Subsidieregeling stimulering verwijdering medicijnresten eerste tranche

[Regeling vervalt per 01-01-2030.]
Geraadpleegd op 08-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 18-05-2024.
Geldend van 30-11-2023 t/m heden

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 21 november 2023 IENW/BSK-2023/341953, houdende vaststelling van tijdelijke regels ter stimulering van aanvullende zuiveringstechnieken bij rioolwaterzuiveringsinstallaties (Subsidieregeling stimulering verwijdering medicijnresten eerste tranche)

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • biologische effectmonitoring: methode met bioassays voor de effectgerichte monitoring van ecotoxicologische risico’s voor waterkwaliteit en doorontwikkeld voor toepassing op effluenten van rioolwaterzuiveringen als bedoeld in Bijlage II;

  • gidsstoffen: de representatieve organische microverontreinigingen

    • a. benzotriazool;

    • b. carbamazepine;

    • c. diclofenac;

    • d. gabapentine;

    • e. hydrochloorthiazide;

    • f. irbesartan;

    • g. metropolol;

    • h. mengsel van 4- en 5methylbenzotriazool;

    • i. sotalol;

    • j. trimethoprim; en

    • k. venlafaxine

    op basis waarvan een zuiveringsprestatie van minimaal 70% verwijdering kan worden vastgesteld en die gebruikt worden om de zuiveringsprestaties onderling tussen verschillende vergaande zuiveringstechnieken te vergelijken;

  • installatie: vergaande zuivering op een zuiveringtechnisch werk;

  • lerend implementeren: het implementeren van een vergaande zuiveringstechniek op een zuiveringtechnisch werk als een demonstratieproject, waarbij het functioneren wordt gemonitord met als doel hiervan te leren en kennis te ontwikkelen en deze vervolgens te gebruiken bij keuzes en toepassing voor toekomstige installaties;

  • minimaal verwijderingsrendement: de verwijdering van minimaal 70% van de opgenomen selectie van gidsstoffen;

  • Minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • project: het geheel aan activiteiten, werkzaamheden en op te leveren producten zoals opgenomen in het projectplan;

  • projectcoördinator: projectcoördinator als bedoeld in artikel 7, eerste lid;

  • projectplan: projectplan ‘Zuivering medicijnresten op rioolwaterzuivering (X)’ of een programma voor meerdere rioolwaterzuiveringen van een waterschap;

  • resultaten: alle uitvindingen, uitkomsten, materialen, methodes, processen, producten, programma’s, software, vindingen of ontdekkingen die binnen een project worden gegenereerd alsmede de intellectuele eigendomsrechten daarop;

  • rioolwaterzuivering: een zuiveringtechnisch werk;

  • STOWA: Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer;

  • vergaande zuivering: additioneel zuiveringsproces of additionele zuiveringsstap op een zuiveringtechnisch werk met als doel de belasting van het oppervlaktewater met organische microverontreinigingen, waaronder medicijnresten, te reduceren zodanig dat de concentraties van deze stoffen substantieel worden verlaagd en de verplichte verhoging tot minimaal 70% van de opgenomen selectie van gidsstoffen behaald wordt, waarbij de waterschappen zich ook inspannen om de ecotoxicologische risico’s van het geloosde water voor het ontvangende oppervlaktewater substantieel te verlagen;

  • zuiveringtechnisch werk: een werk voor het zuiveren van stedelijk afvalwater, in exploitatie bij een waterschap of gemeente, dan wel een rechtspersoon die door het bestuur van een waterschap met de zuivering van stedelijk afvalwater is belast, met inbegrip van het bij dat werk behorende werk voor het transport van stedelijk afvalwater.

Hoofdstuk 2. Algemeen

Artikel 2. Doel

Deze regeling heeft tot doel om met subsidieverstrekking aan een waterschap genoemd in Bijlage I, de implementatie en kennisontwikkeling van direct toepasbare vergaande zuiveringstechnieken op rioolwaterzuiveringen door waterschappen te stimuleren, om medicijnresten en andere organische microverontreinigingen verregaand te verwijderen uit stedelijk afvalwater ter bevordering van de waterkwaliteit.

