor het verminderen van de prevalentie van bepaalde serotypes van salmonella bij legkippen van Gallus gallus en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2160/2003 en Verordening (EU) nr. 200/2010 van de Commissie;

  • Verordening (EU) Nr. 200/2010 van de Commissie van 10 maart 2010 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees parlement en de Raad wat betreft een doelstelling van de Unie voor het verminderen van de prevalentie van serotypen Salmonella bij volwassen vermeerderingskoppels van Gallus gallus;

  • Verordening (EU) nr. 200/2012 van de Commissie van 8 maart 2012 tot vaststelling van een doelstelling van de Unie voor het terugdringen van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium bij koppels slachtkuikens;

  • Verordening (EU) nr. 1190/2012 van de Commissie van 12 december 2012 tot vaststelling van een doelstelling van de Unie voor het terugdringen van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium bij koppels kalkoenen;

  • Verordening (EU) 2021/520: Uitvoeringsverordening (EU) 2021/520 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad wat betreft de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren (PBEU 2021 L229);

  • Verordening (EU) 2021/963: Uitvoeringsverordening (EU) 2021/963 van de Commissie van 10 juni 2021 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de Verordeningen (EU) 2016/429, (EU) 2016/1012 en (EU) 2019/6 van het Europees parlement en de Raad wat betreft de identificatie en registratie van paardachtigen en tot vaststelling van modelidentificatiedocumenten voor die dieren (PBEU 2021 L213);

  • Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PbEU 2003, L 325);

  • Richtlijn 2003/99/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönosen en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (PbEU 2003, L 325);

  • Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönosen en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (PbEU 2002, L 31);

  • Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 998/2003 (PbEU 2013, L 178) en de artikelen 2.2, tiende lid, 2.4, tweede lid, 2.5, tweede lid, 2.6, tweede lid, 2.7, tweede lid, 2.12, 3.1, tweede lid, 5.4, tweede lid, artikel 6.4, eerste lid;

  • Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad;

  • Gedelegeerde verordening (EU) 2020/688 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren;

  • Gedelegeerde verordening (EU) 2020/689 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma’s en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekte;

  • Gedelegeerde verordening (EU) 2020/686 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad wat betreft de erkenning van inrichtingen voor levende producten en de traceerbaarheids- en diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van levende producten van bepaalde gehouden landdieren;

  • Gedelegeerde verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie van 28 juni 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren;

  • Gedelegeerde verordening (EU) 2020/691 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad wat betreft regels voor aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren;

  • Gedelegeerde verordening (EU) 2020/990 van de Commissie van 28 april 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad wat betreft de diergezondheids- en certificeringsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van waterdieren en producten van dierlijke oorsprong van waterdieren;

  • Gedelegeerde verordening (EU) 2020/1625 van de Commissie van 25 augustus 2020 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren;

  • Gedelegeerde verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft;

  • Uitvoeringsverordening (EU) 2020/999 van de Commissie van 9 juli 2020 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad wat betreft de erkenning van inrichtingen voor levende producten en de traceerbaarheid van levende producten van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen;

  • Uitvoeringsverordening (EU) 2020/690 van de Commissie van 17 december 2019 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad wat betreft de in de lijst opgenomen ziekten waarvoor bewakingsprogramma’s van de Unie gelden, het geografische toepassingsgebied van dergelijke programma’s en de in de lijst opgenomen ziekten waarvoor de ziektevrije status van compartimenten kan worden vastgesteld;

  • Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie van 3 december 2018 betreffende de toepassing, op de categorieën in de lijst opgenomen ziekten, van bepaalde regels voor de preventie en bestrijding van ziekten en tot vaststelling van een lijst van soorten en groepen soorten die een aanzienlijk risico vormen in verband met de verspreiding van die ziekten;

  • Wet dieren;

  • Besluit diergezondheid;

  • Regeling diergezondheid;

  • Besluit houders van dieren;

  • Regeling houders van dieren.

