Subsidiebeleidskader ‘Safety for Voices’
Inhoudsopgave
1.
|
Inleiding
|
3
|
2.
|
Beleidsmatige achtergrond
|
3
|
|
Uitgangspunten
|
3
|
|
Beleidsdoelstelling Safety for Voices
|
4
|
3.
|
Programma’s die in aanmerking kunnen komen voor subsidie
|
5
|
4.
|
Wie kunnen voor subsidie in aanmerking komen
|
5
|
5.
|
Looptijd programma
|
6
|
6.
|
Beschikbare middelen en de verdeling daarvan
|
6
|
7.
|
Subsidiabele kosten
|
6
|
8.
|
Vereisten subsidieaanvraag
|
7
|
9.
|
Beoordelingsprocedure
|
8
|
10.
|
Toetsingscriteria
|
9
|
|
Drempelcriteria ten aanzien van de aanvrager
|
9
|
|
Drempelcriteria ten aanzien van het programma
|
12
|
|
Kwalitatieve criteria
|
13
|
11.
|
Tijdpad
|
14
|
12.
|
Rapportage- en andere subsidieverplichtingen
|
14
|
13.
|
Administratieve lasten
|
15
|
14.
|
Appendices
|
15
|
1. Inleiding
Dit subsidiebeleidskader hoort bij het Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken
van 6 april 2022, nr. Min-BuZa.2022.11583-35, tot vaststelling van beleidsregels en
een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006. Het voorziet in beleidsregels voor het verstrekken van subsidie in het kader van
Safety for Voices. Hiervoor is in totaal € 40 miljoen aan middelen beschikbaar.
Dit subsidiebeleidskader stelt de criteria vast waarop aanvragen voor een subsidie
in het kader van ‘Safety for Voices’ worden beoordeeld en op welke wijze de beschikbare
middelen worden verdeeld. Voor het indienen van een aanvraag moet gebruik gemaakt
worden van het daartoe vastgestelde aanvraagformulier (zie appendix 1).
2. Beleidsmatige achtergrond
Uitgangspunten
De uitgangspunten voor ‘Safety for Voices’ staan in de Beleidsbrief Buitenlandse Zaken
(22 maart 2022):
‘Mensenrechten, rechtsorde en democratie
Mensenrechten, rechtsorde en democratie zijn nauw aan elkaar verbonden en vormen een
belangrijk fundament van stabiele en welvarende samenlevingen. Het bevorderen hiervan
is niet alleen een moreel imperatief, maar leidt ook tot een voor ons land meer voorspelbare
en veilige internationale omgeving. De bevordering van mensenrechten is daarom in
ons eigen belang.
Dit kabinet is voornemens om vanwege toenemende druk op de internationale rechtsorde
en op de naleving van de mensenrechten het verband tussen de mensenrechten, rechtsorde
en democratie helder te laten weerklinken in het mensenrechtenbeleid. Hiertoe zal
uw Kamer in het derde kwartaal van 2022 een nieuwe mensenrechtennota toekomen. In
het verlengde hiervan zal het kabinet blijven inzetten op succesvolle uitwerking van
de door de VS georganiseerde Summit for Democracy en de organisatie van een mogelijk
vervolg.
Het kabinet zal binnen het staande mensenrechtenbeleid aandacht geven aan vrijheid
van religie en levensovertuiging, pers- en internetvrijheid, gelijke rechten voor
vrouwen en meisjes en gelijke rechten voor LHBTI’s. Daarnaast zet het kabinet in op
het extra beschermen van mensenrechtenverdedigers en het tegengaan van straffeloosheid
voor ernstige mensenrechtenschendingen. In het nieuwe beleid zal per thema worden
uitgewerkt hoe mensenrechtenschendingen kunnen worden voorkomen, kwetsbare groepen
kunnen worden beschermd en daders van ernstige schendingen kunnen worden bestraft.
Zoals eerder genoemd zal speciale aandacht worden besteed aan democratische waarden
en het goed functioneren van de internationale rechtsorde.
Ook intensiveert het kabinet de inzet op het vergroten van de veiligheid van mensenrechtenverdedigers
(MRV’s) en journalisten. Deze inzet zal in de nieuwe nota worden uitgewerkt. MRV’s
zijn immers onmisbaar bij de bescherming en bevordering van mensenrechten. Bij het
aan de kaak stellen van schendingen, het beschermen van kwetsbare groepen en het dwingen
van overheden om hun verantwoordelijkheid te nemen spelen MRV’s en journalisten een
sleutelrol. De veiligheidsrisico’s voor MRVs en journalisten worden echter steeds
groter. Om deze negatieve trend het hoofd te kunnen bieden zet het kabinet erop in
dat de nieuwe subsidieronde voor het centrale deel van het Mensenrechtenfonds (2022–2027)
zich onder andere zal richten op het vergroten van de offline en online veiligheid
van journalisten en mensenrechtenverdedigers. Over de precieze invulling zal uw Kamer
via de eerste suppletoire begroting 2022 worden geïnformeerd.
Ook de Nederlandse ambassades blijven het mensenrechtenfonds inzetten om kwetsbare
groepen te beschermen. Hierbij moet worden gedacht aan religieuze minderheden, zoals
Christenen in het Midden-Oosten, maar ook de LHBTI-gemeenschap. De Covid-pandemie
heeft een bijzonder negatief effect gehad op de positie van vrouwen en meisjes. Genderongelijkheid
is wereldwijd verergerd, geweld tegen vrouwen en meisjes neemt toe en werknemers in
de informele sector (veelal vrouwen) zijn economisch het zwaarst getroffen. Ook hier
zal via het mensenrechtenfonds aandacht aan worden besteed.’
Beleidsdoelstelling Safety for Voices
Zoals aangekondigd in de hierboven geciteerde beleidsbrief, heeft dit subsidiebeleidskader
de volgende beleidsdoelstelling:
Verhoogde online en offline veiligheid van mensenrechtenverdedigers en van journalisten, wereldwijd.
Dit betreft de veiligheid van de verdedigers van het brede scala aan mensenrechten. Onder andere: verdedigers tegen de meest grove mensenrechtenschendingen (zoals misdrijven
tegen de menselijkheid), verdedigers van het recht op vrijheid van religie en levensovertuiging,
gelijke rechten voor LHBTIQ+, en van vrouwen en meisjes, en van milieu- en klimaatactivisten
en verdedigers van arbeids- en landrechten, ook in relatie tot schendingen door bedrijven.
