Beoogde leerresultaten
Standaard 1: De beoogde leerresultaten passen bij het niveau en de oriëntatie van
de opleiding en zijn afgestemd op de verwachtingen van het beroepenveld, het vakgebied
en op internationale eisen.
De beoogde leerresultaten beschrijven aantoonbaar het niveau (associate degree, bachelor
of master) zoals gedefinieerd in het Nederlands kwalificatieraamwerk en de oriëntatie
(hbo of wo) van de opleiding. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die vanuit
het regionale, het nationale en het internationale perspectief door het beroepenveld
en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding. Voor zover van toepassing
zijn de beoogde leerresultaten tevens in overeenstemming met relevante wet- en regelgeving.
De uitgangspunten voor de inrichting van de opleiding passen bij de onderwijsvisie
en het profiel van de instelling. De beoogde leerresultaten worden periodiek geëvalueerd.
Programma; oriëntatie
Standaard 2: Het programma maakt het mogelijk om passende (professionele of academische)
onderzoeks- en beroepsvaardigheden te realiseren.
Het programma sluit aan bij de actuele (internationale) ontwikkelingen, eisen en verwachtingen
in het beroepenveld en in het vakgebied. Academische vaardigheden en/of onderzoeks-
en/of beroepsgerichte competenties krijgen invulling op een wijze die past bij de
oriëntatie en het niveau van de opleiding.
Programma; inhoud
Standaard 3: De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde
leerresultaten te bereiken.
De leerresultaten zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma.
Programma; leeromgeving
Standaard 4: De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten
de mogelijkheid om de beoogde leerresultaten te bereiken.
De vormgeving van het programma draagt bij aan de realisatie van de beoogde leerresultaten.
De onderwijsleeromgeving bevordert dat studenten een actieve rol nemen in de vormgeving
van het eigen leerproces (student-centred). De inrichting van de leeromgeving past bij de onderwijsvisie van de instelling.
Instroom
Standaard 5: Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten.
De gehanteerde toelatingseisen zijn realistisch met het oog op de beoogde leerresultaten.
Personeel
Standaard 6: Het docententeam is gekwalificeerd voor de inhoudelijke en onderwijskundige
realisatie van het programma en de omvang ervan is toereikend.
De docenten zijn zowel inhoudelijk als didactisch voldoende deskundig om de opleiding
te verzorgen. Het personeelsbeleid draagt daar aan bij. Er is voldoende personeel
beschikbaar om de opleiding te verzorgen en de studenten te begeleiden.
Voorzieningen
Standaard 7: De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend voor de
realisatie van het programma.
De huisvesting van de opleiding en de voorzieningen passen bij de beoogde leerresultaten
en de onderwijsleeromgeving.
Begeleiding
Standaard 8: De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen
de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten.
Studenten ontvangen een passende begeleiding (ook in het geval van een functiebeperking).
De informatievoorziening van de opleiding is adequaat.
Kwaliteitszorg
Standaard 9: De opleiding kent een expliciete en breed gedragen kwaliteitszorg, bevordert
de kwaliteitscultuur en is gericht op ontwikkeling.
De opleiding organiseert effectieve periodieke feedback die de realisatie van de beoogde
leerresultaten ondersteunt. Bij bestaande opleidingen vinden geëigende verbeteringen
plaats naar aanleiding van de uitkomsten van de vorige beoordeling. Hierbij worden
passende evaluatie- en meetactiviteiten ingezet. De uitkomsten van deze evaluatie
vormen aantoonbaar de basis voor ontwikkeling en verbetering. De opleiding legt intern
verantwoording af over de bijdrage van de opleiding aan het realiseren van de strategische
doelen van de instelling. Kwaliteitszorg verzekert realisatie van de beoogde leerresultaten.
Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissies, medewerkers,
studenten, alumni en het afnemende beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
De ontwerpprocessen en de erkenning en borging van de kwaliteit van de opleiding zijn
in overeenstemming met de ESG. De opleiding publiceert accurate, betrouwbare en voor
de doelgroepen goed toegankelijke informatie over de kwaliteit van de opleiding.
Toetsing
Standaard 10: De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing.
De beoordeling is valide, betrouwbaar en voldoende onafhankelijk. De kwaliteit van
de tentaminering en examinering wordt voldoende gewaarborgd en voldoet aan de wettelijke
deugdelijkheidsvereisten. De examencommissie oefent haar wettelijke bevoegdheid uit.
De toetsen ondersteunen het eigen leerproces van de student.
Gerealiseerde leerresultaten
Standaard 11: De opleiding toont aan dat de beoogde leerresultaten worden gerealiseerd.
(Bij de toets nieuwe opleiding wordt deze standaard alleen beoordeeld wanneer onderwijs
wordt verzorgd en de realisatie van de leerresultaten door afstudeerders kan worden
vastgesteld, zie: Uitzondering planbeoordeling bij toets nieuwe opleiding. In alle
andere gevallen wordt de beoordeling uitgesteld tot drie jaar na de start van de opleiding,
zie: TNO uitgebreide beoordeling gerealiseerde leerresultaten na drie jaar).
Het realiseren van de beoogde leerresultaten blijkt uit de uitkomsten van toetsen,
de eindwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding
functioneren.
De opleiding beschrijft hoe zij de realisatie van het niveau toetst. Dat kan aan de
hand van diverse producten of proeven die hier worden samengenomen onder het begrip
‘eindwerk’. Een niet limitatieve opsomming van eindwerken is: de eindscriptie, een
portfolio, een beroepsproduct, een (reeks van) tentamen(s), een artikel of een artistieke
prestatie of een combinatie hiervan.
Het panel beoordeelt ten minste 15 eindwerken van de opleiding. Selectie vindt plaats,
op basis van een lijst met studentnummers met daarbij de informatie die nodig is om
een adequate selectie te maken. De selectie kent een redelijke verdeling over voldoende,
goede en zeer goede eindwerken. Tevens zijn varianten, locaties, specialisaties, afstudeertrajecten
en programma’s, zodanig in de selectie vertegenwoordigd dat mogelijke kwaliteitsverschillen
daartussen kunnen worden vastgesteld. Hierdoor kan het nodig zijn het aantal eindwerken
dat wordt beoordeeld op te hogen. De opleiding stelt het panel in de gelegenheid om
zich voorafgaand aan het locatiebezoek een oordeel te vormen over deze eindwerken en de beoordeling
daarvan door de opleiding. Tijdens het locatiebezoek wordt gesproken met beoordelaars/examinatoren
van de opleiding om een goed inzicht te krijgen in de wijze waarop de beoordeling
tot stand is gekomen en de realisatie van het niveau wordt bewaakt.