Artikel 1. Begripsbepalingen
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 2. Doel van de beleidsregel
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Voor een aantal activiteiten en voorzieningen van zorgaanbieders is het niet mogelijk
en/of wenselijk om deze rechtstreeks aan zorgproducten voor individuele consumenten
toe te rekenen. Het gaat om specifieke functies of kenmerken van de zorgverlening,
zoals beschikbaarheid, specifieke deskundigheid of specifieke voorzieningen. Doel
van deze beleidsregel betreft het vaststellen van de wijze van bekostiging van deze
activiteiten en voorzieningen, in aanvulling op de Beleidsregel ‘Uniform kader beschikbaarheidbijdrage NZa’.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Deze beleidsregel is van toepassing op het beschikbaar hebben en bekostigen van zorg
als bedoeld in artikel 2 van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG, juncto onderdeel B, onder 3 tot en met 10, 15 en 16 van de bijlage bij het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG. De volgende vormen van zorg komen in aanmerking voor een beschikbaarheidbijdrage:
-
a. gespecialiseerde brandwondenzorg;
-
b. zorg door mobiel medisch team met helikopter;
-
c. spoedeisende hulp;
-
d. acute verloskunde;
-
e. post mortem uitname bij donoren van organen;
-
f. traumazorg voor zover het gaat om Opleiden, Trainen en Oefenen;
-
g. zorg verleend door het calamiteitenhospitaal;
-
h. coördinatie traumazorg en regionaal overleg acute zorg;
-
i. zorg door mobiel medisch team met voertuig;
-
j. gespecialiseerde en derdelijns psychotraumazorg voor zover het gaat om de landelijke
kennis en expertisefunctie;
-
k. spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter vanaf de Friese Waddeneilanden;
-
l. post mortem uitname bij donoren van weefsel.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
1. Aangewezen vormen van zorg
Bij het Besluit heeft de minister de in artikel 1 genoemde vormen van zorg aangewezen waarvoor de NZa een beschikbaarheidbijdrage kan
vaststellen. Mede op basis van dit Besluit heeft de NZa onderhavig beleid ten aanzien
van de verstrekking van de beschikbaarheidbijdrage op aanvraag door zorgaanbieders
vastgesteld.
2. Procedure verstrekken beschikbaarheidbijdrage
Het Uniform kader omschrijft de procedure die gehanteerd wordt ten aanzien van de verlening en de vaststelling
van de beschikbaarheidbijdrage door de NZa. In enkele gevallen is een uitzondering
op de uniforme procedure nodig. Deze uitzondering staat in dat geval omschreven in
de onderhavige beleidsregel en bij de betreffende zorgfunctie.
3. Dienst van algemeen belang
Indien een aanvraag voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 4, tweede lid en
aan de zorgfunctie-specifieke bepalingen zoals opgenomen in deze beleidsregel, zal
de NZa op grond van artikel 56a, zevende lid, van de Wmg de zorgaanbieder belasten met een dienst van algemeen economisch belang of dienst
van algemeen belang.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 5. Gespecialiseerde brandwondenzorg
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
1. Beschrijving zorg
Gespecialiseerde brandwondenzorg als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 9, van
de Bijlage.
2. Criteria verstrekking
Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage
voor gespecialiseerde brandwondenzorg indien zij de in artikel 5, eerste lid van deze
beleidsregel genoemde vorm van zorg leveren. Dat betekent dat voor de benodigde specifieke
vaardigheden en personele inzet wordt aangesloten bij de Europese richtlijnen conform
de nota van toelichting bij Onderdeel B, aanhef en onder 9.
3. Aantal zorgaanbieders
Op grond van het Besluit belast de NZa drie zorgaanbieders met de beschikbaarheid van de gespecialiseerde
brandwondenzorg.
4. Procedure
In aanvulling op het Uniform kader is dit artikel van toepassing op de procedure ten aanzien van de gespecialiseerde
brandwondenzorg.
a. Hoogte beschikbaarheidbijdrage verlening
De verlening voor de zorgfunctie gespecialiseerde brandwondenzorg is gelijk aan de
hoogte van de vastgestelde maximale beschikbaarheidbijdrage in jaar t-3. Dit bedrag
wordt naar jaar t geïndexeerd.
Op de maximale beschikbaarheidbijdrage voor de verlening (jaar t-3, geïndexeerd naar
jaar t) worden de (verwachte) gerealiseerde dbc-omzet (integrale tarieven) door het
brandwondencentrum en de bij deze dbc’s gerealiseerde IC add on’s voor jaar t in mindering
gebracht.
b. Indexatie verlening
De maximale vastgestelde beschikbaarheidbijdrage uit jaar t-3 wordt als volgt geïndexeerd:
De personele kosten met het prijsindexcijfer voor personele kosten; de materiële kosten
met het prijsindexcijfer voor materiële kosten.
c. Hoogte beschikbaarheidbijdrage vaststelling
De uiteindelijke hoogte van de beschikbaarheidbijdrage voor gespecialiseerde brandwondenzorg
wordt bepaald op basis van nacalculatie. Dat betekent dat de beschikbaarheidbijdrage
afhankelijk is van de gerealiseerde kosten en opbrengsten en dus de verantwoorde gegevens
van het desbetreffende brandwondencentrum. Daarnaast vraagt de NZa gegevens uit over
de daadwerkelijke bezettingsgraad over het betreffende jaar.
d. Deadline vaststelling
In afwijking van het Uniform kader dient de zorgaanbieder vóór 1 juli na afloop van het subsidiejaar een aanvraag voor
vaststelling van een beschikbaarheidbijdrage in bij de NZa.
e. Benchmarken
De NZa gaat de brandwondencentra op basis van de ingediende verantwoordingen benchmarken.
Indien er significante afwijkingen zijn op bepaalde kostenposten wordt het desbetreffende
brandwondencentrum door de NZa verzocht om daar een nadere toelichting met onderbouwing
of bewijs op te geven.
f. Toerekening indirecte kosten
De NZa toetst per brandwondencentrum op welke wijze zij de indirecte kosten toerekenen
aan het brandwondencentrum. De toerekening van het brandwondencentrum is bepalend
voor de uiteindelijke hoogte van de indirecte kosten voor het brandwondencentrum.
De methodiek van de weging die een zorgaanbieder vanaf 2015 toepast voor de toerekening
van de indirecte kosten aan het brandwondencentrum (ten opzichte van de rest van het
ziekenhuis) moet de komende jaren gelijk blijven (tot het eerst volgende kostenonderzoek)
en mag gedurende die periode niet gewijzigd worden.
g. Bepaling dbc-omzet
Voor de bepaling van de dbc-omzet wordt uitgegaan van alle dbc’s die geleverd worden
vanuit het brandwondencentrum en daarbij behorende IC add-ons. De gespecialiseerde
brandwondenzorg dbc’s en IC add-ons kennen een max-maximum tarief (tariefstructuur).
De NZa zal bij de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage voor het bepalen van
de omzet voor de gespecialiseerde brandwondenzorg dbc’s en bijbehorende IC Add-ons
uitgaan van het reguliere, basis maximumtarief, ongeacht de hoogte van het tarief
dat in werkelijkheid is overeengekomen en/of gedeclareerd tussen zorgaanbieder en
zorgverzekeraar. Voor de andere dbc’s zal de NZa de gecontracteerde tarieven hanteren.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 6. Zorg door mobiel medische team met helikopter
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
1. Beschrijving zorg
Zorg door mobiel medisch team (MMT’s) met helikopter als bedoeld in onderdeel B, aanhef
en onder 6, van de Bijlage
2. Criteria verstrekking
Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage
zorg door MMT met helikopter indien zij de in artikel 6, eerste lid genoemde vorm
van zorg leveren.
3. Aantal zorgaanbieders
Op grond van het Besluit verstrekt de NZa de beschikbaarheidbijdrage voor zorg door MMT met helikopter aan
vier zorgaanbieders.
4. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
-
a. De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage wordt gebaseerd op de posten in onderstaande
tabellen. In de toelichting van de beleidsregel staat beschreven hoe de bedragen jaarlijks
worden geïndexeerd.