Met journalisten worden in dit subsidiebeleidskader journalisten en mediawerkers bedoeld.
Omdat het niet altijd voorspelbaar is waar problemen met veiligheid van mensenrechtenverdedigers
en van journalisten zich voor zullen doen, is voor het verhogen van hun veiligheid
een wereldwijde insteek nodig, met centrale middelen. Dit is in aanvulling op wat
de posten reeds doen.
Relevantie van de beleidsdoelstelling
Bovengenoemde beleidsdoelstelling is mede ingegeven door de acute problemen met veiligheid,
zoals beschreven in de Mensenrechtenrapportage 2020, hieronder. COVID-19 heeft deze
reeds bestaande problemen uitvergroot en de verwachting is dat ze, met of zonder pandemie,
waarschijnlijk blijven toenemen.
‘De afgelopen periode was wereldwijd een zwaar jaar voor mensenrechtenverdedigers,
journalisten en het maatschappelijk middenveld. Verschillende overheden hebben de
COVID-19-pandemie gebruikt om het leven van deze groepen zwaarder te maken met censuur,
geweld en vrijheidsberoving. Mensenrechtenverdedigers, politieke activisten en journalisten
kregen te maken met vervolging, intimidatie en toezicht vanwege kritische uitlatingen
over de respons van autoriteiten.
Het belang van toegang tot betrouwbare en onafhankelijke informatie wordt in de wereldwijde
aanpak van de COVID-19-pandemie nog weer eens onderstreept. Tegelijkertijd worden
journalisten op vele plekken ter wereld geconfronteerd met beperkende omstandigheden.
Overheden troffen maatregelen waarbij de wereldwijde COVID-19-pandemie als excuus
werd gebruikt om onevenredige beperkingen op te leggen aan vrije en onafhankelijke
media: onder meer door internet-shutdowns, agressie tegen journalisten, willekeurige
arrestaties van journalisten en andere vormen van censuur. Dergelijke acties schenden
de internationale normen en afspraken inzake vrijheid van meningsuiting. Vrijheid
van meningsuiting en een vrij en divers medialandschap zijn van groot belang voor
iedere samenleving, niet alleen ten tijde van de bestrijding van de COVID-19-pandemie.
Veel mensenrechtenverdedigers wereldwijd hebben toenemende behoeft aan hulp, omdat
zij in acute nood verkeren. Het is daarom nodig aandacht te hebben voor de legitimiteit
van het werk van mensenrechtenverdedigers op verschillende niveaus, hetgeen bijdraagt
aan een veilige werkomgeving. Het MRF zet zich daarom in op het ondersteunen van mensenrechtenverdedigers
vanuit een holistische benadering, waarbij fysieke veiligheid, digitale beveiliging,
organisatorische veiligheid, mentaal welzijn en andere persoonlijke omstandigheden
worden geïntegreerd. Dit kan ook betekenen dat mensenrechtenverdedigers elders worden
opgevangen en trainingen kunnen volgen om op basis daarvan op een veiligere en effectievere
manier hun werk te kunnen voortzetten bij terugkeer in hun landen van herkomst.’
3. Programma’s die in aanmerking kunnen komen voor subsidie
Doelen
De beleidsdoelstelling van dit subsidiebeleidskader (zie boven) is uitgesplitst naar
een tweetal doelen, namelijk:
-
1. Verhoogde online en offline veiligheid van mensenrechtenverdedigers, wereldwijd.
-
2. Verhoogde online en offline veiligheid van journalisten en mediawerkers, wereldwijd.
Elke subsidieaanvraag dient zich op een van beide doelen te richten. Voor elk van
bovenstaande doelen zullen uit oogpunt van doelmatigheid maximaal twee aanvragen kunnen
worden gehonoreerd. (Zie hoofdstuk 6 voor de beschikbare middelen en de verdeling
daarvan.)
Factoren in de beoordeling
Bij de kwalitatieve beoordeling van aanvragen zullen de volgende factoren een rol
spelen (zie hoofdstuk 10 voor een vertaling in kwalitatieve criteria):
-
A. Veiligheid van mensenrechtenverdedigers voor een breed scala aan mensenrechten, voor
doel 1. (Voor doel 2 niet van toepassing.)
-
B. Twee kanten van veiligheid: (i) preventie, d.w.z. het voorkomen van onveilige situaties, bijvoorbeeld door (technische) trainingen
en (internationale) lobby, en (ii) het beschermen van mensen in onveilige situaties, bijvoorbeeld door (snel) tijdelijke relocatie
(ook in Nederland) en (juridische) bijstand te bieden
-
C. De bijdrage aan diverse vormen van veiligheid: zowel fysieke, juridische, psycho-sociale
als digitale veiligheid.
-
D. Een wereldwijd bereik, omdat het niet voorspelbaar is waar onveilige situaties zich
voor zullen doen.
-
E. De bijdrage aan de meest kwetsbaren binnen de doelgroep.
-
F. Samenwerking met organisaties die in contact staan met de doelgroep, zoals ambassades
(van Nederland, EU-lidstaten en andere landen), andere (lokale) maatschappelijke organisaties,
waaronder faith based organisaties, en zoals sociale bewegingen en bedrijven.
-
G. Speciale aandacht voor de volgende dwarsdoorsnijdende thema’s overal waar relevant:
vrouwen en meisjes (gender) en conflict sensitiviteit (conflict sensitivity).
Theory of Change
De aanvrager moet aangeven aan welk van de twee hierboven voorgeschreven doelen het
programma zal bijdragen, daar zelf resultaten en activiteiten bij kiezen, die keuzes
onderbouwen, en daarbij uitleggen hoe daarmee aan bovengenoemde factoren wordt bijgedragen.
De aanvrager moet daartoe de beoogde resultaten en voorgenomen activiteiten, voor
de gehele looptijd van het programma (5 jaar), in een Logical Framework weergeven,
met daarbij per resultaat en activiteit ook zo SMART mogelijke indicatoren. Dit Logical Framework moet onderdeel zijn van een Theory of
Change. Daarin moet uitgelegd worden waarom de gekozen resultaten het best bijdragen
aan het doel, en waarom de gekozen activiteiten het best bijdragen aan de resultaten.