Hoofdstuk 3. Kosten

Artikel 4. Kosten die in aanmerking komen voor een subsidie

Voor subsidie komen in aanmerking de kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de volgende activiteiten:

  • a. de keuze van de vergaande zuiveringstechniek op de rioolwaterzuivering, waaronder onderzoekskosten;

  • b. de bouw van de vergaande zuiveringstechniek;

  • c. het functioneel in bedrijf stellen van de installatie;

  • d. het functioneel in bedrijf houden van de installatie;

  • e. de optimalisatie van de toegepaste vergaande zuiveringstechniek;

  • f. de monitoring van de effectiviteit van de toegepaste vergaande zuiveringstechniek.

Artikel 5. Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen

Kosten voor aanpassingen aan de reguliere zuivering die nodig zijn voor het behalen van de bestaande lozingseisen, komen niet voor subsidie in aanmerking.

Hoofdstuk 4. Subsidiebedrag en subsidieplafond

Artikel 6. Subsidieplafond en verdeling

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt € 48 miljoen.

  • 2 De te verstrekken subsidie bestaat uit:

    • a. een vast bedrag van € 450.000,- per zuiveringtechnisch werk; en

    • b. een variabel bedrag per zuiveringtechnisch werk dat wordt bepaald aan de hand van het aantal kubieke meter inkomend vergaand te zuiveren afvalwater voor een periode van 5 jaar, berekend volgens de formule:

      € 0,07 x 5 x aantal m3/jaar, gerekend vanaf het moment van functionele inbedrijfstelling van de installatie.

  • 3 Subsidie kan worden verstrekt aan de in Bijlage I genoemde waterschappen, tot een maximumbedrag van € 4 miljoen per zuiveringtechnisch werk.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 7. Verplichtingen met betrekking tot aard en omvang van de activiteiten

  • 1 Het waterschap wijst een projectcoördinator aan, die het project coördineert en die aanspreekpunt is voor de Minister.

  • 2 De installatie wordt functioneel in bedrijf gesteld voor 31 december 2024.

  • 3 De installatie wordt minimaal 10 jaar in bedrijf gehouden, gerekend vanaf het moment waarop de installatie functioneel in bedrijf wordt gesteld.

  • 4 De vergaande zuiveringstechniek kan technisch het minimale verwijderingsrendement behalen.

  • 5 Uiterlijk twee jaar na het functioneel in bedrijf stellen van de installatie wordt het minimale verwijderingsrendement behaald en dit wordt tot ten minste 10 jaar na inbedrijfstelling gehandhaafd. Het minimale verwijderingsrendement wordt bepaald aan de hand van de gidsstoffen.

Artikel 8. Monitoring

  • 1 Gedurende tien jaren na het functioneel in bedrijf stellen van de installatie rapporteert het waterschap jaarlijks, uiterlijk aan het einde van het kalenderjaar, aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat over de voortgang en bevindingen ten aanzien van het project.

  • 2 De rapportage, bedoeld in het eerste lid, vermeldt in ieder geval:

    • a. de zuiveringsprestaties;

    • b. de kosten;

    • c. de bedrijfsvoering;

    • d. het onderhoud van de vergaande zuivering; en

    • e. de inpasbaarheid van de vergaande zuivering.

  • 3 De rapportage wordt opgesteld aan de hand van de inhoudsopgave voor jaarlijkse voortgangsrapportage demo-installatie voor vergaande zuivering op een rioolwaterzuivering zoals uitgewerkt in Bijlage III. Hiervan kan in overleg met de Minister worden afgeweken.

Artikel 9. Openbaarheid

De binnen het project gegenereerde resultaten en de opgedane kennis en ervaring worden beschikbaar gesteld voor de Nederlandse zuiveringspraktijk.