-
b. Voor de vergoeding wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende situaties die
verband houden met de wijze waarop de brandwacht wordt geregeld op de standplaats
van de MMT en de uitgevoerde taken door de Helicopter Landing Officer (HLO). De drie
situaties zijn:
-
−
Situatie 1: Externe locatie waarbij brandwachtvoorziening van het vliegveld 24/7 aanwezig is
en geen HLO door het MMT wordt ingehuurd (voorheen standplaats B);
-
−
Situatie 2: Externe locatie waarbij brandwachtvoorziening van het vliegveld niet 24/7 aanwezig
is en een HLO door het MMT wordt ingehuurd. De HLO is naast brandwacht ook chauffeur,
is onderdeel van het team en telt mee voor de vergoeding van de dienstkleding (voorheen standplaats C);
-
−
Situatie 3: Externe locatie waarbij brandwachtvoorziening van het vliegveld niet 24/7 aanwezig
is en een HLO door de MMT wordt ingehuurd. De HLO vervult alleen de taak van brandwacht,
is geen onderdeel van het team en telt niet mee voor de vergoeding van de dienstkleding.
Indien we onderscheid maken in de vergoedingsbedragen op basis van de situatie is
dit toegelicht in de tabellen.
-
c. Helikopter, standplaats en voertuig
Onderdeel
|
Deelpost
|
Toelichting
|
Prijspeil 2023
|
Helikopter
|
Vaste kosten
|
Vaste kosten uit het contract van de helikopter
|
Werkelijke kosten
|
Vlieguren
|
Variabele kosten per vlieguur
|
Werkelijke kosten
|
Buitenlandse inzet
|
Kosten van inzetten in Nederland door een buitenlandse helikopter worden op nacalculatie
vergoed. De opbrengsten van buitenlandse inzetten worden in mindering gebracht.
|
Werkelijke kosten -/- werkelijke opbrengsten
|
Standplaats
|
Externe locatie
|
Kosten worden op nacalculatiebasis vergoed.
|
Werkelijke kosten
|
Voertuig
|
Voertuigkosten
|
Genormeerd
|
€ 29.655
|
Brandstof
|
Brandstof wordt op nacalculatiebasis vergoed.
|
Werkelijke kosten
|
-
d. Personele inzet
Onderdeel
|
Deelpost
|
Toelichting
|
Prijspeil 2023
|
Personele inzet
per functie
|
MMT-verpleegkundige
|
Genormeerd
|
€ 786.236
|
MMT-arts
|
Genormeerd
|
€ 1.490.892
|
Helicopter landing officer – alleen bij situatie 2 en 3
|
Genormeerd
|
€ 452.463
|
Ondersteunend personeel:
chief nurse
manager
medisch coördinator
secretariaat
|
Genormeerd
|
€ 197.634
|
-
e. Opleidingen
Onderdeel
|
Deelpost
|
Toelichting
|
Prijspeil 2023
|
Opleidingen
Externe kostencomponent
Initieel
|
MMT-verpleegkundige (excl. stages)
|
Werkelijke kosten met een maximum norm per persoon
|
€ 15.032
|
MMT-verpleegkundige – stages
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
MMT-arts (excl. stages)
|
Werkelijke kosten met een maximum norm per persoon
|
€ 13.784
|
MMT-arts – stages
|
Werkelijke kosten met een maximum norm per persoon per stage
|
Zie bijlage 2
|
MMT-chauffeur
|
Werkelijke kosten met een maximum norm per persoon
|
€ 3.692
|
Vliegoperationele opleidingen Initieel
|
MMT-verpleegkundige
|
Werkelijke kosten met een maximum norm per persoon
|
€ 52.627
|
Opleidingen externe kostencomponent Periodiek
|
MMT-verpleegkundige (excl. stages)
|
Werkelijke kosten met een maximum norm per persoon
|
€ 5.383
|
MMT-verpleegkundige – stages
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
MMT-arts
|
Werkelijke kosten met een maximum norm per persoon
|
€ 7.300
|
MMT-chauffeur
|
Werkelijke kosten met een maximum norm per persoon
|
€ 910
|
Vliegoperationele opleidingen Periodiek
|
MMT-verpleegkundige
|
n.v.t.
|
n.v.t.
|
Opleidingen urencomponent
|
|
Norm per opleiding per persoon
|
Zie bijlage 2
|
-
f. Overige directe kosten, overhead en overige opbrengsten
Onderdeel
|
Deelpost
|
Toelichting
|
Prijspeil 2023
|
Dienstkleding
|
Norm inclusief Helicopter landing officer -bij situatie 2
|
Genormeerd
|
€ 24.858
|
Norm exclusief Helicopter landing officer – bij situatie 1 en 3
|
Genormeerd
|
€ 21.105
|
Overige directe kosten
|
|
Normatief bedrag voor de volgende kostenposten:
• patiëntgebonden kosten
• hotelmatige kosten
• algemene materiële kosten
• algemene personele kosten
|
€ 205.197
|
Overhead
|
|
Genormeerd
|
€ 421.865
|
Overige opbrengsten
|
Opbrengsten/kortingsposten
|
Nacalculatie – in mindering
|
Werkelijke opbrengsten
|
-
g. Bloed, bloedproducten en ECMO
Onderdeel
|
Deelpost
|
Toelichting
|
Prijspeil 2023
|
Bloed en bloedproducten
|
Erytrocytenconcentraat (bloed)
|
Vergoeding op basis van P x Q (gerealiseerd aantal verbruikte packaged cells)
|
€ 262
|
Fibrinogeen
(stollingsfactor)
|
Vergoeding op basis van P x Q (gerealiseerd aantal verbruikte gram fibrinogeen)
|
€ 362
|
Logistieke kosten
|
Logistieke kosten voor wisselingen van bloed en bloedproducten.
|
Werkelijke kosten
|
Vanaf 2022 wordt de Extracorporeal membrane oxygenation, ofwel de Hart-long machine
(ECMO) vergoed als onderdeel van de MMT met helikopter. De vergoeding geldt per jaar
vanaf moment van ingebruikname. Voor het gebruik van ECMO wordt opleidingstijd vergoed.
De initiële opleiding komt alleen in aanmerking voor vergoeding indien dit gaat om
het eerste jaar waarin de ECMO in gebruik wordt genomen óf in het jaar wanneer een
teamlid start bij een MMT.
Onderdeel
|
Deelpost
|
Toelichting
|
Prijspeil 2023
|
ECMO
|
Aanschafkosten
|
Aanschafkosten ECMO op basis van afschrijving in 10 jaar. Vast bedrag (naar rato vanaf
ingebruikname) per jaar, per station. Bedrag wordt niet geïndexeerd.
|
€ 14.293
|
|
Onderhoud- en servicekosten
|
Onderhoud- en servicekosten per jaar. Deze kosten gelden vanaf het tweede jaar dat
de ECMO in gebruik is (naar rato). Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
|
€ 16.880
|
|
Disposables
(prijs per stuk)
|
Vergoeding is op basis van P x Q (gerealiseerd aantal verbruikte disposables). Bedrag
per disposable wordt jaarlijks niet geïndexeerd.
|
€ 6.083
|
ECMO opleidingen Inititieel
|
MMT-verpleegkundige
|
Normbedrag per persoon
|
€ 1.812
|
|
MMT-arts
|
Normbedrag per persoon
|
€ 3.482
|
ECMO opleidingen Periodiek
|
MMT-verpleegkundige
|
Normbedrag per persoon
|
€ 725
|
|
MMT-arts
|
Normbedrag per persoon
|
€ 1.393
|
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 7. Spoedeisende hulp
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
1. Beschrijving zorg
Spoedeisende hulp (SEH) als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 7, van de Bijlage.
2. Criteria verstrekking
Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage
SEH indien zij de in artikel 7, eerste lid van deze beleidsregel genoemde vorm van
zorg leveren en als aan elk van de volgende criteria is voldaan:
-
a. de SEH moet voldoen aan de geldende (minimum)normen die worden gesteld aan een SEH;
-
b. de SEH moet onvoldoende inkomsten uit de tarieven hebben om de kosten van de SEH te
dekken;
-
c. de SEH moet gevoelig zijn voor de 45-minutennorm volgens de meest relevante analyse
van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De meest relevante analyse
voor de beschikbaarheidbijdrage SEH jaar t betreft de bereikbaarheidsanalyse jaar
t-1 die jaarlijks door het RIVM wordt uitgebracht.
3. Procedure verlening
De aanvraag tot verlening van de beschikbaarheidbijdrage SEH bestaat uit een aanvraagformulier.
In het aanvraagformulier kan de aanvrager een opgave van kosten en opbrengsten geven
ten behoeve van het tweede criterium (sub b) genoemd in artikel 7, tweede lid. Het
eerste criterium (sub a) uit artikel 7, tweede lid wordt getoetst op basis van signalen
van de IGJ. Hierbij wordt als uitgangspunt genomen dat een SEH voldoet aan de geldende
(minimum)normen tenzij de IGJ dit bij de NZa aangeeft. De NZa zal voor afgifte van
de verlening bij de IGJ de laatste stand van zaken opvragen. Indien gewenst zal een
nadere onderbouwing van dit criterium middels een brief worden gevraagd.
4. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
Voorwacht:
a. Kosten personeel
Om 24/7 beschikbaarheid te borgen gaat de NZa uit van de volgende personele inzet
en bijbehorende salariskosten:
Norm
|
Fte
|
Prijspeil 2023
|
SEH-verpleegkundige
|
6,13
|
€ 96.918 per fte
|
SEH-arts of arts SEH
|
6,13
|
€ 194.517 per fte
|
De salariskosten van de SEH-verpleegkundige en de salariskosten van de SEH-arts of
arts SEH zijn inclusief onregelmatigheidstoeslag (ort).
De personele kosten worden jaarlijks geïndexeerd. In de toelichting van de beleidsregel
staat beschreven hoe deze indexatie plaatsvindt.
b. Kosten materieel en overhead
De NZa gaat uit van een totaal aan materiële kosten en overheadkosten van € 1.025.434,–
(prijspeil 2023). De materiële kosten (€ 727.544,–) worden jaarlijks met het prijsindexcijfer
voor de materiële kosten geïndexeerd. De overheadkosten (€ 297.890,–) worden conform
het indexcijfer voor kostenbedragen van (dbc) zorgproducten geïndexeerd.
c. Kosten kapitaal
De opslag voor kapitaallasten bedraagt € 186.709,– (prijspeil 2023). De kapitaallasten
worden niet geïndexeerd.
d. Opbrengsten SEH
De beschikbaarheidbijdrage beoogt alleen een eventueel tekort te dekken. Opbrengsten
die een SEH genereert, worden in mindering gebracht op de normbedragen als bedoeld
in sub a, b en c van dit artikel. De opbrengsten worden bepaald op basis van het totaal
aantal unieke SEH-patiënten van de zorgaanbieder, gecorrigeerd met het afslagpercentage
waarbij de volgende formule geldt:
Het unieke aantal SEH-patiënten betreft het aantal patiënten in het betreffende jaar.
Eenzelfde SEH-patiënt met meerdere SEH-consulten per dag, telt mee als één unieke
SEH-patiënt.
Het gecorrigeerde aantal unieke SEH-patiënten wordt vermenigvuldigd met de normatieve
opbrengst per unieke SEH-patiënt van € 197,50 (prijspeil 2023). Indien de totale opbrengsten
van de (gecorrigeerde) unieke SEH-patiënten hoger zijn dan het normbedrag voor de
voorwacht, dan ontvangt de zorgaanbieder een beschikbaarheidbijdrage ter hoogte van
de achterwachtkosten (het normbedrag als bedoeld in sub e van dit artikel). De opbrengsten
worden jaarlijks geïndexeerd conform het indexcijfer voor kostenbedragen van (dbc)
zorgproducten.
Achterwacht:
e. Kosten achterwacht
De NZa gaat uit van achterwachtkosten van € 902.345 (prijspeil 2023). De achterwachtkosten
worden jaarlijks geïndexeerd. In de toelichting van de beleidsregel staat beschreven
hoe deze indexatie plaatsvindt.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 8. Acute verloskunde
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
1. Beschrijving zorg
Acute verloskunde als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 8, van de Bijlage.
2. Criteria verstrekking
Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage
acute verloskunde indien zij de in artikel 8, eerste lid van deze beleidsregel genoemde
vorm van zorg leveren en als aan elk van de volgende criteria is voldaan:
-
– de afdeling voor acute verloskunde moet voldoen aan de geldende (minimum)normen die
worden gesteld aan acute verloskundige zorg;
-
– de afdeling voor acute verloskunde moet onvoldoende inkomsten uit de tarieven hebben
om de kosten van de acute verloskundige zorg te dekken;
-
– de afdeling voor acute verloskunde moet gevoelig zijn voor de 45-minutennorm volgens
de meest relevante analyse van het RIVM. De meest relevante analyse voor de beschikbaarheidbijdrage
acute verloskunde jaar t betreft de bereikbaarheidsanalyse jaar t-1 die jaarlijks
door het RIVM wordt uitgebracht.
3. Procedure verlening
De aanvraag tot verlening van de beschikbaarheidbijdrage acute verloskunde bestaat
uit een aanvraagformulier. In het aanvraagformulier kan de aanvrager een opgave van
kosten en opbrengsten geven ten behoeve van het tweede criterium genoemd in artikel
8, tweede lid. Het eerste criterium uit artikel 8, tweede lid wordt getoetst op basis
van signalen van de IGJ. Hierbij wordt als uitgangspunt genomen dat een afdeling voor
acute verloskunde voldoet aan de geldende (minimum)normen tenzij de IGJ dit bij de
NZa aangeeft. De NZa zal voor afgifte van de verlening bij de IGJ de laatste stand
van zaken opvragen. Indien gewenst zal een nadere onderbouwing van het criterium middels
een brief worden gevraagd.
4. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
a. Kosten personeel
Om 24/7 beschikbaarheid te borgen gaat de NZa uit van 6,13 fte obstetrisch professional
of 5,09 fte gynaecoloog. Als de gynaecoloog en de obstetrisch professional elkaar
afwisselen in diensten zal de verhouding worden bepaald op basis van opgegeven inzet.
De fte voor de gynaecoloog worden meegenomen tot 5,09 fte. Indien de fte voor de gynaecoloog
minder dan 5,09 fte bedraagt, wordt de fte voor de obstetrisch professional in verhouding
meegenomen. In de toelichting van de beleidsregel is hiervan een rekenvoorbeeld opgenomen.
Naast bovengenoemde personele inzet gaat de NZa uit van bijbehorende personele kosten:
Norm
|
Fte
|
Prijspeil 2023
|
Obstetrisch professional
|
6,13
|
€ 105.357 per fte
|
Gynaecoloog in loondienst
|
5,09
|
€ 217.273 per fte
|
Gynaecoloog vrijgevestigd
|
5,09
|
€ 322.626 per fte
|
De salariskosten voor de obstetrisch professional zijn inclusief onregelmatigheidstoeslag
(ort). De personele kosten worden jaarlijks geïndexeerd. In de toelichting van de
beleidsregel staat beschreven hoe deze indexatie plaatsvindt.
b. Kosten materieel en overhead
De NZa gaat uit van een totaal aan materiële kosten en overheadkosten van € 587.859,–
(prijspeil 2023). De materiële kosten (€ 464.080,–) worden jaarlijks met het prijsindexcijfer
materiële kosten geïndexeerd. De overheadkosten (€ 123.779,–) worden conform het indexcijfer
voor kostenbedragen van (dbc) zorgproducten geïndexeerd.
c. Kosten kapitaal
De opslag voor kapitaallasten bedraagt € 119.097,– (prijspeil 2023). De kapitaallasten
worden niet geïndexeerd.
d. Opbrengsten acute verloskunde
De beschikbaarheidbijdrage beoogt alleen een eventueel tekort te dekken. De opbrengsten
worden bepaald op basis van het aantal gerealiseerde dbc-producten acute verloskunde.
De NZa heeft per product een percentage vastgesteld van de mate waarin het betreffende
product kan worden toegerekend aan de activiteiten van de beschikbare gynaecoloog/obstetrisch
professional. In de bijlage van deze beleidsregel is een overzicht van deze producten opgenomen. Deze verloskunde-dbc’s
maken deel uit van het vrije segment. Voor de bepaling van de omzet van acute verloskunde
wordt daarbij uitgegaan van het gemiddelde tarief van de ziekenhuizen uit het kostenonderzoek
2019 voor de verloskunde-dbc’s. De dbc omzet wordt in mindering gebracht op de normbedragen
als bedoeld in sub a, b en c van dit artikel. Indien de dbc omzet die aan deze functie
wordt toegerekend hoger is dan de normbedragen, ontvangt de zorgaanbieder geen beschikbaarheidbijdrage.
Jaarlijks worden de gemiddelde tarieven van de betreffende verloskunde dbc’s aangepast
naar het actuele prijspeil dat voor dat jaar geldt. De bedragen worden geïndexeerd
met het geldende indexcijfer voor de kostenbedragen van (dbc)zorgproducten. Deze indexcijfers
publiceert de NZa op haar website. De resultaten worden doorgevoerd in de kolom ‘Bedrag
beleidsregel (ultimo 2023)’ in de tabel ‘Zorgproducten Acute verloskunde met percentage
en bedragen’ in bijlage 1.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 9. Post mortem uitname bij donoren van organen (PMD)
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
1. Beschrijving zorg
Post mortem orgaanuitname bij donoren (PMD) zoals bedoeld in onderdeel B, aanhef en
onder 3a van de Bijlage.