Risico’s moeten benoemd worden. Een format hiervoor wordt in het aanvraagformulier
gegeven.
Als onderdeel van de Theory of Change moet er voor het eerste jaar een activiteitenplan
ingediend worden. Daarin moet de planning staan van de activiteiten die in het eerste
jaar zullen worden uitgevoerd.
4. Wie kunnen voor subsidie in aanmerking komen
Aanvrager of penvoerder namens een alliantie:
Voor subsidie in het kader van dit subsidiebeleidskader kunnen alleen maatschappelijke
organisaties in aanmerking komen. Zie voor een definitie van ‘maatschappelijke organisatie’
hoofdstuk 10, D.1.
Zij kunnen zowel zelfstandig een aanvraag indienen als in de rol van penvoerder die
namens een alliantie een aanvraag indient.
Voor zowel aanvrager, penvoerder als overige alliantieleden geldt dat het niet van
belang is waar het (hoofd)kantoor van de organisatie gevestigd is, mits vanuit dit
kantoor de vrijheid bestaat om in andere landen te werken.
Indien een aanvraag wordt ingediend door een penvoerder namens een alliantie, geldt
dat zowel de penvoerder als de overige alliantieleden maatschappelijke organisaties
moeten zijn. In geval de aanvraag van de alliantie in aanmerking komt voor subsidie,
is de penvoerder de subsidieontvanger en als zodanig geheel verantwoordelijk voor
de uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend en voor de naleving
van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen.
Aantal aanvragen per organisatie
Een organisatie kan als aanvrager of penvoerder per doel (zie hoofdstuk 3) maximaal
een maal voor subsidie in aanmerking komen. Indien een organisatie op eenzelfde doel
meerdere keren een aanvraag indient als penvoerder of aanvrager, wordt alleen de aanvraag
die als eerste is ontvangen in behandeling genomen en worden de later ingediende aanvragen
afgewezen.
5. Looptijd programma
De activiteiten hebben een looptijd van vijf jaar. De startdatum is niet eerder dan
een dag na ontvangst van de beschikking en niet later dan op 1 januari 2023; de einddatum
is uiterlijk 31 december 2027.
6. Beschikbare middelen en de verdeling daarvan
Het beschikbare budget (subsidieplafond) is 40 miljoen welke middelen als volgt verdeeld
zijn over beide doelen van Safety for Voices:
Doel 1 ‘verhoogde veiligheid van mensenrechtenverdedigers’: 20 miljoen;
Doel 2 ‘verhoogde veiligheid van journalisten’: 20 miljoen.
De verdeling van deze voor Safety for Voices beschikbare middelen vindt plaats via
een subsidietender, dat wil zeggen aan de hand van een rangschikking op basis van
kwaliteit van de tijdig ingediende subsidieaanvragen. Na sluiting van de indieningsperiode
worden alle tijdig ontvangen aanvragen in behandeling genomen; de beoordeling wordt
voor elke aanvraag gedaan op basis van de informatie die voor sluiting van de aanvraagtermijn
is ontvangen. De rangschikking wordt bepaald aan de hand van de beoordeling op grond
van de kwalitatieve criteria die in dit subsidiebeleidskader zijn vermeld (hoofdstuk
10). De aanvragen die het beste voldoen aan de criteria komen als eerste voor subsidie
in aanmerking, waarbij geldt dat om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie
de kwaliteit van een aanvraag tenminste voldoende moet zijn. De minister besluit tot
subsidieverlening overeenkomstig deze rangorde. Daarbij geldt dat uit oogpunt van
doelmatigheid de maximaal vier aanvragen die het beste voldoen aan de kwalitatieve
criteria in aanmerking zullen komen voor subsidie. Voor elk van de twee doelen zullen
maximaal twee aanvragen gehonoreerd worden (zie hoofdstuk 3), van elk 10 miljoen.
Voor de beoordelingsprocedure zie hoofdstuk 9.
7. Subsidiabele kosten
De subsidiabele kosten worden genoemd en toegelicht in het budgetmodel dat verplicht
moet worden gehanteerd voor de bij de aanvraag in te dienen begroting (appendix 2
bij dit subsidiebeleidskader).
Voor het bepalen van (de omvang van) de kosten die in aanmerking worden genomen bij
het bepalen van de subsidie gelden de volgende uitgangspunten:
-
• uitsluitend kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van activiteiten waarvoor
subsidie wordt gevraagd en die redelijkerwijs niet uit eigen middelen of op andere
wijze kunnen worden bekostigd komen in aanmerking;
-
• uitsluitend kosten gemaakt na ontvangst van de subsidieverleningsbeschikking komen
in aanmerking;
-
• kosten voor materiaal en afschrijvingskosten van investeringen met betrekking tot
het uitvoeren van deze activiteiten zijn subsidiabel;
-
• kosten voor diensten van derden waarbij een externe partij wordt gecontracteerd en
waarvoor achteraf wordt gefactureerd zijn subsidiabel;
-
• kosten worden aan lokale maatstaven getoetst en op redelijkheid.
-
• kosten voor de audit. Het door het Ministerie gehanteerde nieuwe accountantsprotocol
2022 stelt de eis om een rapport van bevindingen toe te voegen. Dit brengt hogere
kosten voor de accountantscontrole met zich mee dan voor een controle zonder rapport
van bevindingen. Hou hier rekening mee bij het opstellen van het activiteitenbudget.
In alle gevallen geldt dat de middelen zoveel mogelijk ten goede moeten komen aan
en ingezet worden op de beoogde veranderingen voor de doelgroep. Indirecte kosten
– zoals gedefinieerd in het budgetmodel – dienen tot een minimum te worden beperkt,
waarbij een absoluut maximum geldt van 15%. Te berekenen over het totaal van alle
kosten van de aanvrager of van de gezamenlijke alliantiepartners voor de uitvoering
van de gesubsidieerde activiteiten. Nadere informatie hierover is te vinden in het
budgetmodel (appendix 2).