Hoofdstuk 6. Verantwoording

Artikel 10. Verantwoording

  • 1 Op het moment van het functioneel in bedrijf stellen van de installatie, of uiterlijk vier weken later, overlegt het waterschap een inbedrijfstellingsrapportage die in ieder geval bevat:

    • a. de datum waarop de installatie functioneel in bedrijf is gesteld;

    • b. welke vergaande zuiveringstechniek in de installatie is toegepast;

    • c. een technisch onderbouwde analyse waarmee aangetoond wordt dat met de vergaande zuiveringstechniek het minimale verwijderingsrendement behaald kan worden;

    • d. het projectplan.

  • 2 Voor de analyse, bedoeld in het eerste lid, onder c, maakt het waterschap gebruik van de bemonsterings- en berekeningswijze van de zuiveringsprestaties zoals uitgewerkt in Bijlage II. Hiervan kan in overleg met de Minister worden afgeweken.

Hoofdstuk 7. Vaststellingsbeschikking

Artikel 11. Ambtshalve vaststelling van de subsidie

  • 1 De Minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling af binnen 13 weken na ontvangst van de inbedrijfsstellingsrapportage, bedoeld in artikel 10.

  • 2 De beschikking tot het vaststellen van de subsidie vindt plaats op basis van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 10.

  • 3 In de beschikking wordt opgenomen voor welke activiteiten subsidie wordt verstrekt.

Artikel 12. Reeds betaalde bedragen

De voor de activiteiten bedoeld in artikel 4 van deze regeling voor 31 december 2023 betaalde bedragen, worden bij de beschikking tot subsidievaststelling bedoeld in artikel 11 verrekend.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 13. Evaluatie

De Minister publiceert uiterlijk op 31 december 2029 een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk.

Artikel 14. Inwerkingtreding en terugwerkende kracht

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

Artikel 15. Vervallen van de regeling

Deze regeling vervalt op 31 december 2025, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies aan waterschappen die de installatie uiterlijk 31 december 2024 functioneel in bedrijf hebben gesteld, en met uitzondering van artikel 13, dat vervalt met ingang van 1 januari 2030.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling stimulering verwijdering medicijnresten eerste tranche.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

M.G.J. Harbers

Bijlage I. Waterschappen en verdeling

Waterschap

Naam

Rwzi

Hoogheemraadschap van Rijnland

Leiden-Noord

Hoogheemraadschap van Rijnland

Gouda

Waterschap Rijn & IJssel

Winterswijk

Waterschap Rivierenland

Groesbeek

Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden

Houten

Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden

Woerden

Waterschap Amstel, Gooi & Vecht

Horstermeer

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Wervershoof

Waterschap de Dommel

Hapert

Waterschap Aa en Maas

Dinther

Waterschap Aa en Maas

Olijen

Waterschap Limburg

Simpelveld

Hoogheemraadschap Delfland

De Groote Lucht

Bijlage II. Als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de subsidieregeling stimulering verwijdering medicijnresten eerste tranche

Zuiveringsprestatie en bemonsterings- en berekeningswijze

Een vergaande zuiveringsstap op rioolwaterzuiveringen is gericht op:

a. het bereiken van een substantiële verbetering van de effluentkwaliteit door een aanzienlijke reductie in concentraties van medicijnresten/organische microverontreinigingen in het effluent van een rioolwaterzuivering, waarbij in elk watermonster een minimaal zuiveringsrendement van 70% wordt behaald; en

b. het streven naar een substantiële vermindering van de ecotoxicologische risico’s voor het watermilieu.

 

Monitoring van de zuiveringsprestaties van de demo-installaties voor vergaande zuivering op rioolwaterzuiveringen vindt plaats aan de hand van een beperkt aantal chemische gidsstoffen (voornamelijk medicijnresten) en biologische effectmetingen.

