Beleidsregel toetsing vergunningen beroepsgoederenvervoer over de weg aan de Wet Bibob

Geraadpleegd op 16-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Beleidsregel van de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) inzake toepassing van regels van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur op de toetsing van vergunningen beroepsgoederenvervoer (Beleidsregel toetsing vergunningen beroepsgoederenvervoer aan de Wet Bibob)

De Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie,

Gelet op het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbepalingen door het openbaar bestuur, de artikelen 3.2, 3.4, 4.1 en 7.2 van de Wet wegvervoer goederen en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2. Toepassingsbereik

Artikel 2. Toepassingsbereik Wet Bibob

Tijdens de aanvraag- of verlengingsprocedure van de communautaire vergunning en gedurende de looptijd van de vergunning kan toepassing worden gegeven aan de Wet Bibob.

Artikel 3. Kenmerken betrokkene of omgeving

Onder meer de volgende kenmerken van de betrokkene of de omgeving waarbinnen hij zijn activiteiten verricht, kunnen leiden tot toepassing van de Wet Bibob:

  • a. ongebruikelijke of ondoorzichtige eigendomsconstructies van in gebruik genomen panden, gronden en bedrijfsmiddelen;

  • b. kwetsbaarheid van de deelsector waarbinnen wordt geopereerd;

  • c. kwetsbaarheid van de locatie van waaruit vervoersactiviteiten worden georganiseerd;

  • d. kwetsbaarheid van de herkomst en bestemming van de ritten;

  • e. samenwerking met bedrijven of personen met een vermoedelijk criminele achtergrond; of

  • f. zakelijke contacten met van overheidswege geboycotte landen.

Artikel 4. Gegevens uit gesloten of open bronnen

Onder meer de volgende gegevens uit gesloten of open bronnen kunnen leiden tot toepassing van de Wet Bibob:

  • a. een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

  • b. een tip van de officier van justitie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob;

  • c. berichten uit de onderzoeksjournalistiek omtrent betrokkenheid bij criminaliteit;

  • d. gegevens uit het Justitieel Documentatie Systeem;

  • e. gegevens uit een buitenlandse Verklaring Omtrent het Gedrag van niet meer dan vijf jaar oud waaruit een strafbaar feit blijkt;

  • f. gegevens die tijdens de aanvraagprocedure de NIWO bekend zijn geworden;

  • g. informatie van opsporingsambtenaren, Openbaar Ministerie en publieke toezichthouders waarmee wordt samengewerkt;

  • h. informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband Transport Informatie en Expertise Centrum;

  • i. onjuiste of onduidelijke gegevens uit de registers van de Kamer van Koophandel;

  • j. schikkingen, boetes en sepots in zaken waarbij publieke toezichthouders waarmee wordt samengewerkt, betrokken zijn geweest;

  • k. gebleken faillissementen in het verleden;

  • l. gebleken ongebruikelijke wijze van financieren;

  • m. een afschrijvingsplan met ongebruikelijke afschrijving bedrijfsmiddelen;

  • n. gegevens over ontoereikende afdracht van belastingen en premies;

  • o. ondoorzichtige bedrijfsconstructies of eigendom van inactieve rechtspersonen;

  • p. ondoorzichtige boekhouding en financiële structuur volgens de gangbare accountancynormen;

  • q. verplichte bedrijfsdocumenten die gemanipuleerd of verouderd zijn;

  • r. belastende gegevens van toezichthouder inzake het Kredietwezen;

  • s. veelvuldige personeels- en bestuurswisselingen; of

  • t. ontvangen klachten van klanten, leveranciers, afnemers, werknemers en omwonenden van het bedrijf die duiden op een verband met strafbare feiten.

Artikel 5. Gedragingen betrokkene

Onder meer de volgende gedragingen van de betrokkene kunnen leiden tot toepassing van de Wet Bibob:

  • a. niet meewerken aan of tegenwerking bij onderzoek op de naleving van de vergunningvereisten;

  • b. onjuiste of afwijkende antwoorden uit ingevulde formulieren ten behoeve van een besluit omtrent de vergunning;

  • c. ontwijkend gedrag bij een hoorzitting of bevraging; of

  • d. herhaald uitstel vragen bij overleggen van bewijs ter voldoening aan eisen.

Hoofdstuk 3. Uitvoering

Artikel 6. Eigen onderzoek

  • 1 Voordat toepassing wordt gegeven aan de Wet Bibob, zal de NIWO eerst beoordelen of een weigerings- dan wel een intrekkingsgrond vanuit de wet bestaat.