Niet subsidiabel zijn in ieder geval de volgende kosten:
-
• kosten voor het ontwikkelen van de aanvraag en het aanvragen van subsidie en andere
kosten die vóór ontvangst van de subsidieverleningsbeschikking zijn gemaakt;
-
• omzetbelasting die door de aanvrager, penvoerder of mede-indiener kan worden verrekend;
-
• kosten veroorzaakt door inflatie en wisselkoersschommelingen groter dan 5% van de
totale subsidiabele kosten;
-
• investeringskosten en afschrijvingen die niet zijn gelieerd aan activiteiten in het
kader van Safety for Voices;
-
• kosten van tenaamstelling en instandhouding van rechten van intellectueel eigendom;
-
• dat deel van de totale indirecte kosten dat het toegestane maximum van 15% van het
totaal aan uitvoeringskosten overschrijdt (wanneer bijvoorbeeld de totale indirecte
kosten uitkomen op 20%, wordt 5% daarvan aangemerkt als ‘niet-subsidiabel’).
Deze uitgangspunten dienen te worden gehanteerd bij de bij de aanvraag in te dienen
begroting.
8. Vereisten subsidieaanvraag
Voor het indienen van een aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van het door de
Minister daartoe vastgestelde aanvraagformulier voorzien van de op het formulier vermelde
bescheiden. De aanvraag moet uit de volgende onderdelen bestaan:
-
– Theory of change, inclusief Logical Framework, Risico’s en voor het eerste jaar een
Activiteitenplan (zie hoofdstuk 3);
-
– Begroting (volgens het verplicht te hanteren budgetmodel);
-
– Liquiditeitsprognose;
-
– Samenwerkingsovereenkomst, in geval van een aanvraag die wordt ingediend door een
penvoerder namens een alliantie (zie voor details hoofdstuk 10).
Aanvraagprocedure
Aanvragen voor een subsidie worden ingediend vanaf de eerste werkdag, 9:00 uur CET,
na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst tot
en met 31 juli 2022, 23:59 uur CET. Aanvragen die later dan genoemde datum en tijd
worden ingediend, worden afgewezen. Als moment van indiening geldt het moment waarop
de aanvraag door het Ministerie is ontvangen (zie ook hierna). De aanvragende organisatie
is de enige verantwoordelijke voor een tijdige en volledige indiening van een aanvraag.
In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag niet voldoen aan de formele vereisten die op grond van dit subsidiebeleidskader
aan aanvragen worden gesteld, dan kan de minister vragen om een aanvulling. Als datum
en tijd van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens gelden de datum en tijd waarop
de aangevulde aanvraag is ontvangen. Hoe korter voor het verstrijken van de deadline
voor het indienen van aanvragen een aanvraag wordt ingediend, hoe groter het risico
dat de minister geen toepassing zal geven aan zijn bevoegdheid om een aanvulling te
vragen; dit in verband met de tijd die is gemoeid met het controleren van alle aanvragen
op volledigheid en de tijd die nodig is om een aanvulling te vragen en in te dienen.
In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen worden aangevuld, maar zal
deze worden beoordeeld zoals hij primair is ingediend. Dit kan leiden tot een lagere
rangschikking of zelfs afwijzing van de subsidieaanvraag.
Bij het opstellen van de subsidieaanvraag is het kortheidshalve verwijzen naar andere
onderdelen van de aanvraag of bijlagen niet voldoende, tenzij in de aanvraagdocumenten
uitdrukkelijk is aangegeven dat daarmee (geheel of gedeeltelijk) kan worden volstaan.
Indien onderdelen van het aanvraagformulier – met inbegrip van bijlages – niet worden
ingevuld, loopt de aanvrager het risico op afwijzing van de aanvraag.
De aanvraag dient te worden opgesteld in de Engelse taal. Bijlagen die zijn opgesteld
in een andere taal dan het Engels dienen voorzien te zijn van een vertaling in het
Engels. Additionele informatie (zoals illustratieve boekwerken, CD-roms, USB-sticks
of dvd’s van een organisatie) worden niet meegenomen in de beoordeling van een aanvraag.
Het heeft de uitdrukkelijke voorkeur dat aanvragen per e-mail in.pdf-formaat worden
ingediend. Aanvragen per e-mail worden ingediend door deze te sturen naar het e-mailadres:
safetyforvoices@minbuza.nl, onder vermelding van aanvraag Subsidiebeleidskader Safety
for Voices.
Als moment van indiening geldt het tijdstip waarop de e-mail door het systeem voor
gegevensverwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is ontvangen. Houd er
rekening mee dat bestanden groter dan 10MB niet kunnen worden ontvangen. E-mails groter
dan 10MB dienen in kleinere e-mails te worden verdeeld. Hierbij geldt dat het moment
waarop de gehele aanvraag, inclusief de laatste e-mail, is ontvangen geldt als tijdstip
waarop de aanvraag is ingediend. Daarbij dienen de e-mails genummerd te worden in
de onderwerp-regel, waarbij duidelijk is hoeveel e-mails de aanvraag in totaal behelst.
Eventuele (technische) problemen bij verzending komen voor rekening en risico van
aanvrager.
Indiening van aanvragen per post wordt afgeraden. Indien u daar niettemin voor kiest, of voor indienen in persoon of koerier, neemt
u dan contact op met het ministerie via het e-mailadres: safetyforvoices@minbuza.nl,
onder vermelding van aanvraag Subsidiebeleidskader Safety for Voices.
Vragen naar aanleiding van dit document of andere zaken kunt u uitsluitend per e-mail
en uiterlijk tot en met 17 juli 2022 richten aan safetyforvoices@minbuza.nl. Waar
nodig samengevoegd met andere vragen vindt geanonimiseerde beantwoording hiervan wekelijks
plaats op Mensenrechtenfonds | Mensenrechten | Rijksoverheid.nl / Human Rights Fund
| Human rights | Government.nl. U kunt zich via safetyforvoices@minbuza.nl opgeven
voor een (online) workshop, die binnen een maand na publicatie van dit kader zal worden
georganiseerd voor belangstellenden.
9. Beoordelingsprocedure
De aanvrager, dan wel de penvoerder en de alliantie in geval de aanvraag namens een
alliantie wordt ingediend, en de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd,
dienen allereerst te voldoen aan de drempelcriteria, zoals genoemd in hoofdstuk 10
van dit subsidiebeleidskader. Bij het niet voldoen aan één (of meer) van de drempelcriteria
wordt de aanvraag afgewezen en niet verder beoordeeld.
Aanvragen die aan de drempelcriteria voldoen, worden vervolgens inhoudelijk beoordeeld
en gerangschikt op basis van kwalitatieve criteria, zoals genoemd in hoofdstuk 10.