3. Werkwijze

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

3.1. Het bepalen van de ernst van de overtreding

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Overtredingen worden ingedeeld naar de klassen zoals gedefinieerd in het AIB. Bij de indeling in de klassen is met name beoordeeld in hoeverre een overtreding een risico kan vormen voor de voedselveiligheid (tracering), de verspreiding van dierziekten, de herstelbaarheid daarvan, ondermijning van het systeem en of er sprake is van calculerend en/of bewust risico-nemend gedrag. Hoe groter het risico, hoe ernstiger de overtreding wordt gekwalificeerd.

De kwalificatie in het interventiebeleid van de boetecategorieën naar ernst kan verschillen van de kwalificatie naar ernst van de overtredingsklasse in de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren. Dit is verklaarbaar, want het doel van de kwalificering en de criteria zijn verschillend. In het specifiek interventiebeleid is het doel het bepalen van de overtredingsklasse en in de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren gaat het om het bepalen van de hoogte van de boete.

Bij een aantal overtredingen bepalen de omstandigheden van het geval of de niet naleving wordt aangemerkt als geringe overtreding (D), overtreding (C) of ernstige overtreding (B). De volgende indeling wordt aangehouden:

Aard en ernst van de overtreding:

Gering feit (D), gering risico op aantasting diergezondheid, volksgezondheid, of geringe ondermijning van het systeem. Er zijn in de bijlage een aantal feiten benoemd die onder deze categorie vallen. Voor de klasse D overtredingen geldt dat bij een vierde constatering van een overtreding van klasse D wordt overgegaan naar de interventie die volgt op de constatering van een klasse C overtreding. Dat betekent dat een schriftelijke waarschuwing dient te volgen, conform het AIB. Bij een vijfde constatering kan er overgegaan worden op een interventie conform een klasse B overtreding.

Overtreding (C) / ernstige overtreding (B)

Bij de meeste overtredingen bepalen de omstandigheden van het geval danwel de omvang van de overtreding of de niet-naleving wordt aangemerkt als overtreding (C) of ernstige overtreding (B).

Indeling van overtredingen in verschillende overtredingsklassen heeft op een aantal verschillende manieren plaatsgevonden:

Getalsmatige criteria

Bij diverse overtredingen is de indeling in overtredingsklasse B gebaseerd op getalsmatig criteria. In die gevallen is de overtreding die in categorie B is ingedeeld exact geformuleerd. Overtredingen van dezelfde norm die als D-overtreding zijn aangemerkt betreffen geringe afwijkingen. In dat geval worden kleine afwijkingen (zoals weinig dieren, of afwijkingen die een klein risico vormen) ingedeeld als D-overtreding.

Alle overige overtredingen van diezelfde norm, die niet vallen onder de exacte omschrijving behorende bij B, en geen ‘geringe overtreding’ zijn, worden beschouwd als C-overtreding. In het specifiek interventiebeleid zijn deze overtredingen aangeduid als ‘niet zijnde B of D’.

Structureel / incidenteel

Andere overtredingen zijn niet op basis van een getalsmatig criterium ingedeeld, maar zijn als een B-overtreding ingedeeld als er sprake is van structurele overtredingen van die norm. De tegenhanger van een structurele overtreding is een incidentele overtreding (overtredingsklasse C). Onder incidentele overtreding wordt verstaan: een overtreding die betrekking heeft op een gering aantal dieren, of een overtreding die slechts een geringe afwijking van de norm is.

Om bij indeling van bepaalde overtredingen rekening te houden met grote én met kleine bedrijven, komen bij een aantal normen 2 criteria voor, bijvoorbeeld minimaal 10% én minimaal 10 dieren.

3.2. Toepassen van het interventiebeleid in bijzondere gevallen

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

De inspecteur kan in overleg met de teamleider, gemotiveerd het interventiebeleid anders toepassen als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. De onderbouwing wordt vastgelegd.

3.3. Herhaalde overtreding

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

  • 1. Als herhaalde overtreding wordt aangemerkt een overtreding van een wettelijke norm die hetzelfde doel beoogt die bij de overtreder binnen de daaraan voorafgaande periode van twee jaren eerder is geconstateerd. Met hetzelfde doel wordt bedoeld overtredingen uit hetzelfde deel van Verordening (EU) 2016/429, zoals bijvoorbeeld tracering, monitoring of verplaatsingen.