2. Criteria verstrekking
Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage
PMD indien zij de in artikel 9, eerste lid van deze beleidsregel genoemde vorm van
zorg leveren en indien zij een overeenkomst met de Nederlandse Transplantatiestichting
(NTS) hebben gesloten.
3. Aantal aanbieders
De NZa verstrekt de beschikbaarheidbijdrage conform de aanwijzing van 29 september 2017 (kenmerk 1223399-167180-MC) aan drie zorgaanbieders.
4. Verlening
De verlening wordt vastgesteld op het bedrag van de verlening in t-1 (2023) plus indexatie.
5. Vaststelling
De betrokken zorgaanbieders dienen ten behoeve van de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage
de volgende gegevens te registreren per uitname:
1. Datum van uitname (ingeven als dd-mm-jj)
|
2. Donor ziekenhuis
|
3. Tijdstip definitieve melding
|
4. Tijdstip vertrek ZUT
|
5. Tijdstip aanvang uitname
|
6. Tijdstip einde uitname
|
7. Tijdstip afronding in UMC
|
8. Aantal chirurgen
|
9. Aantal aios
|
10. Gedoneerde organen: hart – ja/nee
|
11. Gedoneerde organen: longen – ja/nee
|
12. Gedoneerde organen: darm- ja/nee
|
13. Gedoneerde organen: lever – ja/nee
|
14. Gedoneerde organen: pancreas – ja/nee
|
15. Gedoneerde organen: nieren – ja/nee
|
16. Geen uitname reden
|
6. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
De beschikbaarheidbijdrage vergoedt de personele en materiële kosten van het zelfstandige
uitnameteam (ZUT), inclusief huisvestingskosten en overhead.
Het ZUT is 7 x 24 uur beschikbaar en bestaat uit twee chirurgen, waarvan een gecertificeerd
uitnamechirurg, een anesthesioloog, een anesthesiemedewerker, twee OK-assistenten,
perfusiemedewerker ten behoeve van de machinepreservatie nieren en een OK transplantatiecoördinator.
De maximale hoogte van de beschikbaarheidbijdrage is als volgt opgebouwd:
Hoogte beschikbaarheidbijdrage per team:
Kosten (ultimo 2023)
|
Aantal fte’s
|
Per regio
|
Chirurgen
|
6,42
|
€ 1.697.529
|
Anesthesiologen
|
3,26
|
€ 828.436
|
Anesthesiemedewerkers
|
4,78
|
€ 438.615
|
Operatieassistenten
|
8,97
|
€ 823.787
|
Transplantatiecoördinatoren
|
4,90
|
€ 508.704
|
Management
|
0,93
|
€ 185.214
|
Secretariaat
|
1,03
|
€ 67.609
|
Machinepreservatie nieren
(incl. perfusiemedewerker)
|
|
€ 436.930
|
Materiaalkosten ZUT
|
|
€ 353.156
|
Huisvesting
|
|
€ 55.228
|
Overhead
|
|
€ 731.039
|
Totaal
|
|
€ 6.126.248
|
Ten behoeve van de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage levert de zorgaanbieder
de gerealiseerde kosten van de machinepreservatie nieren aan.
Indien van de bovenstaande fte’s wordt afgeweken zal de beschikbaarheidbijdrage hiervoor
worden aangepast. De zorgaanbieder dient in dat geval bij de vaststelling de ingeroosterde
fte van het ZUT team op te geven. Hierbij worden de bovenstaande fte’s als maximum
gehanteerd.
De hoogte van het bedrag voor de machinepreservatie nieren bedraagt maximaal € 436.930,–
per ZUT (prijspeil ultimo 2023). Het betreft de kosten van de perfusie, voor zover
die betrekking hebben op de materiaalkosten van de machines en de personeelskosten
van de perfusiemedewerker. De vervoerskosten vallen buiten de beschikbaarheidbijdrage.
Als de gerealiseerde kosten voor de machinepreservatie nieren lager zijn dan het vastgestelde
maximum worden de gerealiseerde kosten vergoed.
Van het normbedrag voor materiaalkosten ZUT wordt alleen afgeweken indien er een significante
stijging van het totale aantal landelijke uitnamen plaatsvindt. Er is sprake van een
significante stijging indien er een toename van twee maal de standaardafwijking boven
het gemiddeld aantal uitnamen in de periode 2013-2017 is. In deze periode bedroeg
het gemiddeld aantal uitnamen 268 per jaar, met een dubbele standaardafwijking van
30 uitnamen. Derhalve is er bij een landelijke stijging naar 298 uitnamen per jaar
sprake van een significante stijging en daarmee een herberekening van de materiaalkosten
door de NZa aan de orde.
De indexatie van de bovenstaande bedragen gaat als volgt:
-
• De personeelskosten zijn in 2017 vastgesteld en worden jaarlijks geïndexeerd met de
personele index.
-
• Het bedrag en de verdeling van de kosten voor de machinepreservatie nieren wordt jaarlijks
aangepast met de personele en materiële index.
-
• De materiaalkosten ZUT worden jaarlijks aangepast met de materiële index.
-
• De overhead per fte stijgt met de cao door middel van de personele index, de overhead
per m2 en de huisvestingskosten stijgen met de materiële index.
-
• De huisvesting wordt niet geïndexeerd.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 10. Traumazorg voor zover het gaat om Opleiden, Trainen en Oefenen
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
1. Beschrijving van de zorg
Traumazorg voor wat betreft Opleiden, Trainen en Oefenen ten behoeve van rampen en
crises (OTO), als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 5, sub b van de Bijlage.
2. Criteria verstrekking
Aanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage
OTO indien zij de in artikel 10, eerste lid van deze beleidsregel genoemde vorm van
zorg leveren en indien zij in het bezit zijn van een erkenning als traumacentrum.
3. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
De beschikbaarheidbijdrage voor OTO is opgebouwd uit een vaste component en een flexibele
component. De vergoedingen in dit artikel zullen lumpsum verstrekt worden, maar moeten
wel aan OTO worden besteed.
a. Vaste componenten
-
1 Basisteam: Voor de beschikbaarheidbijdrage OTO gaan we in ieder geval uit van een
vaste vergoeding van € 223.756 (prijspeil ultimo 2023) voor het basisteam, deze vergoeding
is gebaseerd op de in het kostenonderzoek waargenomen gemiddelde opbouw van personeelsfuncties,
zie tabel 2 in de toelichting. In de praktijk kan de precieze opbouw afwijken; de
vergoeding kan dus ook worden gebruikt voor een andere functiemix in het basisteam.
-
2 Materiële kosten en overhead: de aanbieder ontvangt een vast bedrag van € 93.785 (prijspeil
ultimo 2023) ter dekking van de materiële kosten en overhead.
-
3 Convenantspartners: Daarnaast gaan we uit van een vaste vergoeding van € 648.198 (prijspeil
ultimo 2023) voor de convenantspartners, opgebouwd uit gemiddeld genomen 6 huisartsenposten
(HAP’s), 6 ziekenhuizen (locaties met SEH), 2 regionale ambulance voorzieningen (RAV’s)
en 2 gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD’s).
b. Flexibele component
-
4 Indien de aanbieder meer convenantpartners in het netwerk bedient dan de aantallen
genoemd in artikel 3, sub a onder 3, ontvangt de aanbieder een extra normatief bedrag per soort convenantpartner die
zij meer bedient.
Soort convenantpartner
|
Normatieve vergoeding per partner
(prijspeil ultimo 2023)
|
HAP
|
€ 9.276
|
Ziekenhuis (locaties met SEH)
|
€ 47.329
|
RAV
|
€ 98.126
|
GGD
|
€ 56.158
|
4. Procedure verlening en vaststelling
-
a. De NZa verleent de beschikbaarheidbijdrage OTO op basis van het aantal en soort convenantpartners
in het netwerk in het jaar t-2.
-
b. De NZa stelt de beschikbaarheidbijdrage OTO vast op basis van het definitieve aantal
en soort convenantpartners (peildatum 31 december) in het netwerk over het subsidiejaar
t.
-
c. In de verlening van jaar t zijn de gegevens van jaar t-2 (onder lid 4 sub a) vooraf
ingevuld in de aanvraag.
Bij de vaststelling van jaar t vullen de traumacentra de werkelijke aantallen in.
De NZa controleert de ingevulde gegevens bij de vaststelling van jaar t aan de hand
van de gegevens (onder lid 4 sub b) die zij jaarlijks ontvangt van het LNAZ op 1 juli
jaar t+1.