Hoe beter een aanvraag voldoet aan de criteria, hoe hoger deze scoort en gerangschikt
wordt. Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie dient een aanvraag van tenminste
voldoende kwaliteit te zijn. Aan de hand van de uitkomsten van de rangschikking wordt
een voorlopige selectie gemaakt.
Op grond van artikel 4, eerste lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken, komen voor subsidie alleen in aanmerking rechtspersonen die in staat zijn tot een
adequaat financieel beheer en die door ervaringsdeskundigheid met betrekking tot de
activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een doelgerichte en doelmatige uitvoering
van de activiteiten kunnen waarborgen.
Tevens dient de aanvrager, of in geval van een aanvraag namens een alliantie, de penvoerder,
aan te tonen aan dat hij en in geval van een alliantie ook zijn mede-indieners een
integriteitsbeleid hebben vastgesteld. De aanvrager/penvoerder toont aan dat hij en
zijn mede-indieners procedures hebben ingevoerd om aan dat beleid toepassing te kunnen
geven. Dit integriteitsbeleid en deze procedures zijn er om ernstige vormen van grensoverschrijdend
gedrag, daaronder begrepen seksuele misdragingen, jegens medewerkers en derden bij
de uitvoering van de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft door de penvoerder,
de mede-indieners en de door hen ingeschakelde partijen, zo veel mogelijk te voorkomen,
in voorkomend geval te onderzoeken, met passende maatregelen zo spoedig mogelijk te
doen beëindigen en de gevolgen daarvan te mitigeren. De procedures zijn zodanig ingericht
dat een tijdige melding van incidenten aan de minister is gewaarborgd.
Om bovenstaande redenen wordt voordat tot subsidieverlening wordt overgegaan, na de
kwalitatieve criteria een toets op organisatorische capaciteit en integriteitsbeleid
gedaan. Op beide vereisten (capaciteit en integriteit) worden alleen de (maximaal)
vier aanvragen getoetst van de aanvragers/penvoerders wier aanvragen aan de drempeltoets
hebben voldaan en op grond van de uitkomsten van de beoordeling volgens de kwalitatieve
criteria in aanmerking kunnen komen voor subsidie. De voor de toetsing benodigde informatie
hoeft dus nog niet direct bij het indienen van de aanvraag te worden overgelegd. De betreffende aanvragers/penvoerders
worden door het Ministerie van Buitenlandse Zaken in de gelegenheid gesteld om binnen
een daarbij voorgeschreven periode de voldoende kwaliteit van zijn organisatorische
capaciteit en het integriteitsbeleid van zijn organisatie en die van de eventuele
mede-indieners aan te tonen. In de introductie van het aanvraagformulier wordt toegelicht
welke bescheiden moeten worden overlegd voor beide toetsen.
Indien deze toets tot een positieve beoordeling leidt, komt de aanvraag in aanmerking
voor subsidie. Zo niet, dan wordt de aanvraag afgewezen. Ook indien de gevraagde aanvullende
informatie benodigd voor de toets op capaciteit en integriteit niet of niet tijdig
wordt aangeleverd, wordt de aanvraag afgewezen. Indien een van deze situaties zich
voordoet, dan wordt de aanvrager van de eerstvolgende aanvraag in de ranking uitgenodigd
om de voor de toets op capaciteit en integriteit benodigde informatie aan te leveren.
De twee aanvragen (per doel) die voldoen aan de drempelcriteria, het beste aan de
kwalitatieve criteria voldoen, en aan de capaciteits- en integriteitstoets voldoen,
vormen de definitieve selectie van aanvragen die voor subsidie in het kader van Safety
for Voices in aanmerking komen.
10. Toetsingscriteria
De bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen in het kader van subsidiebeleidskader.
Aanvragen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en overeenkomstig
de in dit subsidiebeleidskader opgenomen criteria: drempelcriteria en kwalitatieve
criteria.
Drempelcriteria ten aanzien van de aanvrager
D.1. Type organisatie
Criterium
-
a. De aanvrager of, in geval van een aanvraag namens een alliantie: de penvoerder, is
een maatschappelijke organisatie waarvan de statutaire doelstelling past binnen het
doel van het subsidiebeleidskader Safety for Voices.
-
b. In geval van een aanvraag namens een alliantie: elke mede-indiener (alliantielid niet
zijnde de penvoerder) is een maatschappelijke organisatie.
Definities:
-
• Maatschappelijke organisatie: een niet op winst gerichte, niet aan een overheidsinstantie
statutair of feitelijk verbonden organisatie met een maatschappelijk oogmerk, beschikkend
over rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht, die niet door een overheidsinstantie
is opgericht, dan wel die na oprichting door een overheidsinstantie geheel verzelfstandigd
is.
-
• Alliantie: een samenwerkingsverband van maatschappelijke organisaties die onderling
een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten, zonder rechtspersoonlijkheid.
-
• Penvoerder: een van de alliantiepartners, zijnde een maatschappelijke organisatie,
die namens de alliantie de aanvraag indient.
Toelichting
De aanvrager of in geval van een aanvraag namens een alliantie: de penvoerder toont
bovenstaande aan met de statuten van zijn organisatie en, in geval van een aanvraag
namens een alliantie, eveneens de statuten van de mede-indieners.
D.2. Vereisten aan samenwerking
Criterium
In het geval een aanvraag wordt ingediend namens een alliantie omvat de aanvraag een
door alle alliantiepartners (penvoerder en mede-indieners) ondertekende initiële samenwerkingsovereenkomst,
die is gesloten met het oog op het aangaan van een samenwerking in het kader van Safety
for Voices en de met behulp van de gevraagde subsidie uit te voeren activiteiten.
Hierin zijn in ieder geval afspraken neergelegd over:
-
i. de wijze waarop elk van de alliantiepartners bijdraagt aan de werkzaamheden van de
alliantie, en
-
ii. de wijze waarop de alliantie naleving door de penvoerder van de aan een subsidie verbonden
verplichtingen jegens de Minister waarborgt.
Indien de gevraagde subsidie wordt toegekend, is het opstellen van een definitieve
samenwerkingsovereenkomst verplicht (zie hoofdstuk 12).
Toelichting
De penvoerder toont aan dat aan dit criterium wordt voldaan met een door alle alliantiepartners
(penvoerder en mede-indieners) ondertekende samenwerkingsovereenkomst die ten minste
afspraken over bovengenoemde onderwerpen bevat.