 

Zuiveringsprestatie reductie chemische stoffen

 

Het minimaal verwijderingsrendement van 70% voor de verwijdering van organische microverontreinigingen wordt:

– berekend als gemiddelde waarde van de verwijderingsrendementen van 7 (van de in totaal 11) afzonderlijke gidsstoffen;

– in effluent van vergaande zuiveringstechniek i.r.t. ruw rioolwater / afloop voorbezinktank

– in elk watermonster

– middels 48 uurs debiet/tijdsproportionele monstername, waarbij rekening is gehouden met verblijftijd van het water in de rioolwaterzuivering

 

Frequentie monstername: 1 keer per 2 maanden wanneer de zuiveringsprestatie als resultaatsverplichting geldt of wanneer dit nog niet het geval is, 1 keer per maand gedurende de eerste 2 jaren na het in bedrijf stellen.

 

Berekeningswijze:

Berekend als rekenkundig gemiddelde van de afzonderlijke verwijderingsrendementen van 7 van de 11 gidsstoffen. De keuze van de 7 gidsstoffen kan per monstername verschillen en staat niet vast voor een bepaalde rioolwaterzuivering. Bij concentraties in het effluent kleiner dan rapportagegrens van de analysemethode wordt de rapportagegrens als waarde meegenomen in de berekening voor het bepalen van de afzonderlijke verwijderingsrendementen per gidsstof. Bij een concentratie in het influent kleiner dan de rapportagegrens van de analysemethode kan het afzonderlijke zuiveringsrendement per gidsstof niet berekend worden en is niet bruikbaar. De monstername komt te vervallen als voor minder dan 7 gidsstoffen bruikbare meetwaarden beschikbaar zijn. De monstername dient dan opnieuw te worden uitgevoerd.

 

Analyse van de gidsstoffen:

Op verzoek van STOWA en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat hebben in 2020 de ILOW-laboratoria (de samenwerkende laboratoria van de waterschappen en Rijkswaterstaat) onder andere een gevalideerde analysemethode met prestatiekenmerken ontwikkeld voor 11 gidsstoffen en 8 (kandidaat)gidsstoffen, waarmee de totaalgehalten van de afzonderlijke gidsstoffen kunnen worden vastgesteld tegen acceptabele kosten. Deze analysemethode en een voorstel voor de bemonstering van het afvalwater van rioolwaterzuiveringen ten behoeven van gidsstoffen zijn vastgelegd in een voorlopige werkinstructie1. Op basis van de verkregen meetdata heeft er in 2021 een evaluatie van de gidsstoffen plaatsgevonden2. Dit heeft geleid tot een gewijzigde selectie van 3 gidsstoffen in de oorspronkelijke lijst van 11 gidsstoffen, wat geresulteerd heeft in de lijst uit de begripsbepalingen. Evenwel is afgesproken om altijd de 19 (gids)stoffen uit het ILOW-analysepakket te laten analyseren, omdat andere landen en bijvoorbeeld in de herziene EU-richtlijn ‘Behandeling van stedelijk afvalwater’ deze andere stoffen wel zijn of naar verwachting zullen worden aangewezen als gidsstof.

 

Monstername:

De bemonstering van het afvalwater van een rioolwaterzuivering ten behoeve van gidsstoffen (en microverontreinigingen in zijn algemeenheid), zoals vastgelegd in de voorlopige werkinstructie, moet plaatsvinden over 48 uur, rekening houdend met de verblijftijd in de zuivering door de effluentbemonstering 24 uur later te starten dan de influentbemonstering. Hiermee wordt dus een gemiddelde verblijftijd in een rioolwaterzuivering van 24 uur gehanteerd. Ook tijdens beperkte RWA kan worden bemonsterd, maar indien de daggemiddelde verhouding RWA/DWA hoger is dan circa 1,35 wordt de bemonstering afgekeurd. Vanwege praktische uitvoering en vragen over variabiliteit van de concentraties van microverontreinigingen in het influent/effluent van een rioolwaterzuivering en de invloed door verdunning van RWA op deze concentraties, heeft Stowa in de periode 2021-2023 onderzoek3 laten uitvoeren naar een representatieve en robuuste wijze van bemonsteren van influenten/effluenten van rioolwaterzuiveringen voor het bepalen van het verwijderingsrendement van microverontreinigingen. Dit heeft geleid tot een nieuw voorstel. Na acceptatie door de waterschappen zal deze worden verwerkt als te hanteren bemonsteringsmethode in een nieuwe werkinstructie. Tot die tijd wordt de huidige beschreven methode uit de werkinstructie gevolgd. In overleg met Rijkswaterstaat kan worden afgeweken van monsternameinstructies vanwege lokale omstandigheden, maar het doel is zoveel mogelijk uniformiteit.