  • 2. Als ‘wettelijke normen die hetzelfde doel beogen’ worden aangemerkt: wettelijke normen met betrekking tot bijvoorbeeld identificatie en registratie van dieren of salmonella.

3.4. Het bepalen van interventies bij een overtreding

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Sanctionerende interventie

Overtredingen worden bestuursrechtelijk of strafrechtelijk afgehandeld. Aan het Openbaar Ministerie worden overtredingen voorgelegd indien de ernst van de overtreding of de omstandigheden waaronder zij zijn begaan daartoe aanleiding geven. Uitgangspunt is dat bij een ernstige overtreding (klasse B), dan wel een herhaalde overtreding van klasse C, in elk geval een bestuurlijke boete wordt opgelegd of een proces-verbaal wordt aangezegd.

De NVWA treedt met name in overleg met het Openbaar Ministerie over mogelijke gevallen van:

  • a. moedwillig begane overtredingen (opzettelijk, calculerend gedrag);

  • b. frauduleus handelen;

  • c. stelselmatige overtredingen;

  • d. overtredingen waarbij een buitenlandse overtreder is betrokken.

Bestuursrechtelijke handhaving

Op basis van de Wet dieren is de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bevoegd om bestuursrechtelijke maatregelen te nemen die gericht zijn op het herstel van de gevolgen van de overtreding of het voorkomen van verdere overtreding. Verder is de Minister bevoegd om bij bepaalde overtredingen van de Wet dieren een bestuurlijke boete op te leggen. Deze bevoegdheden zijn mede aan de NVWA gemandateerd.

Corrigerende interventie

Corrigerende interventies kunnen naast sanctionerende interventies worden ingezet. Dat kan nuttig zijn zodra blijkt dat sanctionerende interventies (alleen) onvoldoende leiden tot naleving van de regelgeving. Voor welke corrigerende interventie gekozen wordt verschilt van geval tot geval. Voorbeelden hiervan zijn een last onder dwangsom, een verbod tot het verrichten van bepaalde activiteiten of het ingrijpen in het bedrijfsproces.

Corrigerende interventies hebben als doel te bevorderen dat de overtreder zijn bedrijfsprocessen blijvend beheerst zodat bestaande overtredingen worden beëindigd en nieuwe worden voorkomen. Een corrigerende interventie moet proportioneel zijn, toegesneden op de specifieke situatie van de overtreder. Een corrigerende interventie mag niet ingrijpender voor de overtreder zijn dan strikt noodzakelijk om de overtreding te beëindigen of herhaling ervan te voorkomen. Overgaan tot ingrijpender corrigerende interventies kan indien kan worden gemotiveerd waarom een minder ingrijpende corrigerende interventie onvoldoende effect heeft gehad of zal hebben.

Specifieke corrigerende interventie

Als een of meer overtredingen worden geconstateerd die in ernst, aantal en tijdsbestek een corrigerende interventie rechtvaardigen wordt eerst met een specifieke corrigerende interventie in het bedrijfsproces ingegrepen. Dit ingrijpen kan betrekking hebben op:

  • a. beëindiging van een overtreding of

  • b. voorkoming van nieuwe overtredingen.

Aan een specifieke corrigerende interventie kan bijvoorbeeld een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang worden verbonden. Als opnieuw overtredingen worden geconstateerd wordt opnieuw een corrigerende interventie ingezet als ernst, aantal en tijdsbestek van de overtreding(en) dit rechtvaardigt. Zo nodig met een ingrijpendere maatregel of een hogere dwangsom

Generieke corrigerende interventie

Mocht de overtreder ondanks een of meer specifieke corrigerende interventies nieuwe overtredingen blijven begaan die in ernst, aantal en tijdsbestek ingrijpen rechtvaardigen kan worden opgeschaald naar een generieke corrigerende interventie. Dat is een interventie die naar zijn aard grotere gevolgen heeft voor de integrale bedrijfsvoering dan de eerdere specifieke corrigerende interventie(s). Hiertoe kan ook meteen worden overgegaan als er weliswaar nog geen (herhaalde) specifieke corrigerende interventie is opgelegd, maar er op voorhand aanwijzingen zijn dat deze onvoldoende tot naleving zullen leiden.