D.3. Mate van financiële onafhankelijkheid van de aanvrager
Criterium
Gedurende de periode 2019–2021 was gemiddeld ten minste 25% van de totale jaarlijkse
inkomsten van de aanvrager afkomstig uit bronnen anders dan directe subsidies en/of
bijdragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (incl. ambassades). Indien de
aanvrager penvoerder is voor een alliantie geldt dit criterium voor de gehele alliantie.
Indien één van de alliantiepartners gemiddeld minder dan 25% van de totale jaarlijkse
inkomsten uit andere dan directe BZ-subsidies of -bijdragen verwerft, dan kan dit
worden gecompenseerd door een andere alliantiepartner.
Toelichting
De aanvrager of, in geval van een aanvraag namens een alliantie, de penvoerder, toont
dit aan door een in het aanvraagformulier opgenomen overzicht in te vullen, dat moet
overeenkomen met de bij de aanvraag te voegen laatste drie jaarrekeningen van de aanvrager
/ alliantiepartners of met de relevante pagina’s uit de jaarverslagen over deze jaren
indien de jaarrekeningen in deze verslagen zijn opgenomen (onder verwijzing naar deze
pagina’s). Zie hiervoor het aanvraagformulier.
D.4. Bezoldiging
Criterium
-
A. Bezoldiging van in Nederland en in overige EU-lidstaten gevestigde rechtspersonen:
De maximale bezoldiging van de individuele leden van management en bestuur van in
Nederland of overige EU-lidstaten gevestigde aanvragers, penvoerders en mede-indieners,
bedraagt, uiterlijk met ingang van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd, per
kalenderjaar ten hoogste EUR 199.000 (bruto) bij een dienstverband van een 36-urige
werkweek.
Genoemd bedrag bestaat uit:
-
1. de beloning (de som van de periodiek betaalde beloningen en winstdelingen en bonusbetalingen);
-
2. de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen;
-
3. beloningen betaalbaar op termijn, zoals vakantiegeld, 13de maand, werkgeversdeel pensioenbijdrage
etc.
Hierbij geldt voor rechtspersonen gevestigd in een EU-lidstaat die niet is aangesloten
bij de euro dat omrekening van de lokale valuta naar de euro geschiedt op grond van
de corporate rates (appendix 3) die door het Ministerie worden gehanteerd met ingang
van 1 januari 2022.
-
B. Bezoldiging van in Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Zwitserland, Japan, VS/Canada gevestigde
aanvragers, penvoerders en mede-indieners:
Gelet op de koopkrachtgegevens gepubliceerd door EUROSTAT (comparative price levels
2020) geldt voor aanvragers, penvoerders en mede-indieners gevestigd in één van de volgende
landen een aangepaste maximale bezoldiging, op grond van het algemene inkomensniveau
in de betreffende landen:
-
• Verenigd Koninkrijk GPB 177.136;
-
• Noorwegen NOK 2.427.977;
-
• Zwitserland CHF 313.392;
-
• Japan YEN 28.500.537;
-
• VS/Canada USD 243.013.
-
C. Bezoldiging van in overige landen gevestigde aanvragers, penvoerders en mede-indieners:
De maximale bezoldiging van de individuele leden van het management en bestuur van
de in overige landen gevestigde aanvragers, penvoerders en mede-indieners bedraagt,
uiterlijk met ingang van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd, per kalenderjaar
ten hoogste twee maal de bezoldiging van een senior lokale medewerker van de Nederlandse
(regio-)ambassade in het land van vestiging zoals vermeld bij tarief 10 in het meest
actuele overzicht Tarieven lokaal personeel. Het op deze wijze berekende tarief betreft een all-in bedrag waarin de componenten
genoemd onder A zijn vervat (aangevuld met eventuele landen specifieke vergoedingen)
bij een dienstverband van een 36-urige werkweek.
Toelichting
Voor elke organisatie waarop het criterium van toepassing is moet worden aangetoond
dat eraan wordt voldaan. Voor de wijze van aantonen geldt het hierna volgende:
-
• Voor Nederlandse WNT-organisaties:
Voor Nederlandse organisaties die vallen onder de reikwijdte van de Wet normering topinkomens (WNT) hoeft de aanvrager, of penvoerder in geval van een aanvraag namens een alliantie,
geen specificatie te geven van de bezoldigingscomponenten, maar mag hij volstaan met
een verwijzing naar de jaarlijks op uiterlijk 1 juli openbaar gemaakte WNT-gegevens
van de betreffende organisatie, tenzij deze informatie per 1 januari 2022 i.v.m. een
wijziging in de bezoldiging niet meer geldig is (zie in dat geval hieronder bij ‘Voor
overige organisaties’). De WNT-gegevens dienen op internet openbaar gemaakt te worden voor een periode van
tenminste zeven jaar. Deze moeten algemeen toegankelijk en eenvoudig te vinden zijn.
-
• Voor overige organisaties:
De aanvrager, of penvoerder in geval van een aanvraag namens een alliantie, specificeert
in onderstaande tabel de bezoldiging van de individuele leden van het management en
bestuur van de betreffende organisatie per de datum van de ingang van het subsidietijdvak:
-
– de beloning (de som van de periodiek betaalde beloningen en bonusbetalingen),
-
– de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen, en
-
– beloningen betaalbaar op termijn, zoals vakantiegeld, een 13e maand, werkgeversdeel
pensioenbijdrage etc.
Daarbij geeft de aanvrager, of penvoerder in geval van een aanvraag namens een alliantie,
ook de omvang aan van het dienstverband van betrokkene bij de organisatie waaraan
de bezoldiging is verbonden.