5. Indexatie
-
1 Het basisteam in de vaste component wordt jaarlijks geïndexeerd met index voor personele
kosten.
-
2 Voor indexering van de overige componenten wordt een verhouding aangehouden van 90%
van de index voor de personele kosten en 10% van de index voor de materiële kosten.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 11. Zorg verleend door het calamiteitenhospitaal
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
1. Beschrijving van de zorg
Het betreft zorg verleend als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 4, van de Bijlage.
2. Criteria voor verstrekking
Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage
calamiteitenhospitaal indien zij:
-
a. De in artikel 11, eerste lid van deze beleidsregel genoemde vorm van zorg leveren
en
-
b. Een convenant hebben gesloten met de Staat der Nederlanden tot het beschikbaar houden
van deze vorm van zorg.
De beoordeling van de beschikbaarheidbijdrage vindt -naast het gestelde in de beleidsregel-
plaats op basis van het Convenant Calamiteitenhospitaal, gesloten tussen het Ministerie
van Defensie, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Universitair
Medisch Centrum Utrecht.
3. Verlening
a. Procedure verlening
-
1. In aanvulling op het Uniform kader is de aanvraag tot verlening van de beschikbaarheidbijdrage calamiteitenhospitaal
compleet indien bij de aanvraag het bedrijfsplan inclusief begroting is gevoegd.
-
2. Bij de aanvraag tot verlening omschrijft de zorgaanbieder voor welke activiteiten
en voorzieningen de beschikbaarheidbijdrage calamiteitenhospitaal wordt aangevraagd
en wat de begrote kosten voor deze activiteiten en voorzieningen zijn.
b. Beoordeling verlening
-
1. Kosten komen alleen voor vergoeding middels de beschikbaarheidbijdrage in aanmerking
indien aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
-
• De kosten worden alleen gemaakt ten behoeve van het calamiteitenhospitaal, of;
-
• De gedeclareerde productie per openstelling dekt niet de extra personele kosten die
hiermee gemoeid zijn (inefficiëntie).
-
2. Bij de verlening worden alleen de vaste kosten van de beschikbaarheidbijdrage vergoed.
4. Vaststelling
a. Procedure vaststelling
In aanvulling op het Uniform kader is de aanvraag tot vaststelling compleet indien het jaarverslag bij de aanvraag tot
vaststelling is gevoegd. Hierin wordt in ieder geval ingegaan op het gebruik van het
calamiteitenhospitaal, uitgesplitst naar scenario, verzoeker, het aantal opgenomen
slachtoffers en het aantal dagen per openstelling.
b. Beoordeling aanvraag vaststelling
-
1. In het aanvraagformulier voor de vaststelling omschrijft de aanbieder de voorzieningen
en activiteiten, waaronder:
-
− het aantal openstellingen;
-
− de duur per openstelling;
-
− het aantal opgenomen slachtoffers per openstelling, waarvoor een beschikbaarheidbijdrage
calamiteitenhospitaal is verleend;
-
− investeringen gedurende het jaar;
-
2. In het aanvraagformulier voor de vaststelling geeft de aanbieder de gerealiseerde
kosten op van de omschreven activiteiten.
-
3. De aanbieder kan btw-kosten met terugwerkende kracht vanaf 2015 opgeven in de aanvraag
tot vaststelling. De btw-kosten worden alleen opgevoerd in de vaststellingsaanvraag
als de btw-aangifte van een subsidiejaar volledig is afgerond en niet eerder al is
opgegeven. In de vaststellingsaanvraag voegt de aanbieder in ieder geval de volgende
stukken toe:
5. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
-
a. Het vaste deel van de beschikbaarheidbijdrage is bestemd voor de instandhouding van
het Calamiteitenhospitaal. De hoogte van het vaste deel van de beschikbaarheidbijdrage
bedraagt maximaal € 1.949.046 (prijspeil ultimo 2023) en wordt gebaseerd op de volgende
posten:
Groep
|
Omschrijving
|
Bedrag (euro)
Prijspeil 2023
|
Voorbereiding en preparatie
|
3,0 fte poortartsen, 30 dagen per jaar
|
28.352
|
3,0 fte seh-verpleegkundigen, 30 dagen per jaar
|
24.998
|
1,2 fte ic-verpleegkundigen (divisie vitale functies) 30 dagen per jaar
|
15.774
|
3,0 fte ic-verpleegkundigen (CMH), 30 dagen per jaar
|
38.984
|
9 fte verpleegkundigen, 30 dagen per jaar
|
66.599
|
0,5 fte arts-coördinator (infectieziekten), 30 dagen per jaar
|
10.378
|
Algemene opleidingskosten personeel
|
58.253
|
Personeel instandhouding
|
Dagelijkse leiding en personeel CMH en UMCU (6 fte)
|
491.464
|
SLA’s nullijnen
|
Vitale functies (ondersteuning bedrijfsbureau)
|
51.780
|
Radiologie, anesthesie, hygiëne
|
64.725
|
Directie Raad van Bestuur
|
90.615
|
Directie P&O
|
12.945
|
Directie Informatievoorziening en Financiën
|
25.890
|
Facilitair Bedrijf
|
103.560
|
Materieel
|
Materiële kosten en verbruiksgoederen
|
155.454
|
Onderhoud infrastructuur en instrumenten
|
105.644
|
Regulier Onderhoud
|
292.173
|
Kapitaallasten
|
461.914
|
Afschrijving apparatuur
|
518.180
|
Algemeen
|
Nutsvoorziening (water, elektriciteit)
|
103.636
|
|
Communicatie en informatie delen
|
38.864
|
|
Projecten informatievoorziening
|
38.864
|
Totaal
Bijdrage Ministerie van Defensie
Beschikbaarheidbijdrage NZa
|
2.799.046
|
850.000
|
1.949.046
|
-
b. Het variabele deel van de beschikbaarheidbijdrage is bestemd voor de extra personele
kosten tijdens de eerste 12 uur per openstelling. Dit deel van de beschikbaarheidbijdrage
is afhankelijk van het aantal openstellingen en het aantal slachtoffers waarvoor het
calamiteitenhospitaal wordt opengesteld. Hierbij worden drie scenario’s onderscheiden
(prijspeil ultimo 2023):
Aantal slachtoffers
|
T/m 25
|
T/m 100
|
T/m 200
|
Vergoeding (euro)
|
67.314
|
117.800
|
178.642
|
De variabele vergoeding wordt gebaseerd op de aantallen vereiste functionarissen per
scenario.
-
c. De beschikbaarheidbijdrage wordt als volgt geïndexeerd. De personele kosten (voorbereiding
en preparatie, personeel instandhouding en SLA’s nullijnen) worden geïndexeerd met
het prijsindexcijfer voor personele kosten. De materiële kosten (algemeen en materieel
-met uitzondering van de kapitaallasten) met het prijsindexcijfer voor materiële kosten.
De kapitaallasten en de btw-kosten worden niet geïndexeerd. Indien blijkt bij de vaststelling
dat de kosten met betrekking tot kapitaallasten significant afwijken van het normbedrag
wordt beoordeeld of dit normbedrag aanpassing behoeft.
Voor wat betreft kapitaallasten is er sprake van een significante afwijking indien
er in een jaar een investering is gerealiseerd hoger dan € 230.000. Het normbedrag
van € 461.914 (prijspeil 2023) wordt in dat geval tot aan de eerstvolgende herijking
verhoogd met 10% van het meerdere boven de € 230.000.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 12. Coördinatie traumazorg en regionaal overleg acute zorg
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
1. Beschrijving van de zorg
Acute zorg als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 5, sub a van de Bijlage.
Coördinatie traumazorg, regionaal overleg acute zorgketen, patiëntenspreiding alsmede
inzicht in capaciteit en druk op de zorg:
Het gaat hierbij om:
-
• het organiseren van de beschikbaarheid en bereikbaarheid van traumazorg in instellingen
voor medisch specialistische zorg;
-
• het onderhouden en ontwikkelen van het traumazorgnetwerk en de kenniscentrumfunctie
voor traumazorg alsmede het uitvoeren van activiteiten gericht op het verbeteren van
de kwaliteit van de traumazorg.
-
• het uitvoeren van de activiteiten, omschreven in de artikelen 8A.2 en 8A.3 van het Uitvoeringsbesluit Wkkgz;
-
• het, ten behoeve van de beschikbaarheid van de acute zorg, verkrijgen en bieden van
zoveel mogelijk inzicht in de actuele en toekomstige capaciteit van zorgaanbieders
en druk op de zorg, in de eigen regio en, samen met de andere traumacentra, in alle
regio’s gezamenlijk;
-
• het coördineren van de spreiding en plaatsing van patiënten binnen de eigen regio
alsmede het coördineren van de spreiding van patiënten tussen verschillende regio’s
en zo nodig en mogelijk in het buitenland, als de beschikbaarheid van de acute zorg
in één of meerdere regio’s onder druk staat;
-
• het coördineren van het vervoer van patiënten die bovenregionaal of internationaal
gespreid worden.