 

Zuiveringsprestatie reductie ecotoxicologiche risico’s

als inspanningsverplichting voor de gehele looptijd van 10 jaren.

 

50% reductie van ecotoxicologische risico’s voor het watermilieu

– berekend als een rekenkundig gemiddelde waarde van de afname in de responsen van de afzonderlijke bioassays (excl. P53-Calux);

– in het vergaand gezuiverde effluent van een rioolwaterzuivering;

– na passage van een zuiveringstechniek voor de vergaande verwijdering van organische microverontreinigingen t.o.v. de (uitgangs)situatie zonder die vergaande zuiveringstechniek;

– met behulp van een methodiek die toegespitst is voor biologische effectmonitoring van effluenten van rioolwaterzuiveringen en beschreven staat in de Handreiking4;

– in elk watermonster;

– middels 48 uurs debiet/tijdsproportionele monstername behorend bij de zuiveringscapaciteit van de rioolwaterzuivering.

 

Frequentie monstername: 1 keer per kwartaal gedurende de eerste 2 jaren na het in bedrijf stellen (of zo veel korter of langer als overeengekomen tussen Waterschap en IenW); daarna 1 keer per halfjaar.

 

Monstername en biologische effectmetingen

Voor de monstername wordt aangesloten bij de bemonsteringsmethode voor de chemische monitoring van de gidsstoffen. In 2022 heeft op basis van de verkregen data van biologische effectmetingen bij rioolwaterzuiveringen een evaluatie plaatsgevonden naar de bruikbaarheid van de geselecteerde bioassays4. Dit heeft geresulteerd in een vereenvoudigde opwerking van de monsters en een beperkte aanpassing in de selectie van de te gebruiken bioassays. De volgende bioassays zijn geselecteerd: ERa-Calux, PAH-Calux, Microtox, PXR-Calux en Cytotox-Calux. Bij oxidatieve zuiveringstechnieken wordt daaraan extra de bioassay P53-Calux (met en zonder S9) toegevoegd om de eventuele vorming van genotoxiciteit te kunnen vaststellen.

1 Voorlopige werkinstructie bemonstering en chemische analyse medicijnresten in RWZI-afvalwater (Stowa/IenW), versie 0.7, dd 3 april 2020.

2 Evaluatie gidsstoffen (Stowa/IenW), versie 3, dd 12 juli 2021.

3 Robuuste bemonsteringsmethode voor rwzi’s om verwijderingsrendementen van organische microverontreinigingen te bepalen. Stowa-rapport 2023-xx.

4 Voorlopige Handreiking voor het uitvoeren van biologische effectmonitoring bij vergaande zuivering van RWZI-effluenten (versie 0.8, dd 8 juni 2023.

Bijlage III. Als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de subsidieregeling stimulering verwijdering medicijnresten eerste tranche

Inhoudsopgave voor jaarlijkse voortgangsrapportage demo-installatie voor vergaande zuivering op een rioolwaterzuivering.

De inhoudsopgave van de voortgangsrapportage ziet er als volgt uit. Er wordt hieronder onderscheid gemaakt tussen het verplichte deel voor de Minister (cursief aangegeven) en het informatieve deel voor de waterschappen en de rest van de Nederlandse zuiveringspraktijk.