Functie
|
Beloning (de som van de periodiek betaalde beloningen, winstdelingen en bonusbetalingen)
|
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
|
Beloningen betaalbaar op termijn, zoals vakantiegeld, 13e maand, werkgeversdeel pensioenbijdrage
e.a.
|
Omvang aanstelling (in uren per week)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toelichting bij het criterium:
Het bezoldigingsmaximum is afgeleid van de bezoldiging van de Directeur-Generaal Internationale
Samenwerking (DGIS) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. DGIS valt onder de
cao voor Rijksambtenaren waarin een 36-urige werkweek als voltijds dienstverband wordt
aangemerkt. Indien het dienstverband van een management-lid of bestuurder bij de betrokken
organisatie minder dan 36 uur per week betreft, wordt het bezoldigingsmaximum van
EUR 199.000 pro-rato verlaagd en gerelateerd aan de deeltijdfactor van het dienstverband
(omvang aanstelling/36*EUR 199.000). Bij een dienstverband van meer dan 36 uur blijft
het bezoldigingsmaximum EUR 199.000. Wanneer de organisatie de deeltijdfactor verstrekt
in de subsidieaanvraag, is dit het uitgangspunt voor de berekening van het verlaagde
bezoldigingsmaximum. Wanneer de deeltijdfactor niet wordt verstrekt, wordt uitgegaan
van een omvang van een voltijds dienstverband van 36 uur.
Voor in overige EU-lidstaten gevestigde organisaties geldt een zelfde bezoldigingsmaximum
als voor in Nederland gevestigde organisaties.
Voor organisaties gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Zwitserland, Japan,
Canada en de VS is het toegestane bezoldigingsmaximum van het voor EU-lidstaten geldende
bedrag omgerekend op basis van actuele koopkrachtgegevens zoals opgesteld door EUROSTAT.
Voor organisaties gevestigd in overige landen ligt het maximum op twee maal de bezoldiging
van een lokale senior medewerker van de Nederlandse (regio-)ambassade in het land
waar de organisatie is gevestigd. Dit is een berekening naar analogie met de verhouding
tussen de bezoldiging van een Nederlandse senior beleidsmedewerker en de bezoldiging
van DGIS.
D.5. Aantal aanvragen
Criterium
Elke maatschappelijke organisatie dient ten hoogste eenmaal een aanvraag in, hetzij
als aanvrager, hetzij als penvoerder namens een alliantie van maatschappelijke organisaties.
Toelichting
Een organisatie kan als aanvrager of penvoerder per doel (zie hoofdstuk 3) maximaal
een maal voor subsidie in aanmerking komen. Indien een organisatie op eenzelfde doel
meerdere keren een aanvraag indient als penvoerder of aanvrager, wordt alleen de aanvraag
die als eerste is ontvangen in behandeling genomen en worden de later ingediende aanvragen
afgewezen.
Drempelcriteria ten aanzien van het programma
D.6. Omvang van de subsidie
Criterium
De gevraagde subsidie bedraagt voor:
-
a) doel 1 ‘verhoogde veiligheid van mensenrechtenverdedigers, wereldwijd, online en offline’:
€ 10 miljoen;
-
b) doel 2 ‘verhoogde veiligheid van journalisten en mediawerkers, wereldwijd, online
en offline’: € 10 miljoen.
Toelichting
Dit blijkt uit de bij de aanvraag behorende begroting.
D.7. Looptijd van de activiteiten
Criterium
De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd hebben een looptijd van 60 maanden.
Toelichting
Dit blijkt uit de Theory of Change en de begroting bij de aanvraag.
D.8. Start- en einddatum van de activiteiten
Criterium
De activiteiten starten niet eerder dan een dag na ontvangst van de beschikking, maar
niet later dan 1 januari 2023. Ze worden afgerond uiterlijk op 31 december 2027. Activiteiten
die eerder starten dan een dag na ontvangst van de beschikking zijn niet subsidiabel
onder dit subsidiebeleidskader.
Toelichting
Dit blijkt uit de Theory of Change en de begroting bij de aanvraag.
D.9. Thematische focus
Criterium
De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd richten zich op:
-
a) doel 1 ‘verhoogde veiligheid van mensenrechtenverdedigers, wereldwijd, online en offline’,
of
-
b) doel 2 ‘verhoogde veiligheid van journalisten en media werkers, wereldwijd, online
en offline’.
Toelichting
Dit blijkt uit de Theory of Change en de begroting bij de aanvraag.
D.10. Van subsidie uitgesloten activiteiten
Criterium
De activiteiten betreffen geen:
-
• initiatieven die proselitisme (mede) beogen;
-
• activiteiten die op winst gericht zijn;
-
• activiteiten waarvoor reeds rechtstreeks of middellijk een subsidie of bijdrage ten
laste van het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt ontvangen;
-
• activiteiten van een lokale maatschappelijke organisatie waarvoor reeds middellijk
ten laste van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een bijdrage
wordt ontvangen.
-
• activiteiten van organisaties die reeds ten laste van de begroting van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken een instellingssubsidie ontvangen waarvan de werkingsduur zich
uitstrekt tot in het subsidietijdvak waarop het subsidiebeleidskader waarvoor een
aanvraag wordt ingediend betrekking heeft.
Toelichting
Dit blijkt uit beschrijving van de activiteiten zoals opgenomen in de subsidieaanvraag
en bijbehorende begroting.
Kwalitatieve criteria
Kwalitatieve beoordeling
Hieronder wordt aangegeven op basis van welke criteria aanvragen, aan de hand van
het bij de aanvraag in te dienen Theory of Change (inclusief Logical Framework, Risico’s
en Activiteitenplan eerste 12 maanden), in het kader van Safety for Voices kwalitatief
beoordeeld worden en hoeveel punten er maximaal verdiend kunnen worden per onderdeel
(dit staat tussen haakjes). Maximale totale eindscore bedraagt 130 punten voor aanvragen
gericht op doel 1 (zie D.9) en 115 voor aanvragen gericht op doel 2 (zie D.9). Om
in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van Safety for Voices
dient tenminste 60% van het aantal punten te worden behaald.
-
1. De mate waarin uit de Theory of Change blijkt dat (i) de gekozen activiteiten en beoogde
resultaten (outputs) geschikt zijn om het gekozen doel (outcome) (zoals aangegeven
in criterium D.9) te behalen (6), dat deze samenhangen (2) en (ii) compleet zijn (2).
-
2. De mate waarin het Logical Framework SMART is uitgewerkt met per resultaat en activiteit opgenomen indicatoren (5).
-
3. De mate waarin er sprake is van een realistische planning van de activiteiten in het
eerste jaar, zoals weergegeven in het activiteitenplan (onderdeel Logical Framework)
(5).