2. Criteria voor verstrekking
Aanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage
Coördinatie traumazorg en Regionaal overleg acute zorgketen (CTR) indien zij de in
artikel 12, eerste lid van deze beleidsregel genoemde vorm van zorg leveren en indien
zij in bezit zijn van een erkenning als traumacentrum.
3. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
De beschikbaarheidbijdrage voor CTR is opgebouwd uit een vaste component en een flexibele
component. De vergoedingen in dit artikel zullen lumpsum verstrekt worden, maar moeten
wel aan CTR worden besteed.
a. Vaste componenten
-
1. Basisteam: Voor de beschikbaarheidbijdrage CTR gaan we in ieder geval uit van een
vaste vergoeding van € 1.665.934 (prijspeil ultimo 2024) voor het basisteam, deze
vergoeding is gebaseerd op de in het kostenonderzoek waargenomen gemiddelde opbouw
van personeelsfuncties van de vijf traumaregio’s die in 2022 en 2023 alleen de basisvergoeding
ontvangen, zie tabel 5 in de toelichting. In de praktijk kan de precieze opbouw afwijken;
de vergoeding kan dus ook worden gebruikt voor een andere functiemix in het basisteam.
-
2. Materiële kosten en overhead: het netwerk ontvangt een vast bedrag van € 567.253 (prijspeil
voorlopig 2024) ter dekking van de materiële kosten en overhead.
-
3. Vergoeding van kosten via de netwerken: het netwerk ontvangt een vast bedrag van € 468.355
(prijspeil ultimo 2024) ter dekking van kosten van het Landelijk Netwerk Acute Zorg
(LNAZ), het Landelijk Platform Zorgcoördinatie (LPZ) en het Landelijk Coördinatiecentrum
Patiënten Spreiding (LCPS). De vergoedingen voor kosten die via de netwerken verlopen
zijn geoormerkt. De vergoeding mag dus niet worden gebruikt ter dekking van andere
kosten.
b. Flexibele componenten
Het basisteam kan worden aangevuld bij gebleken extra complexiteit of omvang van de
traumaregio. De variabelen waarmee een uitbreiding toegekend kan worden op omvang
zijn: convenantpartners, inwoners en traumaregistraties.
-
1. Inwoners en convenantpartners: voor deze variabelen wordt er uitgebreid met fte’s
secretariële ondersteuning en beleidsmedewerkers naar rato van het aantal fte per
functie in het basisteam. De extra fte’s zijn niet cumulatief maar moeten worden gezien
als twee aparte uitkomsten. Scoort een netwerk bij één van deze variabelen complexiteitsniveau
1 en bij de andere variabele complexiteitsniveau 2, dan gaan we uit van complexiteitsniveau
2 en de daarbij horende aanvulling in fte op het basisteam.
Convenantpartners1
|
Aantal
|
Aanvulling in fte
|
Uitsplitsing in fte
|
Vergoeding
|
|
|
|
|
Personeel Prijspeil definitief 2024
|
Materieel Prijspeil voorlopig 2024
|
Basisteam
|
Tot 20
|
nvt
|
Nvt
|
nvt
|
nvt
|
Complexiteitsniveau 1
|
20-30
|
2,90
|
0,80
secretariële ondersteuning
|
€ 47.912
|
€ 90.238
|
2,10 beleidsmedewerker
|
€ 204.289
|
Complexiteitsniveau 2
|
30-40
|
4,90
|
1,40
secretariële ondersteuning
|
€ 83.847
|
€ 152.471
|
3,50 beleidsmedewerker
|
€ 340.482
|
Complexiteitsniveau 3
|
40-50
|
6,90
|
2,00
secretariële ondersteuning
|
€ 119.781
|
€ 214.704
|
4,90
beleidsmedewerker
|
€ 476.675
|
Complexiteitsniveau 4
|
50-60
|
8,90
|
2,60
secretariële ondersteuning
|
€ 155.715
|
€ 276.937
|
6,30
beleidsmedewerker
|
€ 612.868
|
Complexiteitsniveau 5
|
>60
|
10,90
|
3,20
secretariële ondersteuning
|
€ 191.649
|
€ 339.169
|
7,70
beleidsmedewerker
|
€ 749.061
|
1 HAPS, ziekenhuizen, GGD en RAV
Inwoners
|
Aantal
|
Aanvulling in fte
|
Uitsplitsing in fte
|
Vergoeding
|
|
|
|
|
Personeel Prijspeil definitief 2024
|
Materieel Prijspeil voorlopig 2024
|
Basisteam
|
Tot 1,5 miljoen
|
nvt
|
Nvt
|
nvt
|
nvt
|
Complexiteitsniveau 1
|
1,5-2,0 miljoen
|
2,90
|
0,80
secretariële ondersteuning
|
€ 47.912
|
€ 90.238
|
2,10 beleidsmedewerker
|
€ 204.289
|
Complexiteitsniveau 2
|
2,0-2,5 miljoen
|
4,90
|
1,40
secretariële ondersteuning
|
€ 83.847
|
€ 152.471
|
3,50 beleidsmedewerker
|
€ 340.482
|
Complexiteitsniveau 3
|
2,5-3,0 miljoen
|
6,90
|
2,00
secretariële ondersteuning
|
€ 119.781
|
€ 214.704
|
|
4,90
beleidsmedewerker
|
€ 476.675
|
Complexiteitsniveau 4
|
3,0-3,5 miljoen
|
8,90
|
2,60
secretariële ondersteuning
|
€ 155.715
|
€ 276.937
|
|
6,30
beleidsmedewerker
|
€ 612.868
|
Complexiteitsniveau 5
|
>3,5 miljoen
|
10,90
|
3,20
secretariële ondersteuning
|
€ 191.649
|
€ 339.169
|
|
7,70
beleidsmedewerker
|
€ 749.061
|
-
2. Traumaregistraties: voor de variabele traumaregistratie wordt er uitgebreid met fte
data-functionaris.
Traumaregistraties
|
Aantal
|
Aanvulling in fte
|
Vergoeding
|
|
|
|
Personeel Prijspeil definitief 2024
|
Materieel Prijspeil voorlopig 2024
|
Basisteam
|
Tot 6.500
|
Geen
|
Geen
|
Complexiteitsniveau 1
|
6.500 – 8.500
|
0,25
|
€ 18.403
|
€ 7.779
|
Complexiteitsniveau 2
|
>8.500
|
0,50
|
€ 36.806
|
€ 15.558
|
4. Procedure verlening en vaststelling
-
a. De NZa verleent de beschikbaarheidbijdrage CTR op basis van de volgende gegevens in
het netwerk in het jaar t-2:
-
− het aantal en soort convenantpartners; en
-
− het aantal inwoners; en
-
− het aantal traumaregistraties.
-
b. De NZa stelt de beschikbaarheidbijdrage CTR vast op basis van de volgende definitieve
gegevens in het netwerk over het subsidiejaar t:
-
− het aantal en soort convenantpartners (peildatum 31 december); en
-
− het aantal inwoners (peildatum 31 december); en
-
− het totaal aantal traumaregistraties in het subsidiejaar.
-
c. In de verlening van jaar t zijn de gegevens van jaar t-2 (onder lid 4 sub a) vooraf
ingevuld in de aanvraag.
Bij de vaststelling van jaar t vullen de traumacentra de werkelijke aantallen in.
De NZa controleert de ingevulde gegevens bij de vaststelling van jaar t aan de hand
van de gegevens (onder lid 4 sub b) die zij jaarlijks ontvangt van het LNAZ op 1 juli
jaar t+1.
5. Indexatie
-
a. Het basisteam in de vaste component wordt jaarlijks geïndexeerd met index voor personele
kosten.
-
b. Voor indexering van materiële kosten en overhead in de vaste component wordt een verhouding
aangehouden van 90% van de index voor de personele kosten en 10% van de index voor
de materiële kosten.
-
c. Voor indexering van de vergoeding van de kosten via de netwerken in de vaste component
wordt een verhouding aangehouden van 50% van de index voor personele kosten en 50%
van de index voor de materiële kosten.
-
d In 2023 is een kostenonderzoek uitgevoerd met als resultaat nieuwe vergoedingsbedragen
vanaf 2024. De looncomponenten van de vergoedingsbedragen en de vergoeding van de
kosten via de netwerken in deze beleidsregel zijn daarom al op prijspeil ultimo 2024.