Bij het bepalen van nut en noodzaak van een generieke interventie wordt integraal bekeken in hoeverre de overtreder ook andere wettelijke eisen naleeft waarop de NVWA toezicht houdt.

In bijlage 1 is vastgelegd op welke wijze wordt geïntervenieerd bij het constateren van een overtreding.

3.5. Stapeling

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Tijdens een (her)inspectie kunnen meerdere overtredingen van verschillende wettelijke voorschriften en van verschillende overtredingsklassen binnen het domein diergezondheid geconstateerd worden. Voor het handelen in dergelijke situaties zie paragraaf 2.3 van het AIB. Ten aanzien van het stapelen van overtredingen geldt, bij het opleggen van de bestuurlijke boete, dat er wordt uitgegaan van maximaal vijf overtredingen per controlelocatie, per controlemoment.

3.6. Verscherpt toezicht

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Als bij meerdere opeenvolgende (her)inspecties blijkt dat overtredingen zich blijven voordoen, kan de NVWA besluiten verscherpt toezicht in te stellen. Dit wordt ook aan de overtreder medegedeeld. Verscherpt toezicht houdt in dat de NVWA vaker inspecteert en, indien zij overtredingen constateert, naast een sanctionerende interventie ook corrigerende interventies kan opleggen die passend zijn om de geconstateerde overtreding(en) te beëindigen of herhaling ervan te voorkomen. Per overtreder wordt een maatwerkaanpak opgesteld. Na afloop van een van tevoren vastgestelde periode wordt geëvalueerd of voortzetting van het verscherpt toezicht wenselijk is. Ook dit wordt gecommuniceerd met de overtreder.

3.7. Melding klachtambtenaar Veterinair Tuchtcollege

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

In het geval personen die zijn toegelaten tot het beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen tekort schieten in de zorgplicht voor dieren, kan er een melding worden gedaan bij de klachtambtenaar ten behoeve van het Veterinair Tuchtcollege. Dit gelet op artikel 4.2 van de Wet dieren. Dit kan naast een bestuurlijke of strafrechtelijke interventie plaatsvinden. Personen die hier onder vallen zijn onder andere dierenartsen, dierenartsassistenten-paraveterinair en dierverloskundigen.

3.8. Erkenningen, registraties en certificaten

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Een maatregel die genomen kan worden bij een omissie is het intrekken van een erkenning, registratie of het niet afgeven of intrekken van een certificaat. Ook kan de frequentie van toezicht worden verhoogd.

3.9. Meldingen aan lidstaten

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Bij constatering van tekortkomingen, die in andere lidstaten zijn gemaakt of ontstaan wordt de betreffende bevoegde autoriteit van dat land, via het National Contact Point geïnformeerd over deze niet-naleving.

5. Vervanging

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Deze beleidsregel is herzien naar aanleiding van de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 2016/429 met ingang van 21 april 2021. Deze beleidsregel vervangt het Specifiek interventiebeleid Identificatie en Registratie van dieren (IB02-SPEC10), het Specifieke interventiebeleid Diergezondheid en dierziekten (IB01-SPEC 11), het Specifiek interventiebeleid Preventie dierziekten (IB02-SPEC79), het Specifiek interventiebeleid Regeling handel levende producten en levende dieren (IB02-SPEC80). Ten opzichte van deze vervangen beleidsregels is het wettelijk kader aangepast en de termijn van de herhaalde overtreding is aangepast van drie naar twee jaar, zie hoofdstuk 3.3.

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Specifiek interventiebeleid Diergezondheid (IB02-SPEC 16, versie 01)’.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Bijlage

De bijlage van dit specifieke interventiebeleid is in te zien via de webpagina nvwa.nl/interventiebeleid van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Deze beleidsregel wordt in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

namens deze:

G.J.C.M. Bakker

inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Bijlage

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

[Red: Gepubliceerd op nvwa.nl/interventiebeleid.]

Naar boven