 

Beschrijving van demo-installatie

– Ontwerp van vergaande zuiveringstechniek

Dimensioneringsgrondslagen (DWA profiel incl DWA piek, RWA max en verdeling influentdebieten over het jaar), installaties en doseringen van PAK (mg PAK/m3 influent) of ozon (g O3/g DOC),

– Inpasbaarheid in zuiveringsproces van bestaande rioolwaterzuivering

Ontwerp bypass (m3 influent, behandeld en via bypass), kwaliteit influent/effluent bestaande rioolwaterzuivering (BZV, CZV, N, P, SS, gidsstoffen) (DOC effluent) (bromide/bromaat bij O3),

 

Opzet bedrijfsvoering, monitoring en begeleidend onderzoek

– Bedrijfsvoering

Vastleggen nulsituatie, opstart- en ‘steady state’ periode.

– Monitoring

Monstername en analyses (methode, parameters o.a. gidsstoffen, biologische effectmetingen, meetlocatie, frequentie, rapportagegrenzen), registratie verbruiksgegevens (elektriciteit, O3/PAK, hulpstoffen, geproduceerd slib), registratie specifieke kenmerken bedrijfsvoering.

– Begeleidend onderzoek

Verdere ontwikkeling/optimalisatie van zuiveringstechniek, reductie kosten/onderhoud, specifiek onderzoek beïnvloeding zuiveringsproces rioolwaterzuivering.

 

Resultaten

– Zuiveringsprestaties gidsstoffen en biologische effectmetingen

Concentraties gidsstoffen in influent/effluent en berekening van verwijderingspercentage per gidsstof en voor 7 van de 11 gidsstoffen per monstername. Overzicht van de bioassay-responsen en berekening van de afname per bioassay en gesommeerd als totaalwaarde voor de situatie voor als na vergaande zuivering.

Concentraties van de andere stoffen uit het ILOW-analysepakket en eventueel overige microverontreinigingen.

Inzicht in vorming van ongewenste bijproducten t.g.v. vergaande zuivering, zoals bromaatvorming door ozon.

De verkregen data van alle (gids)stoffen en andere microverontreinigingen alsmede de bioassay-responsen worden adequaat opgenomen in een toegankelijk databestand, zoals Z-info bij het Informatiehuis Water.

– Zuiveringsprestaties andere stoffen

Inzicht in verwijderingspercentage andere stoffen, zoals macroparameters, stikstof-fosfaat, metalen, andere organische microverontreinigingen, pathogenen en micro-plastics.

– Bedrijfsvoering en beheer

Werken met de vergaande zuiveringstechniek op de rioolwaterzuivering en invloed op zuiveringsproces, zoals nutriëntenverwijdering, slibproductie en -behandeling, gebruik hulpstoffen (actieve kool, methanol, PE) en energieverbruik. Bij opsplitsen in bijvoorbeeld productie ozon, spoelwater en opvoering water.

– Kosten en duurzaamheid

Inzicht in de kosten en de CO2-footprint incl. achterliggende berekening, conform en ter vergelijking met rapportage1.

 

Aanbevelingen

– Lessons learned, tips, aanbevelingen

Voor verdere ontwikkeling/optimalisatie van zuiveringstechniek, reductie kosten/onderhoud, specifiek onderzoek beïnvloeding zuiveringsproces rioolwaterzuivering voor de betreffende rioolwaterzuivering van de demo, maar ook voor de Nederlandse zuiveringspraktijk in het algemeen.

 

Verantwoording subsidie Minister (in bijlage)

Inbedding van het demo-project in de jaarrekening van het waterschap en financieel voortgangsoverzicht, dat gebruikt wordt als verantwoording voor de bestedingen van de subsidie van de Minister aan het project.

1 Berekening CO2 footprint en kosten voor vergaande verwijdering van micro’s uit rwzi-afvalwater. Mirabella Mulder Waste Water Management, 21 december 2022.

Naar boven