Deze worden dus niet nogmaals geïndexeerd bij de verlening en vaststelling. De materiële
componenten van de vergoedingsbedragen zijn in deze beleidsregel weergegeven op prijspeil
voorlopig 2024. Voor de materiële componenten wordt bij de vaststelling 2024 de definitieve
index 2024 gebruikt.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 13. Zorg door mobiel medische teams met voertuig
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
1. Beschrijving zorg
Zorg door mobiel medische teams (MMT’s) als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder
6, van de Bijlage.
2. Aantal aanbieders
De NZa verstrekt de beschikbaarheidbijdrage voor Zorg door MMT’s met voertuig aan
twee zorgaanbieders, verdeeld over Utrecht en Enschede.
3. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage wordt gebaseerd op de posten in onderstaande
tabel. De hoogte van bepaalde genormeerde kostenposten hangt samen met de zorgaanbieder.
In de toelichting van de beleidsregel staat beschreven hoe de bedragen jaarlijks worden
geïndexeerd.
Onderdeel
|
Zorgaanbieder
|
Toelichting
|
Prijspeil 2023 (euro)
|
Personele kosten
per inzet
|
Beide
|
Vast bedrag voor inzet van het team per inzet
|
1.222
|
Personele overhead kosten
|
Enschede
|
Normatieve vergoeding voor ondersteunend personeel van Enschede
|
44.334
|
Utrecht
|
Normatieve vergoeding voor ondersteunend personeel van Utrecht
|
32.256
|
Vaste kosten team en voertuig
|
Beide
|
Normatief bedrag voor de volgende kostenposten:
• verzekering team;
• inbouw communicatie en navigatie apparatuur;
• inbouw en onderhoud van patiëntgebonden apparatuur;
• verzekering voertuig;
• onderhoudskosten;
• dienstkleding;
• stallingskosten;
• verbruiksgoederen.
|
20.814
|
Opleidingen en oefeningen team
|
Enschede
|
Afrekenen op werkelijke kosten met een maximum norm. Opgesplitst in kosten en tijdbesteding
voor opleidingen en oefeningen van Enschede
|
64.860
|
Utrecht
|
Afrekenen op werkelijke kosten met een maximum norm. Opgesplitst in kosten en tijdbesteding
voor opleidingen en oefeningen van Utrecht
|
46.189
|
Brandstof
|
Beide
|
Brandstof wordt op nacalculatie vergoed
|
Werkelijke kosten
|
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 14. Gespecialiseerde en derdelijns psychotraumazorg voor zover het gaat om
de kennis en expertisefunctie
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
1. Beschrijving van de zorg
Gespecialiseerde en derdelijns psychotraumazorg voor zover het gaat om de kennis-
en expertisefunctie als bedoeld in onderdeel B, aanhef 10 van de bijlage en aangevuld met het bepaalde in de aanwijzing van de minister.
2. Criteria verstrekking
Aanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage
indien zij de in artikel 14, eerste lid van deze beleidsregel beschreven vorm van
zorg levert en als aan elk van de volgende criteria is voldaan:
-
− De aanbieder levert derdelijns psychotraumazorg aan mensen met complexe psychotraumaklachten,
die het gevolg zijn van bijvoorbeeld ernstige incidenten, geweld, of misbruik, waarvoor
een landelijke kennisinfrastructuur noodzakelijk is;
-
− De aanbieder bezit de landelijke kennis- en expertisefunctie voor derdelijns en gespecialiseerde
psychotraumazorg;
-
− De aanbieder borgt of ontwikkelt de expertise voor het bieden van psychotraumazorg
aan specifieke doelgroepen en vertaalt deze expertise in specifiek behandelaanbod.
3. Procedure
In aanvulling op het Uniform kader is hetgeen in dit artikel en de artikelen 14, vierde lid en 14, vijfde lid is bepaald,
van toepassing voor wat betreft de procedure ten aanzien van de beschikbaarheidbijdrage
Gespecialiseerde en derdelijns psychotraumazorg voor zover het gaat om de kennis-
en expertisefunctie.
4. Beoordeling aanvraag verlening
a. Aanvraagformulier
In het aanvraagformulier omschrijft de aanbieder voor welke taken en activiteiten
een beschikbaarheidbijdrage Gespecialiseerde en derdelijns psychotraumazorg, voor
zover het gaat om de kennis- en expertisefunctie, wordt aangevraagd en wat de begrote
kosten voor deze taken en activiteiten zijn.
b. Activiteiten
De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage wordt gebaseerd op de kosten van de volgende
activiteiten met een maximale hoogte aan vergoeding per activiteit of activiteitengroep:
Activiteiten
|
|
(max.) hoogte beschikbaarheidbijdrage (prijspeil 2023, euro)
|
Derdelijns centrum functie
|
|
877.694
|
Productontwikkeling, zorginnovatie
|
779.904
|
2.755.910
|
Experimentele behandelingen
|
281.999
|
Wetenschappelijk onderzoek
|
1.694.007
|
Opleiding en onderwijs
|
|
946.655
|
Bestuurlijk coördinerende rol
|
|
405.642
|
Totaal
|
|
4.985.900
|
Indien een opgegeven activiteit niet voldoet aan bovengenoemde afbakening, dan worden
de begrote kosten voor deze activiteit in mindering gebracht op het bedrag van de
aangevraagde verlening.
Activiteiten met bijbehorende kosten die zijn toe te rekenen aan dbc ggz zorgproducten
en in rekening zijn te brengen door middel van de in de curatieve ggz geldende prestaties
en tarieven, komen niet voor vergoeding via de beschikbaarheidbijdrage in aanmerking.
c. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage bedraagt maximaal € 4.985.900 (prijspeil
ultimo 2023), waarbij de zes onderliggende activiteiten/activiteitengroep ook aan
een maximum gebonden zijn.
Indien de aanvraag de maximale hoogte van de beschikbaarheidbijdrage overschrijdt,
wordt de aanvraag voor het gedeelte van het bedrag dat boven de maximale hoogte van
de beschikbaarheidbijdrage uitgaat afgewezen. Hetzelfde geldt als de aanvraag de maximale
hoogte van één van de activiteiten/activiteitengroep, zoals opgenomen in bovenstaand
tabel, overschrijdt. Ook in dat geval wordt de aanvraag voor het gedeelte van het
bedrag dat boven de maximale hoogte van die activiteit uitgaat afgewezen.
Voor de indexering van deze bijdrage geldt dat de toe te passen index het gewogen
gemiddelde is van de loon- en materiële indices waarbij wordt uitgegaan van een aandeel
van 85% loonkosten en 15% materiële kosten.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 15. Spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter vanaf de
Friese Waddeneilanden
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
1. Beschrijving zorg
Spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter vanaf de Friese Waddeneilanden
als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 16, van de Bijlage.
2. Criteria verstrekking
De Regionale Ambulancevoorziening (RAV) Fryslân kan in aanmerking komen voor de verstrekking
van een beschikbaarheidbijdrage voor spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter
vanaf de Friese Waddeneilanden indien zij de in artikel 15, eerste lid genoemde vorm
van zorg leveren en als aan elk van de volgende criteria is voldaan:
-
a. 7x24 uur beschikbaarheid van een ambulancehelikopter;
-
b. spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter is noodzakelijk om
een dreigende verslechtering te voorkomen ten opzichte van de thans bestaande landelijke
situatie, uitgaande van gevoeligheid voor de zogenaamde 45-minuten bereikbaarheidsnorm
als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 16, van de Bijlage.
3. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
-
a. De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage wordt gebaseerd op de kostenposten in onderstaande
tabel.