  • 2 In het kader van het eigen onderzoek overlegt de betrokkene een volledig, correct en naar waarheid ingevuld Bibob-vragenformulier met de daarbij behorende documenten die in het Bibob-vragenformulier staan genoemd.

  • 3 Op verzoek overlegt de betrokkene ook de documenten of informatie die de NIWO in het kader van het eigen onderzoek relevant acht.

  • 4 Het niet aanleveren of het niet volledig, niet tijdig of onjuist invullen van het Bibob-vragenformulier of beantwoorden van aanvullende vragen wordt aangemerkt als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 5 Indien blijkt dat de betrokkene opzettelijk onjuiste informatie heeft verschaft, kan de NIWO aangifte doen wegens valsheid in geschrifte.

Artikel 7. Adviesaanvraag

  • 1 De NIWO kan een Bibob-advies aanvragen indien na eigen onderzoek vragen of onduidelijkheden blijven bestaan over een of meer feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 2 De NIWO informeert de betrokkene schriftelijk over de aanvraag van het Bibob-advies bij het Landelijk Bureau Bibob.

Artikel 8. Adviestermijn

  • 1 Indien de NIWO een Bibob-advies aanvraagt, wordt de wettelijke termijn waarbinnen de communautaire vergunning dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van een termijn van acht weken als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet Bibob.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde termijn wordt opgeschort wanneer de betrokkene is verzocht om gegevens die bij de aanvraag van het Bibob-advies ontbreken of om aanvullende gegevens die noodzakelijk zijn voor het Bibob-advies als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet Bibob.

  • 3 Indien het Landelijk Bureau Bibob het Bibob-advies niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn kan geven, heeft zij de mogelijkheid om de termijn eenmalig met hoogstens vier weken te verlengen als bedoeld in artikel 15, derde lid, van de Wet Bibob.

  • 4 De NIWO informeert de betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het derde lid.

Hoofdstuk 4. Besluitvorming

Artikel 9. Weigering of intrekking

  • 1 Indien uit eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven Bibob-advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt dat er sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan de NIWO:

    • a. de aanvraag van een communautaire vergunning weigeren; of

    • b. de verleende vergunning intrekken.

  • 2 De weigering dan wel intrekking als bedoeld in het eerste lid vindt slechts plaats indien deze evenredig is met de mate van het gevaar of de ernst van de strafbare feiten.

  • 3 De NIWO heeft eenzelfde bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging of behoud van de aangevraagde dan wel afgegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd.

Artikel 10. Verbinden van voorschriften

  • 1 Indien blijkt dat geen sprake is van ernstig gevaar, kan de NIWO bij mindere mate van gevaar aan de vergunning voorschriften verbinden.

  • 2 De NIWO heeft eenzelfde bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid indien sprake is van ernstig gevaar waarbij de ernst van de strafbare feiten weigering van de aanvraag van een communautaire vergunning of intrekking van de vergunning niet rechtvaardigt.

  • 3 Indien niet wordt voldaan aan de voorschriften als bedoeld in het eerste of het tweede lid, kan de NIWO de vergunning intrekken.

Artikel 11. Vergewisplicht

De NIWO vergewist zich ervan dat het onderzoek van het Landelijk Bureau Bibob op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden alvorens zij de aanvraag van een communautaire vergunning weigert, de vergunning intrekt dan wel aan de vergunning voorschriften verbindt.

Artikel 12. Hoorplicht

  • 1 De NIWO stelt de betrokkene in de gelegenheid een zienswijze naar voren te brengen alvorens zij overgaat tot weigering van de aanvraag van een communautaire vergunning, de intrekking van de vergunning of aan de vergunning voorschriften verbindt.

  • 2 Samen met het schriftelijk voornemen wordt aan de betrokkene een afschrift van het Bibob-advies verstrekt.

  • 3 De betrokkene wordt bij verstrekking van een afschrift van het Bibob-advies door de NIWO gewezen op de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet Bibob.

Artikel 13. Meldplicht

  • 1 Indien de NIWO na het eigen onderzoek, zonder Bibob-advies concludeert tot een ernstig gevaar of mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob, meldt men dit onverwijld aan het Landelijk Bureau Bibob.

  • 2 Indien de NIWO redelijkerwijs vermoedt dat de betrokkene zich vanwege het toepassen van de Wet Bibob terugtrekt uit de procedure nadat een eigen onderzoek is gestart of nadat een Bibob-advies is aangevraagd, meldt men dit onverwijld aan het Landelijk Bureau Bibob.

Artikel 14. Bewaartermijn

De NIWO kan een Bibob-advies gedurende vijf jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

De Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie,

De directeur,

G.J. Olthoff

Naar boven