-
4. Voor aanvragen gericht op doel 1 (zie D.9): De mate waarin (i) het programma zich
richt op mensenrechtenverdedigers voor een breed scala aan mensenrechten (10) en (ii)
de aanvraag duidelijk maakt hoe het programma daarvoor zal worden ingezet (5) (Voor
aanvragen voor doel 2 (zie D.9) is dit criterium niet relevant.)
-
5. De mate waarin (i) het programma zich richt op twee kanten van veiligheid (10):
-
•
preventie, d.w.z. het voorkomen van onveilige situaties, bijvoorbeeld door (technische) trainingen
en (internationale) lobby, en
-
• het beschermen van mensen in onveilige situaties, bijvoorbeeld door (snel) tijdelijke relocatie
(ook in Nederland) en (juridische) bijstand te bieden;
en (ii) duidelijk maakt hoe het programma voor beide kanten zal worden ingezet (5).
-
6. De mate waarin (i) het programma zich richt op holistische veiligheid: zowel fysieke,
juridische, psycho-sociale als digitale veiligheid (10); en (ii) duidelijk maakt hoe
het programma voor deze vormen zal worden ingezet (5).
-
7. De mate waarin (i) het programma een wereldwijd bereik heeft (10) en (ii) duidelijk
maakt hoe het programma daarvoor zal worden ingezet (5).
-
8. De mate waarin (i) het programma zich richt op de meest kwetsbaren binnen de doelgroep
(10) en (ii) duidelijk maakt hoe het programma daarvoor zal worden ingezet (5).
-
9. De mate waarin (i) het programma zich richt op samenwerking met organisaties die in
contact staan met de doelgroep, zoals ambassades (van Nederland, EU-lidstaten en andere
landen), andere maatschappelijke organisaties, zoals faith based organisaties, en
bedrijven (10), en (ii) duidelijk maakt hoe het programma daarvoor zal worden ingezet
(5).
-
10. De mate waarin het programma waar relevant speciale aandacht geeft aan de volgende
dwarsdoorsnijdende thema’s: vrouwen en meisjes (gender) (5) en conflict sensitiviteit
(conflict sensitivity) (5).
-
11. De mate waarin de contextuele (5) en programmatische (5) risico’s zijn geanalyseerd
en voorzien van adequate maatregelen om deze te voorkomen dan wel te ondervangen/mitigeren.
11. Tijdpad
Uiterlijk op 28 oktober 2022 zal op de aanvragen worden besloten. Concreet betekent
dit het volgende.
Indienen subsidieaanvraag
|
Vanaf de eerste werkdag, 9:00 uur CET, na de datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin dit besluit wordt geplaatst
|
Tot en met 31 juli 2022, 23:59 uur CET.
|
Beslissing op tijdig ingediende subsidieaanvragen
|
Uiterlijk op 28 oktober 2022
|
12. Rapportage- en andere subsidieverplichtingen
Aan de subsidieverlening worden verplichtingen verbonden, die worden opgenomen in
de subsidieverleningsbeschikking.
Deze verplichtingen zullen onder andere betrekking hebben op een meldingsplicht ten
aanzien van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de subsidie,
zoals het niet (geheel of tijdig) kunnen uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten,
en op verplichtingen over verantwoordingsrapportages, zoals inhoudelijke en financiële
tussen- en eindrapportages, jaarplannen en accountantsrapportages (inclusief rapport
van bevindingen).
Daarnaast zal er een verplichting opgenomen worden over het indienen van een definitieve
samenwerkingsovereenkomst, in geval van subsidieverlening aan een penvoerder van een alliantie. Op grond van
deze verplichting zullen in deze overeenkomst in ieder geval afspraken moeten worden
neergelegd over:
-
i. de wijze waarop elk van de alliantiepartners bijdraagt aan de werkzaamheden van de
alliantie;
-
ii. de wijze waarop de besluitvorming in de alliantie plaatsvindt;
-
iii. de wijze waarop de kosten en de risico’s worden gedeeld over de alliantiepartners;
-
iv. de wijze waarop de alliantie naleving door de penvoerder van de aan een subsidie verbonden
verplichtingen jegens de Minister waarborgt, inclusief de zorg voor gezamenlijke geaggregeerde
financiële en inhoudelijke rapportages, waar mogelijk via IATI;
-
v. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de ketenverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;
-
vi. de wijze waarop de alliantiepartners elkaar informeren, in het bijzonder over hun
financiële gezondheid;
-
vii. de wijze waarop de samenwerking kan worden aangepast.
Verder zal de volgende verplichting opgenomen worden: Bij de uitvoering van de activiteiten
waarop de aanvraag betrekking heeft dient de subsidieontvanger ervoor te zorgen dat
deze niet contrair is aan gemaakte bilaterale afspraken tussen Nederland en derde
landen.
13. Administratieve lasten
In het kader van transparantie zijn hieronder ter informatie de administratieve lasten
weergegeven die zij gemoeid met de uitvoering van dit subsidiebeleidskader. Aanvragers
hoeven deze informatie niet in hun aanvraag te verwerken.
De administratieve lasten voor de uitvoering van dit subsidiebeleidskader bedragen
€ 630.000 voor de totale subsidieperiode. Administratieve lasten zijn de lasten die
gepaard gaan met informatieverplichtingen in verband met het doen van de aanvraag
en in geval subsidie wordt verstrekt het voldoen aan de daaraan verbonden verantwoordingsverplichtingen.
Het bedrag van € 630.000 komt neer op 1,6 procent van het totale subsidiebudget. De
berekening is gebaseerd op de inschatting dat maximaal 12 organisaties/allianties
interesse hebben voor het subsidiebeleidskader en een aanvraag zullen indienen die
kan worden gehonoreerd.
Bij de totstandkoming van het subsidiebeleidskader is kritisch bezien dat ten eerste
de criteria voor de subsidieaanvragers en de beoogde resultaten helder zijn geformuleerd
en ten tweede duidelijkheid bestaat over de wijze waarop de financiering en verantwoording
van de toegekende subsidies plaatsvindt. Hiermee moet een aanvrager de afweging kunnen
maken of de met indiening van een subsidieaanvraag gepaard gaande administratieve
lasten zijns inziens in een goede verhouding staan tot de gewenste subsidie en de
kans deze te verkrijgen. Het ministerie beoogt op deze wijze de administratieve lasten
voor de subsidieaanvragers tot een minimum te beperken.
14. Appendices
-
1. Aanvraagformulier
-
2. Budgetmodel
-
3. Corporate rates