Onderdeel
|
Kostenpost
|
Toelichting
|
Prijspeil 2023
|
Helikopter
|
Vaste kosten
|
Op basis van
contract helikopter (inclusief piloot)
|
Werkelijke kosten
|
Vlieguren
|
Aantal vlieguren vermenigvuldigd met een bedrag gebaseerd op een aantal kostencomponenten,
waaronder:
• het bedrag per vlieguur
• de luchtverkeersleidings-kosten (ATC)
• de landingsgelden
• de brandstofkosten
|
Werkelijke kosten
|
Opbrengsten/kortingsposten
|
Nacalculatie – in mindering
|
Werkelijke opbrengsten
|
Standplaats
|
Helikopter op externe locatie (kosten huur, dienstverlening en nutsvoorzieningen)
|
Normbedrag
|
€ 114.221
|
Kapitaallasten
|
Afschrijving inventaris
|
Afschrijving inventaris waarbij in principe een afschrijftermijn van 5 jaar geldt
|
Werkelijke kosten
|
Dienstkleding
|
Kosten voor o.a. kleding, schoeisel, helmen en beschermingsmiddelen
|
Normbedrag
|
€ 15.203
|
Overige kosten
|
Reiskosten, patiëntgebonden kosten, hotelmatige kosten en indirecte kosten
|
Normbedrag
|
€ 95.759
|
Overhead
|
|
Normbedrag
|
€ 109.216
|
Personele inzet
Teamleden
|
Ambulanceverpleegkundige
|
Normbedrag
|
€ 681.130
|
Ambulancechauffeur of navigator (HCM)
|
Normbedrag
|
€ 668.557
|
|
|
|
Personele inzet
Ondersteunend personeel
|
Manager
|
Normbedrag
|
€ 107.580
|
Opleidingen
Initieel
|
Initiële opleidingskosten (incl. verletkosten)
|
Normbedrag per nieuw opgeleide HCM
|
€ 31.254
|
Opleidingen
periodiek
|
Periodieke opleidingskosten (alleen kosten opleiden, excl. verletkosten)
|
Normbedrag
|
€ 139.119
|
-
b. Als de kosten uit de tabel tevens betrekking hebben op andere activiteiten dan de
in artikel 15, eerste lid genoemde vorm van zorg, dan geeft de zorgaanbieder ook de
opbrengsten van de overige activiteiten op in de aanvraag tot vaststelling. Deze opbrengsten
worden in mindering gebracht op de beschikbaarheidbijdrage.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 16. Post mortem uitname bij donoren van weefsel (PMW)
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
1. Beschrijving zorg
-
a. Post mortem weefseluitname bij donoren zoals bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder
3b van de Bijlage.
-
b. Uitgangspunt voor de verstrekking van de beschikbaarheidbijdrage is dat deze de noodzakelijke
exploitatiekosten voor de postmortale weefseluitname omvat om uiterlijk 24 uur na
overlijden van de donor landelijk beschikbaar te zijn, ervoor te zorgen dat binnen
24 uur na overlijden (circulatiestilstand) gestart wordt met de uitnameprocedure van
weefsels, en dat die uitgenomen weefsels direct worden getransporteerd naar een weefselbank.
2. Criteria verstrekking
Een uitname-organisatie, die een overeenkomst heeft gesloten met het orgaancentrum
om met uitnameteams zorg te dragen voor alle postmortale uitnames van weefsel bij
donoren in Nederland, kan bij de NZa een beschikbaarheidbijdrage aanvragen.
3. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
-
a. De beschikbaarheidbijdrage bestaat uit een vergoeding voor posten die zijn omschreven
in de brief ‘Actualisatie Kaders en uitgangspunten beschikbaarheidsbijdrage weefseluitname’
van het Ministerie van VWS’ (kenmerk 1744747-210154-GMT). Deze posten zijn te onderscheiden
in de hoofdcategorieën: personeel, materiaal, vervoer, overhead en kapitaallasten.
-
b. De beschikbaarheidbijdrage bestaat uit een vast en een variabel deel. Het variabele
deel van de beschikbaarheidbijdrage bestaat uit een vergoedingsbedrag per soort uitname
voor personeel en materieel. Het vergoedingsbedrag voor materieel is voor alle soorten
uitnamen gelijk gesteld op € 561,15 (prijspeil 2023) per donor. Dit vergoedingsbedrag
wordt jaarlijks geïndexeerd tegen de materiële index.
De vergoedingsbedragen voor het uitnameteam variëren met de duur van de procedure
en met de samenstelling en omvang van het uitnameteam per soort uitname. Voor de gevallen
dat er ter plaatste blijkt dat een donor toch niet geschikt is, gelden er separate
vergoedingsbedragen. Deze zijn meestal lager omdat de duur van de uitnameprocedure
korter is.
De vergoedingsbedragen uitnameteam per type uitname (prijspeil 2022) staan in onderstaande
tabel:
Variabel
|
Bedrag per donor
|
Bedrag bij afwijzing donor
|
Oogweefsel
|
€ 571,59
|
€ 571,59
|
Huid
|
€ 695,64
|
€ 695,64
|
Hartklep
|
€ 1.206,54
|
€ 1.117,48
|
Bot
|
€ 2.549,33
|
€ 1.642,59
|
Oogweefsel + bot
|
€ 2.662,67
|
€ 1.642,59
|
Oogweefsel + hartklep
|
€ 1.295,59
|
€ 1.117,48
|
Oogweefsel + hartklep + bot
|
€ 3.143,37
|
€ 1.786,10
|
Oogweefsel + huid
|
€ 750,36
|
€ 695,64
|
Oogweefsel + huid + bot
|
€ 2.832,69
|
€ 1.642,59
|
Oogweefsel + huid + hartklep
|
€ 1.518,23
|
€ 1.295,59
|
Hartklep + bot
|
€ 3.019,98
|
€ 1.786,10
|
Huid + bot
|
€ 2.719,34
|
€ 1.642,59
|
Huid + hartklep
|
€ 1.340,12
|
€ 1.295,59
|
Afwijzing weefsel
|
€ 371,19
|
|
De bovenstaande bedragen worden jaarlijks met de personele index geïndexeerd, met
uitzondering van de component maaltijdenvergoeding (zijnde € € 23,33 per donor). Voor
maaltijdvergoeding wordt de materiële index gehanteerd.
-
c. Het vaste deel van de beschikbaarheidbijdrage bestaat uit de volgende kosten (prijspeil
2023):
Vast
|
Bedrag
|
Personeelskosten
|
€ 982.073,59
|
Overhead
|
€ 453.509,11
|
Kapitaal
|
€ 96.806,73
|
De indexatie van de bovenstaande bedragen gaat als volgt:
4. Verlening
-
a. In aanvulling op het Uniform kader is de aanvraag tot verlening van de beschikbaarheidbijdrage post mortem weefseluitname
compleet indien bij de aanvraag het contract met de NTS is gevoegd.
-
b. Voor het aantal uitnamen wordt uitgegaan van de prognose afgegeven door de Nederlandse
Transplantatiestichting (NTS).
5. Vaststelling
a. Procedure vaststelling
In aanvulling op het Uniform kader is de aanvraag tot vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage post mortem weefseluitname
compleet indien bij de aanvraag de volgende stukken zijn gevoegd:
-
1. Een schriftelijke bevestiging van de NTS waarin staat dat met betrekking tot de uitvoering
van taken rond het uitnemen van genoemde typen weefsels de functie conform contract
is uitgeoefend. In deze bevestiging staan tevens de werkelijke aantallen uitgenomen
donoren, uitgesplitst naar de combinaties, als bedoeld in de tabel van artikel 16,
derde lid, onder b;
-
2. Jaarrekening;
-
3. Controleverklaring bij de jaarrekening;
-
4. Een verantwoordingsoverzicht van de gerealiseerde kosten voor de verzelfstandiging
met aansluiting naar de jaarrekening.
b. Beoordeling vaststelling
-
1. De materiële kosten worden op basis van nacalculatie vergoed, op basis van het bedrag
per donor.
-
2. Als de variabele kosten voor het uitnameteam op basis van gerealiseerde aantallen
uitnamen hoger zijn dan verleend, dan wordt het hogere bedrag volledig vergoed op
basis van nacalculatie.
-
3. Als de variabele kosten voor het uitnameteam op basis van de gerealiseerde aantallen
uitnamen lager zijn dan het verleende bedrag, dan wordt het verschil tussen de kosten
voor het uitnameteam op basis van de prognose en de werkelijke aantallen donoren vermenigvuldigd
met 14,30 procent. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op het verleende bedrag.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 17. Intrekken/Vervallen oude beleidsregels
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze Beleidsregel Beschikbaarheidbijdrage
op aanvraag wordt de Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage op aanvraag, met kenmerk BR/REG-23141b, ingetrokken.
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage
op aanvraag wordt de gepubliceerde maar nog niet in werking getreden Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage op aanvraag’, met kenmerk BR/REG-24147, ingetrokken.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 18. Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
De ‘Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage op aanvraag’, met kenmerk BR/REG- 23141b blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden
die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode
waarvoor die beleidsregel gold.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 19. Inwerkingtreding
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.
Indien de Staatscourant waarin de beleidsregel ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Bekendmakingswet, wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2023, treedt de beleidsregel in
werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin
de beleidsregel wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2024.
De beleidsregel ligt ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Terugwerkende kracht
Voor
dit
artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage op aanvraag’.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2024, 548, datum inwerkingtreding 10-01-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.